Door Michiel de Vaan waffel zn. ‘bek, mond; oorvijg’ [revisie van de versie geplaatst op 21 december 2017] Nnl. wafel ‘mond, bek’ (1615), waffel (1670) ‘mond, snavel, bek’, waffelkaak ‘bek’ (1690); waffel ‘klap, oorvijg’ (1708), waefel (1840). De twee oudste attestaties van wafel ‘mond’ in de vroege zeventiende eeuw zijn: wy sellen ierst wat speulen mette … [Lees meer...] overwaffel
vunzig
Door Michiel de Vaan vunzig bn. ‘muf; schunnig’ Middelnederlands vunsch (1401–1450), funsch (1460), vonsch (1466), vuyns (1475) ‘muf, schimmelig’ van graan of koren. Nieuwnederlands vuynsch (1501–1523), vunst (1501–1536), vunsch (1612), vuns (1612), vints (1630), vunts (1658) ‘schimmelig, muf, vies’, van brood maar ook van smaak, geur en objecten zoals hooi of een hoerekot. … [Lees meer...] overvunzig
daarentegen
Door Michiel de Vaan daarentegen vw. ‘echter’ Samenstelling van daar en het grotendeels Middelnederlandse voorzetsel entegen ‘tegen’: dar entgegen ‘daartegen’ (1220–1240), daerentieghen (1451–1500), Nieuwnl. daerenteghen (1560), daarenteghen (1604), daarenteegen (1642) ‘echter’, zelden nog als bw. daarentegen ‘daartegen’ (1598, Zuid-Limburg). Voor het voorzetsel: Mnl. … [Lees meer...] overdaarentegen
Bohemen
Bohemen zn. gebied in Midden-Europa Vroegmiddelnederlands Behem, Beihem (1287), Behem (ca. 1300), Beheem (1301-1325), Bihem, Byhem (1340-1360 ); met samentrekking tot een lettergreep Mnl. Beem (1276–1300), Bemen (1460–1480) en het bn. Beemsche ‘Boheems’ (1393). Daarnaast komt iets later ook het uit het Latijn of Frans ontleende Boheme voor (1343–1345), in ambtelijke … [Lees meer...] overBohemen
Dageraad
Door Michiel de Vaan dageraad zn. ‘het aanbreken van de dag’ Vroegmiddelnederlands dageraet v. (1249), dageraid (1270–1290), dagerraet (1276–1300), dagraet (1291-1300), Dagheraet als bijnaam (1293), Middelnl. dagereit (1451–1500, Holland), Nieuwnl. dageraet m. (1572), daechraet (1599), dageraad (1793). Het behoud van dage- in de standaardtaal is vanaf de 17e eeuw vrij … [Lees meer...] overDageraad
Middelnederlands -erse
Door Michiel de Vaan Middelnederlands -erse Middelnederlands -se is een suffix voor vrouwelijke personen. Niet te verwarren met het Noordnl. -se uit -sche, zoals in Nieuwnl. kosterse ‘vrouw van de koster’ (1693). In het Middelnederlands van de 13e en 14e eeuw komt het bijna alleen voor toegevoegd aan mannelijke zn. op -er, bijv. bescermersse ‘beschermvrouw’ (1276-1300), … [Lees meer...] overMiddelnederlands -erse
Etymologie: zoen
zoen zn. ‘kus’ Mnl. sune, soene v. ‘verzoening, zoenovereenkomst, zoenoffer’ (1240). In het oostelijk Nederlands, inclusief Limburg, en sporadisch ook elders, begint het woord tot ca. 1550 met sw-, bijv. swone, swoene (Brabantse Yeesten, 1460–80), swoenen (Coevorden, 1402), moetswoene ‘vrijwillige verzoening’(Zutphen, 1357). Nnl. soene v.(1500), zoen m. (1519) … [Lees meer...] overEtymologie: zoen