
•• In Nachttrottoir bewerkt Robbert-Jan Henkes het gedicht ‘Nacht. Trottoir. Drogist. Lantaren’ van Aleksandr Blok op zevenenzeventig verschillende manieren. In de traditie van Stijloefeningen van Raymond Queneau komen we versies tegen met de stem van Piet Paaltjens, Paul van Ostaijen, Menno Wigman, Tonnus Oosterhoff, Anne Vegter en Hadewijch en vele anderen. Hieronder de ‘versies’ van Herman Gorter en Babs Gons.
Ik stond op het gestoepte
in de nacht
en ik roepte, roepte,
maar geen die mij wacht.
Slechts het lantarenlicht
was mijn kleed,
Slechts de bliksemschicht
die vrieskou heet.
Hoe wriemelend meanderde
hier de stad,
hoe nooiteens-ooit veranderde
dit webomspannen rad.
In de gracht keek ik mijn ik
in de ziel,
hoe bevederd licht dit ogenblik
mij viel.
[Herman Gorter]
••
ik wil van de nacht een trottoir
met nieuwe tijden
ik wil van de drogist een lantaren
waaruit nieuw licht groeit
en dat het licht dat al honderd jaren zeer doet
uit het leven verdwijnt
ik wil dat er iets verandert
op deze plek
dat uitzichtloosheid een snelle dood sterft
en dat de dood
onverwacht liefdevol
opstaat uit het oude omhulsel
ik wil van begin af aan
een happy end
[Babs Gons]
Robbert-Jan Henkes (1962)
uit: Nachttrottoir (Koppernik, 2025)
•• Abonnees van Laurens Jz Coster krijgen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter