Op 25 november viert Suriname 50 jaar onafhankelijkheid. De neerlandistiek in de VS heeft hier aandacht aan besteed bij de Interdisciplinary Conference for Netherlandic Studies (ICNS) in juni en de De Vries-VanderKooy Memorial Lecture (University of Michigan) in oktober. In dit stuk gaan Annemarie Toebosch en Denice Gravenstijn in gesprek over onafhankelijkheid, het eerste programma Surinaams-Nederlands in de VS, en het belang van een sterke positie van Suriname binnen de mondiale neerlandistiek.

Dr. Shanti Venetiaan en Denice Gravenstijn bij het herdenkingsbeeld van de Underground Railroad, Detroit
Annemarie: Wat betekent 50 jaar onafhankelijkheid van Suriname voor jou?
Denice: Vijftig jaar Srefidensi –de Sranan Tongo term voor onafhankelijkheid– is iets dat mij diep raakt. Ik ben geboren ná de onafhankelijkheid, mijn zus net ervoor, in september 1975. Rond die tijd kreeg mijn moeder de keuze: verhuizen naar Nederland en Nederlander worden, of blijven en Surinamer zijn – en zo onze vrijheid opeisen. Mijn moeder koos voor Suriname. Het verhaal van onze familie lijkt op dat van zoveel Surinamers die de stap zetten naar een nieuwe, onzekere maar hoopvolle toekomst van soevereiniteit en zelfbeschikking.
Opgroeien in onafhankelijkheid heeft mij geleerd wat het betekent om onze eigen toekomst te verbeelden, te vieren wie wij zijn in al onze verschillen, en een land te bouwen gegrond in respect – lespeki – en saamhorigheid. Als Surinaamse immigrant in de VS kijk ik hier nu met andere ogen naar. Ik voel wat het betekent om in een vrij land te zijn opgegroeid, terwijl in de VS – een vestigingskolonie – zoveel mensen nog steeds worden gemarginaliseerd door nakomelingen van Europeanen. Het kolonialisme is hier niet verdwenen; het heeft een ander gezicht gekregen. In Suriname is dekolonisatie een voortdurend proces, een manier om onze identiteiten te herwinnen, de erfenis van het kolonialisme voorbij. Al vijftig jaar baant Suriname zijn eigen weg zodat onze cultuur – en het Surinaams-Nederlands – nu met trots een plaats inneemt op het wereldtoneel. Srefidensi is meer dan een herdenking; het is vooruitgang. Het is vrijheid in beweging.
Annemarie: Dr. Shanti Venetiaan, voorzitter Anton de Kom Universiteit van Suriname (AdeK), gaf in oktober onze De Vries – VanderKooy Memorial Lecture. Kun je wat meer vertellen over haar bezoek?
Denice: Eind september mocht ik Dr. Venetiaan op de University of Michigan verwelkomen. Geboren in Suriname onder Nederlands kolonialisme ging Dr. Venetiaan na de middelbare school in Nederland wiskunde studeren. In tegenstelling tot de meeste studiegenoten keerde ze na het behalen van haar doctoraat aan de UvA terug naar Suriname. Als eerste vrouwelijke voorzitter van AdeK en stichtend decaan van AdeKs Faculteit der Wis- en Natuurkundige Wetenschappen beïnvloedde zij in de afgelopen 25 jaar de academische toekomst van Suriname. Tijdens haar bezoek vergaderde ze met decanen en hoofden van centra om de banden tussen onze instituten te versterken. In mijn les, waar ik tot haar komst de enige Surinamer was die mijn studenten ooit hadden ontmoet, gaf zij studenten een nieuw perspectief op Suriname.
Tijdens een rondleiding door Detroit bezocht Dr. Venetiaan het monument van de Underground Railroad, het laatste “station” voordat ontsnapte tot slaafgemaakte mensen hun vrijheid in Canada bereikten. Het deed mij denken aan de Marrons in Suriname die uit de plantages ontsnapten, en ook aan de Nederlandse wortels van de Amerikaanse slavernij. De geschiedenis van Suriname, Nederland en de Verenigde Staten zijn nauw met elkaar verweven.
Dr. Venetiaans lezing “Suriname 50 Years Srefidensi: Journey of a Small, Multi-Ethnic Nation” was het hoogtepunt van de week. Na de vertolking van het Surinaamse volkslied door universiteitsbeiaardier Dr. Tiffany Ng legde Dr. Venetiaan uit wat de regel “Hoe Wij Hier Ook Samen Kwamen” voor een vrij Suriname heeft betekend. Als dochter van Ronald Venetiaan, drievoudig President van Suriname die ons land door roerende jaren van verandering leidde, belichaamde zij in haar lezing de hoogste idealen van publieke dienstbaarheid en nationale eenheid. Haar woorden raakten velen diep.
Denice: In juni waren wij panelleden bij de ICNS-conferentie. Hoe sloot dit panel aan bij de dekolonisatie van ons programma Nederlands?
Annemarie: Dit jaar besloot de American Association for Netherlandic Studies (AANS) op de ICNS-conferentie aan de University of North Carolina-Chapel Hill extra aandacht te besteden aan Suriname. Zoals AANS-voorzitter Herman de Vries eerder schreef in Mondiaal Neerlandistiek, werden twee academici uit Suriname uitgenodigd met gulle steun van de Stichting Koningin Wilhelmina Professoraat. Rita Tjien Fooh (Nationaal Archief Suriname en AdeK) en Hilde Neus (AdeK) presenteerden met ons het panel “Srefidensi: Suriname at 50.” In het panel stond Suriname rechtop als een voorbeeld is van veerkracht in een veranderende wereldorde. Dit sluit perfect aan bij wat wij doen in onze Minor in Dutch Language and Culture, een studietraject waarin de voormalig en huidig gekoloniseerde wereld voorop staat.
Annemarie: Nederlands is de taal van drie landen: Nederland, België en Suriname, maar de neerlandistiek blijft vooral Lage Landen-centrisch. Hoe verander jij de balans?
Denice: In het kader van de nieuwe Minor is op ons instituut een tweede taaldocent-positie gecreëerd met de vereiste dat de kandidaat naast Nederlands één of meer talen van de gekoloniseerde wereld spreekt. Als moedertaalspreker van het Sranan Tongo en het Surinaams Nederlands ben ik twee jaar geleden aangenomen om ons nieuwe curriculum Surinaams Nederlands vorm te geven.
Het is een hele klus. Er bestaan geen leermethoden voor Surinaams Nederlands en ik bouw mijn curriculum van de grond af op met authentieke Surinaamse materialen zoals De Taalgym en het 10 Minuten Jeugdjournaal. Een groep gastdocenten bezocht de afgelopen jaren mijn cursussen, waaronder Rita Tjien Fooh en Hilde Neus, Mirella Nankoe en Kirtie Algoe (AdeK), Jo-Ann Monsels (Kinderuniversiteit Suriname), en Christa Wongsodikromo (onderzoeker Javaans Suriname).
Aan ons allebei: In voorjaar 2026 gaan wij met een groep studenten naar Suriname. Wat doen we op deze studiereis en wat hopen we dat er uit voortvloeit?
Annemarie: Wij hebben van de universiteit een beurs ontvangen waarmee tien studenten twee weken gratis naar Suriname kunnen. De studiereis richt zich op zowel taal als cultuur en religie. Ik ben naast docent Nederlands Nederlands ook docent in Joodse Studies en zal onze studenten meenemen naar de Jodensavanne, de Arya Dewaker tempel, de Neve Shalom synagoge en Ahmadiyya Anjuman Moskee. Omdat ik nog nooit in Suriname ben geweest zal ik net zo veel leren als onze studenten.
Denice: Studenten gaan samenwerken met AdeK, Kinderuniversiteit Suriname, en andere plaatselijke organisaties. Leren binnen het taalgebied is onvervangbaar en ik zal mijn studenten helpen zich te verdiepen in taalkundige diversiteit, van Surinaams Nederlands en Sranan Tongo tot Sarnámi Hindustani, Javaans Surinaams, de Marrontalen, en inheemse talen die ik zelf in en na mijn studietijd aan AdeK bestudeerd heb. Ik voel door het organiseren van deze reis ook dat ik nog nooit in Nederland ben geweest, en daar snel eens naartoe moet om de wereld van het Nederlands-Nederlands beter te begrijpen.
Tot slot: Kolonialisme ontnam en ontneemt de stemmen en verhalen van de gekoloniseerde wereld. In de VS kennen we de uitspraak “Nothing about me without me”. Het is van belang dat Suriname zijn eigen verhaal vertelt, direct en niet via Nederland. Hopelijk kunnen wij in de VS een voorbeeld zijn voor een rechtvaardige rol voor Suriname binnen de mondiale neerlandistiek.


Laat een reactie achter