Portret van Maria Trip 't Blinkt al van parels en van amarylwat je hier waarneemt, en van goud. 'Rozettendraag ik ook. Ik zag eens hoe uit een ooi rechteen lam neerviel; de vrek maakt mijn hals — ivoor oprijzend uit het stijve kant —wel erg schaapachtig ongewassen gelig;de stad en straat vol zon nu en 't licht beginvan couperose dwong hij uit de verf. Diep in dit … [Lees meer...] overGedicht: H.H. ter Balkt • Portret van Maria Trip
Gedicht
Gedicht: Clara Eggink • Wij loopen met zwerversvoeten op netgeharkte paden
Wij loopen met zwerversvoeten op netgeharkte paden, En staren door dichte vensters naar schepen aan de kaden. Wij gaan met onze vrienden het leven overleggen En weten toch precies wat de anderen zullen zeggen. Wij meten met slechte maten, de lengten van zeeën en landen En raden nimmer vooruit waar ons lichaam eens zal stranden. Tot wij dit kleine antwoord vinden als het … [Lees meer...] overGedicht: Clara Eggink • Wij loopen met zwerversvoeten op netgeharkte paden
Gedicht: J.W. Schulte Nordholt • Rembrandt
Rembrandt Liefde en vrede in het warme bed.Het dal der slaap regent vannacht weer vol.Paarden gaan langs de horizon op hol.Hoog van de tinnen van de hemel steekteen engel zijn luidruchtige trompet. Dat alles sterft wanneer de dag aanbreekt.De hanen kraaien spleten in 't gordijn.Een man vindt in de eerste schemer zijnpenseel, op 't morgenblanke linnen zet hij neer wat … [Lees meer...] overGedicht: J.W. Schulte Nordholt • Rembrandt
Gedicht: S. Bonn • Ik heb in verre stad …
Ik heb in verre stad… Ik heb in verre, verre stadeen zuiver meisje lief gehad;het zuiver meiske minde mijnen wilde eeuwig van mij zijn. Maar eeuwig is een lange tijd,heel lang voor éen aanminnigheid;ik heb ze dat toen ook gezeid;toen werd ik 't minlijk meiske kwijt. Toen heb ik nog in meen'ge stadzoo meenig deernke lief gehad;maar als ik dacht haar lief te zijn,minde … [Lees meer...] overGedicht: S. Bonn • Ik heb in verre stad …
Gedicht: Roelof ten Napel • hooglied
Uit Het woedeboek, de debuutbundel van Roelof ten Napel, waarvoor hij genomineerd is voor de Buddingh’-prijs. hooglied ik ben van mijn liefste en mijn liefste is van mij — hij verschijnt als de schemering, zijn armen als de brandende horizon, zijn ogen als raven, schuilend in de avond — zijn lippen zijn van koper, glanzend — ach dat vocht — laat hem mij grijpen met de … [Lees meer...] overGedicht: Roelof ten Napel • hooglied
Gedicht: Leo Herberghs • schoonheid & erts
Dichter Leo Herberghs is afgelopen weekend overleden. schoonheid schoonheid is een gebrek aan ernst zoals een onbewegelijke vogel geen vogel meer is elk woord onhoffelijker dan een getal is zoals water vlees is de golf een zwaard dat de zee stuk slaat erts ik rust in het donker van een erts. wie zegt dat ik ben is een ander erts even donker voel … [Lees meer...] overGedicht: Leo Herberghs • schoonheid & erts
Gedicht: Truus Gerhardt • De polder
De polder Uit het weerbarstig water moeizaam opgewrongen,door een verbeten wil tot aardklomp saamgeklauwd,ligt in de ranke omraming van ’t rechthoekig houtde polder. In de hoeven, mensenschuw, gedwongen in ’t hartbeklemmend juk der mateloze eenzaamheid:staalharde levens, als kristallen afgezetdoor de getemde grond; gericht naar oude wet,rechtzinnig, karig van gebaar en … [Lees meer...] overGedicht: Truus Gerhardt • De polder
Gedicht: Karel Jonckheere • Moeder
Moeder Zo lang zij rustig leeft kunnen wij haar vergeten,ze kost ons zorg noch geld, ze doet ons nimmer zeer;tweemaal in ’t jaar, misschien, gaan wij nog bij haar etenen lachen als ze zegt: Het is de laatste keer. Maar één kort spoedbericht maakt ons opnieuw tot zonen,wat ons gewichtig werd valt plots en dwaas uiteen,wij dachten in onze eeuw en in ons werk te wonentot wij … [Lees meer...] overGedicht: Karel Jonckheere • Moeder
Gedicht: Karel Jonckheere • Heimwee naar moeders woordenschat
