
Wat was er eerder, de Avondspits van Frits Spits of de avondspits op de Nederlandse wegen?
Het antwoord lijkt voor de hand te liggen: eerst die verkeersopstoppingen. Die zullen na de Tweede Wereldoorlog zijn ontstaan, toen de welvaart in Nederland langzaam toenam. Zeg: ergens in de jaren zeventig. Eerste uitzending van Frits’ Avondspits: 1978.
Maar nee, het zit een beetje anders.
In 1925 zei iemand in de Tweede Kamer, wellicht met een ironische ondertoon: ‘Lichtverbruikers hebben de hebbelijkheid hun electrisch licht alleen te branden wanneer het donker is, dat zijn de zoogenaamde spitsuren.’ In de jaren daarna zie je dat de woorden avondspits en ochtendspits vaak zijn gekoppeld aan stroomverbruik. Vooral tijdens de avondspits moesten de stoomketels flink worden overbelast om aan de vraag te kunnen voldoen, zo verklaarde een ingenieur in een vakblad.
Wel zie je ochtend– en avondspits al snel ook in andere omgevingen opduiken. Zo klaagde iemand in 1927 in het Algemeen Handelsblad over ‘de ochtend- en avondspitsuren’ op de treinverbindingen tussen Bussum, Hilversum en Amsterdam – een treinspits dus. En in 1929 bracht een hoofdcommissaris op een congres de ‘avondspitsuren’ ter sprake die in Den Haag ontstonden door bezoek aan bioscopen en theaters.
Hieruit kunnen we het volgende opmaken. Honderd jaar geleden had Nederland problemen met de stroomvoorziening. Dat zou nu natuurlijk volkomen ondenkbaar zijn, maar kennelijk hadden politici toen nog geen langetermijnvisie. Punt twee: Den Haag kende toen kennelijk meer mensen die van cultuur genoten dan mensen die op cultuur bezuinigen – andermaal een raadsel.
Door naar Frits en z’n Avondspits. Dat was een heerlijk programma, waar ik vaak naar heb geluisterd. En inderdaad, ochtend- en avondspitsen in het autoverkeer waren toen al zeer gangbaar. Niet pas vanaf de jaren zeventig, maar al veel eerder. Zo meldde een krant in 1951, over een drukke rotonde in Utrecht: ‘Iedere dag zijn er op de avondspits twee verkeersagenten nodig om regelend op te treden, hoewel de cirkel juist bedoeld is om het verkeer aan zichzelve over te laten.’ Aandoenlijk vind ik dat, de onderliggende illusie dat je zoiets aan de wellevendheid van Nederlanders zou kunnen overlaten.
De eerste uitzending van De Avondspits was in mei 1978. Een nummer dat toen in de top veertig stond was Don’t Ask Me Questions van Graham Parker. Ik associeer dat nummer met Frits Spits omdat hij juist het tegenovergestelde doet, namelijk vragen stellen. Toen wellicht ook al, maar zeker het afgelopen decennium in De Taalstaat, een radioprogramma dat alle aspecten van onze taal bezingt. Frits is oprecht nieuwsgierig, een eigenschap die ik bewonder. Wie vraagt, leert en volgens mij is het goed om altijd te blijven leren. Tegelijkertijd is Frits ook zelf bereid om vragen te beantwoorden – ik weet dat omdat we bevriend zijn geraakt. Beste Frits, ik zal je dus na je afscheid van de radio – na 52 jaar, petje af! – blijven zien. Daar verheug ik me op. Ik wens je alle goeds en blijf gezond.
Laat een reactie achter