Peter-Arno Coppen is een knap grammaticus. Dat wist ik al, maar na een tijdje vergeefs zoeken naar “middelste zinnen” waarover ik iets zinnigs over zou kunnen opmerken, is dat pas goed tot me doorgedrongen. Gelukkig trof ik midden in een kort berichtje over een dicteewedstrijd een paar zinnen aan met verwachten als hoofdwerkwoord, een lijdend voorwerp en een bepaling van gesteldheid volgens de handeling. Wat dat is, blijkt uit het volgende voorbeeld waarin een deelneemster zegt: ,,Ik had het dictee makkelijker verwacht.” De ik, (het onderwerp) verwachtte iets (een handeling) van het dictee (het lijdend voorwerp),namelijk dat dit makkelijker zou zijn dan in werkelijk bleek. Ik moest de zin twee keer lezen om hem goed te begrijpen en toen dat gelukt was, vroeg ik me af of ,,Ik had verwacht dat het dictee makkelijker zou zijn” niet een betere service aan de lezer was. Natuurlijk staat hier wel tegenover dat de zin met de bepaling van gesteldheid korter is en geen bijzin bevat.
Er is nog een reden om voorzichtig te zijn met die bepaling van gesteldheid volgens de handeling. Op het eerste gezicht lijkt het alsof in zinnen met verwachten de lijdend voorwerpszin altijd omgezet kan worden in een bepaling van gesteldheid. Maar bij bijvoeglijke naamwoorden in de stellende trap leidt omzetting tot problemen, vergelijk ,,Ik had verwacht dat het dictee makkelijk zou zijn” met ? “Ik had het dictee makkelijk verwacht.”

Laat een reactie achter