80 jaar Gerrit Komrij
13-12-2024
Als ik besluit een middag de stad in te gaan om wat vrienden te ontmoeten en een glas te drinken is dat niet omdat de boog niet altijd gespannen kan staan , nee, de boog is nog even gespannen en ik ben er mee op jacht – je weet immers nooit waar en wanneer je nog eens een verovering achterover zult leggen.
Bron: ‘Jachtinstinct’ in Humeuren en temperamenten (1989)
12-12-2024
Als ik door mijn kamer loop te ijsberen en maar niet aan het werk kan komen is dat niet omdat ik er zulke mooie gedachten op nahoud die er recht op hebben met zoveel mogelijk uitstel en voorgevoelens van zaligheid aan het papier te worden toevertrouwd, maar omdat ik op zoek ben naar een prooi en niet weet welke.
Bron: ‘Jachtinstinct’ in Humeuren en temperamenten (1989)
11-12-2024
Wie de wereld wil aanpassen, door reglementen of te vuur en te zwaard, aan het beeld dat hij van zichzelf heeft is een gek. Maar omdat het streven ons in zijn goeiige vorm zo vertrouwd voorkomt sluiten we zo iemand niet op. Terecht. Want wie een bekeringszeloot wil bekeren valt zelf in de zelotenkuil. Alleen medelijden resteert, helaas.
Bron: ‘Bekeringsijver’ in Humeuren en temperamenten (1989)
10-12-2024
Het is dezelfde houding die, wanneer ze niet als een vergeeflijk defect wordt herkend, een aan zowel partij als tegenpartij eigen instinct, leidt tot zendingsdrift en bekeringsijver. Dan glimlachen we niet toegeeflijk, maar gaan we van de ander eisen dat hij zich net zo gedraagt als wij, dat hij dezelfde God aanbidt, dezelfde spijzen nuttigt, hetzelfde levensritme eerbiedigt, nalaat wat wij verfoeien en in de tropen Beetsterzwaag nabootst.
Bron: ‘Bekeringsijver’ in Humeuren en temperamenten (1989)
09-12-2024
Een van de miserabelste gedachtegangen van de mensheid – de chauvinistische – is tegelijkertijd haar meest aangeborene. We hoeven ons er niet particulier voor te schamen, ze is universeel.
Bron: ‘Bekeringsijver’ in Humeuren en temperamenten (1989)
08-12-2024
Geen macht ter wereld, hoe sterk ook, kan ons redden van de moeheid – enkel een lichte geur, een aanraking, een klank. God noch een span karrepaarden sleuren ons uit onze apathie – alleen de kleinigheid maakt ons klaarwakker. Maar geuren en klanken zijn schaarser dan macht, kleinigheden onzienlijker dan God.
Bron: ‘Apathie’ in Humeuren en temperamenten (1989)
06-12-2024
We doen dan alsof we de ander zijn rijkdom, Ferrari, landhuis en bloedmooie meid van harte gunnen, meestal met een opmerking in de gruwelijke, hypocriete trant van dat ‘we de zon best in het water kunnen zien schijnen’. In werkelijkheid gunnen we die ander zijn zonnetje natuurlijk helemaal niet.
Bron: ‘Afgunst’ in Humeuren en temperamenten (1989)
05-12-2024
Helemaal nooit geven we toe dat de gierende nijd ons bij de strot grijpt als het banale, vulgaire zaken betreft, situaties waarin we wel degelijk een verbetering bij onszelf aangebracht hadden willen zien – meer geld, een sportwagen, een groter huis, een krulspeldloze vrouw zonder abonnement op de Opzij, kortom, niet een onsje, maar een ton meer.
Bron: ‘Afgunst’ in Humeuren en temperamenten (1989)
04-12-2024
De afgunst, zo weten we allemaal, is groen en geel. En wat we vooral weten is dat iedereen ermee behept is – behalve wij zelf. Er is geen ondeugd die we zo grif en bij de meest uiteenlopende gelegenheden in een ander veronderstellen, maar persoonlijk zijn we er altijd merkwaardig vrij van.
Bron: ‘Afgunst’ in Humeuren en temperamenten (1989)
03-12-2024
Wie geen aandacht krijgt – of naar zijn mening niet genoeg – gaat zich aanstellen. Hij doet gek om in vredesnaam maar in het middelpunt van de belangstelling te staan. Zich aanstellen is veinzen uit ijdelheid. Of uit eenzaamheid. Of uit verwarring.
Bron: ‘Aanstellerij’ in Humeuren en temperamenten (1989)