
•• Leonard Nolens is 26 december overleden.
Brief, toevallig in versvorm geschreven
Voortaan zal ik verstrooid en zonder veel omhaal van woorden
Alle uren laten kloppen in het blauw dooraderd porselein
Van deze hand die eeuwen broos en roerloos op de tafel
Voor me ligt.
lk ben alleen. lk heb die eenzaamheid
Van tong en denken niet gewild, en niet de bloedgroep
Van de vriendschap onderzocht om nu te moeten leven
In de breuk met mijn verleden, met jou en mezelf.
Het juiste rollenspel van hart en mond, de vage gave
Om gelukkig wat figuren in de ruimte de mijne te noemen,
Ze zijn gesmoord in de bekende stelsels, in bewondering
Die voor de dommen en de doven is, het knielend volk.
Het was wellicht mijn schaamteloze mededeelzaamheid
In het verdriet, wellicht de scheur die ik geschapen heb
Tussen mijn jonge jaren en een woekerende taal, wellicht
De kloof die ik nu word, waarin geen ander slapen komt,
Het was wellicht dit alles wat mijn oog
Voor schonere verhoudingen verblindt,
Zoals een keel verdonkerd wordt
Die niet de woorden van een ander tot zich nemen kan.
En ook het ruisen van gesprekken heeft mij weggedragen
In de winding van een oor, de zachte holte van een hand,
Van een geslacht dat mij niet langer kinderlijk verwondert
In de krimpende vertrekken der volwassenheid.
Ik adem. Ik besta. En zo onhandig, blind en dom
Als toen ik werd geboren.
Maar een taal heb ik geleerd — het enige wat ik wou doen
Is hier iets duidelijks te zeggen, zo grootmoedig en beklemmend
Als muziek die jou in zomerende straten ’s avonds overvalt
Door openstaande ramen, soms je schedelhuid doet jeuken.
Leonard Nolens (1947-2025)
uit: Alle tijd van de wereld (1979)
•• Abonnees van Laurens Jz Coster krijgen iedere werkdag een gedicht in hun mail
Laat een reactie achter