Het schoolvak Nederlands in het voortgezet onderwijs is de laatste jaren regelmatig onderwerp van gesprek en discussie om verschillende redenen, zoals een groeiend lerarentekort, een afname van het aantal studenten Nederlandse taal en cultuur, een toenemende roep om een herwaardering van het schoolvak en voorstellen tot een herdefiniëring van het schoolvak (door onder meer Curriculum.nu, KNAW en de Meesterschapsteams). Vanuit verschillende geledingen is/wordt actie ondernomen om het tij te keren. Een concreet advies om het vak en de studie Nederlands aantrekkelijker te maken is: houd het Nederlands niet langer binnen de landgrenzen. Leg veel meer dan nu de focus op het Nederlands in een internationale context (T’Sjoen, 2019). Het Nederlands is namelijk een internationale taal: vaker wordt het de ‘kleinste wereldtaal’ genoemd. Het is één van de 40 meest gesproken talen in de wereld (Taalunieversum.org, 2019).
Andere concrete adviezen zijn: zorg dat het schoolvak Nederlands meer inhoud en uitdaging krijgt (Meesterschapsteam(s) Nederlands, 2016, 2021). Nederlands is namelijk meer dan (trucjes aanleren met betrekking tot) grammatica, spelling, leesvaardigheid en schrijfvaardigheid. Nederlands is een taal en taal is een fascinerend verschijnsel. Er is veel relevante kennis over dit verschijnsel en over het Nederlands als taal. Laat leerlingen kennismaken met deze inhoud, geef ze inzicht in taal en leer ze erover nadenken en redeneren. Op die manier wordt niet alleen het schoolvak aantrekkelijker, maar, veel belangrijker, leerlingen worden bewust taalcompetent zodat ze volwaardig deel kunnen nemen aan de meertalige, multiculturele en multimediale Nederlandse samenleving (Meesterschapsteam(s) Nederlands, 2016, 2021).
De lerarenopleiding Nederlands van HAN University of Applied Sciences wil het Nederlands en taalkunde op de kaart zetten en is daarom in 2023 internationaal gegaan! Sinds studiejaar 2023-2024 is er een digitaal samenwerkingsproject tussen Zuid-Afrika en Nederland in het curriculum van de voltijd bacheloropleiding opgenomen. Dit project is opgezet door dr. Susann Louw van University of the Western Cape (UWC, Kaapstad) en dr. Anneli Schaufeli van HAN University of Applied sciences (HAN, Nijmegen). In studiejaar 2024-2025 heeft dr. Judit Steenge het HAN-stokje overgenomen.
Online meet-and-greet
Binnen dit project werken Nederlandse en Zuid-Afrikaanse studenten[1] samen in groepjes van vier: twee uit elk land. De samenwerking gebeurt via WhatsApp en Google Meet. Er wordt bij voorkeur gecommuniceerd in het Nederlands en het Afrikaans met Engels als steuntaal, hierdoor ervaren alle studenten hoe goed of minder goed de andere taal te begrijpen is. De studenten zijn als groepje vrij zelfstandig aan het werk, de docenten hebben een begeleidende rol.
De start van het project is een online kennismaking waaraan alle studenten en beide docenten deelnemen. Na een korte centrale inleiding worden de samenwerkingsgroepjes in break-out rooms gezet om nader kennis te maken in kleine kring. Na deze ‘meet-and-greet’ gaan studenten de eerste activiteit uitvoeren: elkaar interviewen over de taalsituatie in het land en het taalgebruik van elk individu binnen het groepje. Studenten bereiden dit interview inhoudelijk voor aan de hand van bronnen over Zuid-Afrika en het Afrikaans resp. Nederland en het Nederlands. Deze informatie wordt gebruikt bij de laatste activiteit.
Pikkewyn in boks en tegels met krassen
De tweede activiteit is het uitvoeren van een taalkundige analyse van een kort krantenartikel. Nederlandse studenten analyseren Afrikaanse artikelen en Zuid-Afrikaanse studenten Nederlandse. Elke student kiest een ander artikel, zodat er per groepje vier verschillende teksten worden geanalyseerd. De geschreven teksten worden ten behoeve van de analyse ook voorgelezen door één van de groepsleden die de betreffende taal spreekt. De artikelen zijn geselecteerd door de docenten met als één van de criteria dat er iets te ontdekken valt over het andere land e/o werelddeel waar studenten elkaar naar kunnen (moeten) vragen om de inhoud beter te begrijpen. Voorbeelden van artikelen zijn “Pikkewyn in boks oorsaak van heli-ongeluk” (AFP, 2025) en “Tegels met flipperkrassen van zeehonden Pieterburen populair op veiling” (Nieuwsredactie, 2025).
De taalkundige analyse wordt uitgevoerd volgens het analysemodel van Dielemans (Dudoc-Alfa, 2021), hiermee wordt taalkundig redeneren op verschillende taalkundige niveaus geoefend en bevorderd. De stappen van het analysemodel worden in een gezamenlijk online college toegelicht aan de hand van voorbeeldartikelen. Iedere student gaat vervolgens aan de slag met zijn eigen artikel en noteert zaken die hij wil bespreken tijdens de derde activiteit.
Als derde activiteit voeren de studenten een groepsgesprek over individuele vragen, onduidelijkheden, discussiepunten en conclusies. Het doel van dit gesprek is om tot een beter inzicht te komen en om gezamenlijk tot een antwoord te komen op de vraag “Wat zijn de overeenkomsten en de verschillen tussen het Afrikaans en het Nederlands?”. De resultaten van de individuele analyse, de opbrengst van het groepsgesprek en de gezamenlijke conclusie worden vastgelegd in een schriftelijk procesverslag, waarin ook het taalkundig redeneren en de taalkundige argumenten bij genomen beslissingen worden genoteerd en de persoonlijke opbrengst van het project wordt besproken.
De laatste activiteit is een afsluitende online bijeenkomst met alle studenten en beide docenten. Ieder samenwerkingsgroepje houdt een korte presentatie waarin de studenten elkaar voorstellen (op basis van de informatie uit de interviews), de gezamenlijke conclusie presenteren en waarin elke student een eigen invulling van een vertaling naar de lespraktijk bespreekt. Dit kan bijvoorbeeld een activiteit zijn die de student voor zich ziet in de klas, maar ook bepaalde kennis en/of inzichten die hij leerlingen wil leren.
Overeenkomsten tussen Afrikaans en Brabants
De grote vraag is natuurlijk: wat levert dit project op? De resultaten van een schriftelijke enquête onder de Nederlandse studenten laten zien dat zij na het project meer geïnteresseerd zijn in lerarenopleidingen en het docentschap in andere landen en dat ze beter in staat zijn om dingen vanuit een wereldser perspectief te bekijken. Uit de verslagen blijkt dat de samenwerking met Zuid-Afrikaanse studenten een breder en preciezer beeld oplevert van beide talen. En studenten komen niet alleen tot overeenkomsten en verschillen tussen het Nederlands en het Afrikaans, maar ook bijvoorbeeld tot “grappige overeenkomsten” tussen het Afrikaans en het Brabants.
Concluderend kan ik zeggen dat dr. Susann Louw en ik ontzettend blij zijn met dit project en ik hoop dat het anderen inspireert om op welke wijze dan ook het Nederlands over de landsgrenzen te brengen.
[1] Alle studenten doen een opleiding tot taaldocent.
Bronnen:
- AFP (2025, 12 april). Pikkewyn in boks oorsaak van heli-ongeluk. Geraadpleegd op 18 augustus 2025 van https://maroelamedia.co.za/nuus/sa-nuus/pikkewyn-in-boks-oorsaak-van-heli-ongeluk/
- Dudoc-Alfa (2021, 5 oktober). Workshop Taalkundig redeneren-Roy Dielemans. Geraadpleegd op 20 mei 2025 van https://dudoc-alfa.vakdidactiekgw.nl/vonk/programma/roy-dielemans/
- Nieuwsredactie (2025, 1 augustus). Tegels met flipperkrassen van zeehonden Pieterburen populair op veiling. Nu.nl. Geraadpleegd op 18 augustus 2025, van https://www.nu.nl/dieren/6364399/tegels-met-flipperkrassen-van-zeehonden-pieterburen-populair-op-veiling.html



Wat inspirerend!
Dankjewel, Yvonne!