
•• Twee nogal verschillende gedichten van J.W. Schulte Nordholt over twee Duitse schrijvers.
Novalis
Novalis is als in een droom ontsluimerd
luisterend naar een verre melodie
die in zijn oren aanwies als het ruisen
van een geheime wind, een harmonie
waarin zijn hele leven samenvloeide,
een stille zee waarop de late zon
een najaarstuin van spiegelende bloemen
en glinsterende spinnewebben spon.
Toen stierf hij en toen werd hij weer geboren,
toen zag hij een onmeetlijk vergezicht,
het was de waarheid van zijn eigen woorden,
alles werd duisternis en alles licht.
•••
Schedel gelicht
Toen men bij de heer Friedrich Hölderlin,
die op 73-jarige leeftijd
zacht en kalm was ontslapen,
de schedel lichtte
vond men een vuistgroot gezwel.
Dat verklaarde,
zeiden de dokters,
de milde waanzin
waarin hij geleefd had
de laatste veertig jaren lang.
Zo wordt op wetenschappelijke wijze,
door zeer close reading mag men zeggen,
een duistere dichter duidelijk verklaard.
Zijn hartstocht en zijn Griekse heiligheid
waren slechts cerebrale abberaties.
Wij zijn slechts weefsel woekerend in woorden,
b.v. zoals hij ze heeft geschreven
in het gekwelde duister van zijn leven,
dat er een god was die hem zou voltooien
met harmonie en eeuwig loon en vrede.
J.W. Schulte Nordholt (1920-1995)
uit: Een wankel evenwicht (De Prom, 1986)
Abonnees van Laurens Jz Coster krijgen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter