Naar een literatuur van verlossing

Economie bepaalt alles. Economie bepaalt ons willen, kunnen, mogen en doen. Veel is toegestaan, als het maar rendeert – producten die renderen, mensen die renderen, ideeën die renderen. Om dit te garanderen komt er de hele dag een spervuur aan trivialiteiten op ons af, oproepen tot kopen, volgen en liken, onontkoombaar, thuis, op het werk, in de winkel, in de auto, op bezoek bij familie, dag en nacht. Een rendementscircus, dat ons verdooft en verblindt. Een spervuur is een kogelregen waarbij je voortdurend voor de voeten wordt geschoten om je op je plaats te houden. Op de plaats van producent en consument. Wij persoonlijk, onze wakkere individualiteit: versperd – een wegwerpartikel.
Ook literatuur moet renderen. Wat betekent dit? Dit selecteert literatuur uit die een groot publiek bereikt, daarom niet te hoge eisen stelt, entertaint, iets buitengewoons vertelt, lekker weg leest, liefst pageturners zijn. De rest is marketing (zit er een hype in?). Met het resultaat dat ook literatuur, vanouds gemaakt vanuit de drijfveer om ons uit onze verdoving te wekken en uit onze verblinding de ogen te openen, een spervuur levert aan meer van dezelfde narigheid.
Hoe maken we de literatuur die bevrijdt uit het systeem? Het eerste wat de literatuur nodig heeft om ons uit de tang te verlossen, is ondanks alle herrie stoïcijns af te dalen naar de krochten van de economie om de deformaties te laten zien die daar tot stand gebracht worden. En ze zijn er, o wonder, de makers met voldoende afweer om het systeem te doorzien en iets van de schade tenminste te benoemen. Het gaat soms over leven onder bedreiging, door verwoesting van onze leefomgeving, door prestatiedwang, consumptiedwang, verwaarlozing van mensenlevens, oorlog, armoede, zinloosheid.
Bezinning
Maar het is niet alleen de inhoud die onder druk staat. Door het rendement dat gevraagd wordt, voegt het werk zich met de overdaad, ja met het spervuur aan feitelijkheid altijd nog in dezelfde hectiek, in de pageturner die het leven toch al is. Rusteloos geproduceerde en geconsumeerde tekst blijftde weg inderdaad versperren, in de eerste plaats naar onszelf, schrijver en lezer. Ook de literatuur houdt ons (al rennend) op onze plaats. In haar vorm herhaalt zij de destructie, en ontstijgt die niet.
Hoe kan literatuur aan het systeem ontstijgen? Wat goed zou zijn in deze overgangstijd is werk dat (onder vuur gehouden!) lezers weer met zachte hand bij zichzelf weet terug te brengen, om tot reflectie te kunnen komen, tot een zucht van herkenning en ook weer bereikbaar te zijn voor beelden van een andere mogelijke samenleving. Een literatuur die dan ook lezers aanspreekt als mens, en hun weer iets van hun individualiteit teruggeeft. Een individu is los van alles, is compleet, is autonoom.
Hoe de schrijver te zijn die weet heeft van de bepalende belangen, en tegelijk van het aanhoudende spervuur weet weg te leiden, stilte te bieden, in de stilte bezinning?
Ruiken
Voor deze vraag zag ik ook mij zelf gesteld bij het schrijven van mijn vierde boek, voor het eerst fictie, de roman Bu en Iedje.[1] Deze draait om de vraag: hoe te leven. Bu is oud en kent het klappen van de zweep, Iedje is jong en wil hier alles van weten van Bu. Zeker wilde ik de bedreigingen waaronder wij leven suggereren, maar niet lezers in deze rampengevangenis vasthouden, niet slechts een luchtplaats bieden binnen de muren. Ik realiseerde me dat een mens-schrijver dan zelf tegen de uiterste muren moet zijn opgelopen en ze (in zichzelf tenminste) hebben afgebrokkeld. Die weer het groen van de natuur kan zien en het blauw van de lucht.
De mens-schrijvers, zo ervoer ik, moeten weten dat voor een bevrijdende literatuur de geest vrij van lawaai moet zijn, helemaal. Zij zullen, volgens eigen besluit, om te beginnen zelf weigeren nog beschikbaar te zijn voor de hectiek, en weer het eigen menszijn zien terug te vinden. Aan dit avontuur, want dat is het, kunnen zij dan de kracht ontlenen om werk maken dat lezers uit de rendementmodus kan verlossen.
Laat gezegd zijn dat deze tour de force de verantwoording is van het hele literatuurbedrijf, zo dat dit schrijvers weer in bescherming neemt en tot deze menselijkheidsslag in staat stelt. Toch hebben zij deze slag altijd persoonlijk te maken. In hun eentje hebben zij het op te nemen tegen de tijdgeest: bijzaken te doorzien, verleidingen te weerstaan, verslavingen te overwinnen om het hoofd werkelijk vrij te krijgen. In adequate dekking tegen het spervuur: vrij van honger naar likes, van valse zelfbeelden, spanningen, to-do-lijsten, en daardoor weer open voor menswaardigheid. Wat zo veel betekent als eerst de telefoon nu eens de gracht in te slingeren, je dan terug te trekken in een gedisciplineerd kloosterleven, waarin je toch midden in de wereld staat, nodig om de grijparmen van de verdwazing aan het werk te blijven zien, en tegelijk vanuit je stille kloostercel de vogels buiten te horen zingen, en het seizoen weer te zien en te ruiken.
Overspannen
Maling hebben aan de markt, maakt dat schrijvers ook geen concessies zullen doen. Zij schrijven voor zichzelf. Hierin vinden zij de ruimte en de rust om te kunnen indalen, afdalen naar een binnenleven. Want pas in verbinding met onszelf doen zich wezenlijker betekenissen voor. Geen zin in het boek zonder dat die is ervaren, die door je heen is gegaan.
Telkens weer ondervind je hoe daar tijd voor nodig is, zo veel tijd als nodig om in die staat te komen dat je vrij van voorprogrammering kan schrijven. Geen enkele versnelling, vanuit ongeduld, vanuit de afvinkmodus, is mogelijk om waarachtig te zijn. Geen enkele. De minste versnelling bij het maken levert niets op dan dor hout. Daar heeft de schrijver dus op in te grijpen. Maar weer rondjes wandelen door het park of de was gaan doen, per se in afwachting van een vrij hoofd. Zo geeft de schrijver zich aan zichzelf terug en kan dan ook de lezers naar zichzelf terug brengen. Is dit niet het geschenk, te zeggen: wij mensen doen er weer toe!
In bevochten distantie kan de schrijver aan het voor de hand liggende voorbij komen; kunnen mens- en wereldbeeld zich uitbreiden tot een omvattend inzicht. Een psychologische roman, met een individueel plot, is daaraan niet dienstbaar, tenzij de ‘persoonlijke’ problematiek, impliciet, ook het systeem in het individu laat zien. Dit is fundamenteel anders. Een trauma beschrijven als resultaat van familieverbanden of van een noodlottige omstandigheid, ofwel dit (impliciet) te plaatsen in het geheel van krachten die op ons inwerken, die ons gevangen zetten in reducties, onze individuele groei frustreren, ons angstig en overspannen maken. En die het ons heel moeilijk maken deze krachten te doorzien.
Inspiratie
De roman Bu en Iedje is niet een psychologische maar een ideeënroman over de waarde van individualiteit. De oude Bu vertelt (vanuit een toekomst) aan de jonge Iedje over de wreedheid in haar tijd (dit is de huidige, die aan Iedje vooraf ging), die mensen niet toestond om überhaupt een individu te zijn. Zoals het systeem ook de weg versperde naar voorstellingen van een mogelijk ander bestaan.
Het is de problematiek van de wereld die te verklaren is uit de heerschappij van bezit en macht. Die maakt dat niet alleen dat de aarde wordt opgebrand, maar ook wij ‘persoonlijk’ als neuroten door een onleven gaan. De meesten van ons zijn niet gek, maar worden gek gemaakt. Het suggereren van dit inzicht is een geschenk aan de lezer. Geen groter geschenk dan een plaats waar men weet heeft van het lijden dat je wordt aangedaan.
Om dit te bieden kunnen schrijvers niet genoeg nadenken over wat de essentie is van wat ze willen zeggen, en dan nog over de essentie van de essentie. Vervolgens naar de taal zoeken die deze essentie kan uitdrukken en niets anders. Dat kan niet door die op de gebruikelijke manier te benoemen. Want dit is de taal van het door de economie bepaalde wereldbeeld. Hierin zouden lezers die net bezig zijn zich een wereld buiten de gevangenis voor te stellen, hardhandig weer worden opgesloten. Elk woord moet worden onderzocht op het ideologisch gehalte, op de verborgen aannames (met het woordenboek bij de hand). En om precies te zeggen wat je werkelijk wilt zeggen is het dan zoeken naar gewonere, vrijere woorden; naar levende taal die in alle eerlijkheid en met geduld uit inspiratie is te vinden.
Vertelomgeving
De geschiedenis van Bu en Iedje vertelt een tijdsverloop van begin twintigste eeuw tot in een toekomst, eigenlijk tot in de eeuwigheid. Dit is ook de levensloop van Bu in een samenleving die gaat in de richting van overconsumptie, via een catastrofe naar een (heilzame) omslag.
Tot de nabije toekomst heb ik de tijd van dystopie (waar wij in werkelijkheid nog middenin zitten) een intermezzo genoemd. Een tussentijd dus. Op zijn dieptepunt komt het tot een kanteling, die de weg vrij maakt voor – laten we zeggen een ander bestaan, waaruit bezit en macht zijn weg gespoeld. Voor een leven waarin ieder mens er als mens aan te pas kan komen. Met tijd om onder een boom te zitten.
Nog een variatie op het thema van een persoonlijke ontwrichting opent ons niet de ogen en blaast ons niet leven in. Het systeem dat het persoonlijke gijzelt is totalitair. Het ontneemt ons het zicht, het ontneemt ons de natuurlijke rem. We hebben te maken met lezers die zijn dolgedraaid en die door een feitelijk verhaal, hoe enerverend ook, niet uit hun pageturnersmodus kunnen worden verlost, juist niet. Aanspreken van het intellect alleen, met welke filosofische verdieping dan ook, is in deze tijdgeest niet meer bij machte te verlossen. Dat kan alleen nog door lezers los te weken. Daarvoor is literatuur nodig die van verre komt, en tegelijk van dichtbij; die ons blinde rennen weet te vertragen, die de lezers aanspreekt op hun behoefte aan reflectie, en aan een vriendelijke en geloofwaardige vertelomgeving.
Eeuwigheid
Hoe zijn lezers te vertragen? Wat helpt afremmen is concentratie vragen. Nieuwe verhalen gebouwd op een omvattend idee in een schone taal, met daarom complexere zinnen en soms ongewone combinaties van gewone woorden maken dat lezers moeite moeten doen. Dat is goed. Concentratie helpt lezers uit hun benauwenis los te vertellen en zichzelf weer te bereiken.
Maar concentratie, zeker in deze wereld, is een broos goedje. Daar moet je zorgvuldig mee omgaan. Om zich over te willen geven moeten lezers vertrouwen krijgen, dat ze iets noodzakelijks geboden wordt en niet door ongeloofwaardigheden worden afgeleid, of door extremen overvallen. Vertrouwen kan het werk bieden van iemand die zich op genoemde wijze geheel heeft weten vrij te maken, die weet heeft van het onzichtbare geweld en daarom begaan is met mensen. Werk dat lezers raakt omdat zij als volwaardig individu aangesproken worden. Dit is een mens die maar al te graag zichzelf wil leren kennen. Die weer een ziel wil vinden. Ja, voor werk dat dit biedt heb je concentratie over.
Tot nu toe lijken deze overwegingen nog het meest toepasbaar op poëzie. In poëzie is geen plaats voor trivialiteiten, komt de essentie samen en moet de lezer zich het meest concentreren. Poëzie kan een verleiding zijn tot nieuwe beelden. Toch gaat het hier over proza. Het verschil is het vertellen. Vertellen is, met concentratie, nog een voorwaarde tot verlossing. Niet het vertellen dat je door het verhaal heen sleurt, maar dat je juist de tijd teruggeeft om je te openen en je ermee te verbinden. Vertelling die de lezer beweegt om mee op te lopen en te blijven lopen, niet per se op een tocht naar ijzige bergtoppen langs de diepste ravijnen, maar op een reis door het ene na het andere onvermoede landschap, waar ‘weinig’ gebeurt en des te meer kan worden beleefd. Door schuldige en onschuldige landschappen – waar het vrij is.
Zo bezien is van het menszijn nog niets verteld. We kunnen beginnen – in gewone woorden voor het scherpe doorzien van de tijd, afgewisseld met woorden voor een ander bestaan, een vriendelijke vertelomgeving, waar de lezer zich graag naartoe laat leiden. Bij het losweken van schrijver, literatuur en lezer, weg uit de herrie, kunnen zij de harmonie vinden van de eeuwigheid. Alleen wat eeuwig kan duren is goed. Laten wij verhalen, beelden en woorden van eeuwigheid zoeken om de menswaardigheid dichterbij te zingen.
[1] Nog niet uit
Laat een reactie achter