Heimwee naar moeders woordenschat Ach moeder, ik weet zoveel woorden meer en van de muze honderd lepe wetten om ze verbluffend naast elkaar te zetten tot schone larie over duister zeer. Maar als ik op een avond bij ruig weer de vangst bijeengaar uit mijn rijmennetten, de troost schudt uit de kuil van mijn sonnetten, vind ik mijn stem wel maar mijn hart niet … [Lees meer...] overGedicht: Karel Jonckheere • Heimwee naar moeders woordenschat
Gedicht: Jan-Willem Anker • De Nederlander zegt nee
Uit Ware aard, de nieuwe bundel van Jan-Willem Anker. De Nederlander zegt nee Terwijl hij eet zegt de Nederlander nee. Nederig zal hij zijn eten niet vergeten. Hij is nederig en Nederlander. Zegt nee. Een ondernemer die volmondig nee zegt. Zijn nee klinkt luid door zijn eten heen. Het eten weerhoudt hem niet van zijn nee. Integendeel. Ook etend laat hij het weten. Het … [Lees meer...] overGedicht: Jan-Willem Anker • De Nederlander zegt nee
Gedicht: Anthonis de Roovere • twee rondeelkens
Rondeelkens (I) Die gheen pluymen en can strijcken, Die en dooch* ter wereldt niet. Is hy aerm, hy en sal niet rijcken, Die gheen pluymen weet te strijcken. Alomme soe heeft hy t’achterkycken. Hy wordt verschoven, waer men hem siet: Die gheen pluymen en can strijcken, Die en dooch ter wereldt niet. (IV) Die door de wereldt sal gheraken, Die moet connen … [Lees meer...] overGedicht: Anthonis de Roovere • twee rondeelkens
Gedicht: René Huigen • Steven! (fragment)
Een fragment uit het lange gedicht Steven! (bijna 200 blz.) van René Huigen. En hij richtte tot Steven de woorden: ‘Tijd En ruimte betekenen niets voor mij, noch Zouden ze dat voor u moeten doen. O Deerniswekkende dwaze jonge man! O afschuw’lijke! O angstaanjagende Toestand! Gedenk de hete brandende Kerker, die gij gezeten op uw zetel, Als ware het een troon, voor … [Lees meer...] overGedicht: René Huigen • Steven! (fragment)
Gedicht: Simon Carmiggelt • Een goed mens
Een goed mens Als knaap was Karel bij de welpen. In 't honk zei de akela: 'Kleine krullenkop!' Hij ruimde altijd al zijn rommel op en thuis ging hij dan ook nog moeder helpen. Zo groeit men op tot een rechtschapen man en wordt getrouwd door een gespierde Lien. Zij was niet helemaal zijn smaak misschien, maar och, er kwamen zeven kinders van. Des zondags liep hij … [Lees meer...] overGedicht: Simon Carmiggelt • Een goed mens
Gedicht: H.H. ter Balkt • Aan de mensen die machines geworden zijn
Uit Stilstaand leeft alles hier, de pas verschenen bloemlezing die dichter Alfred Schaffer samenstelde uit het werk van H.H. ter Balkt. Aan de mensen die machines geworden zijn Overal jan gassen in de straten van oud kwaad- sprekersland. Wij leven nu stukken sneller dan de insecten! Felle zandstormen waaien op Mars; permafrost beeldhouwt de bodem in een ijzeren vorm. … [Lees meer...] overGedicht: H.H. ter Balkt • Aan de mensen die machines geworden zijn
Gedicht: Prosper van Langendonck • ‘k Ben vreemd te moede
'k Ben vreemd te moede... er vlot iets om me henen als grauwe mistlucht in Novemberlanen. 'k Ben droef te moede als een, de borst vol tranen met 't naar gevoel van nimmermeer te weenen. 'k Ben laf te moede... o! klaar in 't leven lezen! O! nimmer zich met mannenkracht omgorden! O! klaar besef van kunnen-zijn en toch-niet-wezen, van willen-zijn en toch-niet-willen … [Lees meer...] overGedicht: Prosper van Langendonck • ‘k Ben vreemd te moede
Gedicht: Prosper van Langendonck • Circe
Circe Daarnevens bromt het woelig bal. Hier, in de gangen, hier zingt en brast men woest. Een weiflend gaslicht daalt met spookrig weemlen op der drinkers paarse wangen en speelt in 't gulden nat dat in de bekers kraalt. Daar rijst zij op, de forsche en zwierge leest omvangen door rood fluweel, waarin het blank der borsten praalt, het wezen door een nimb' van helsche … [Lees meer...] overGedicht: Prosper van Langendonck • Circe
Gedicht: Constantijn Huygens • Is’t quelling sonder vreucht, is’t claghen sonder endt
Het eerste gedicht van Constantijn Huygens is een fragment uit een gedicht over de liefde – lees hier eventueel verder –, het d-dicht is een gelegenheidsvers voor Anna Roemers Visscher. Is't quelling sonder vreucht, is't claghen sonder endt, Ist suchten sonder rust daermen de liefde aen kent, Soo hebbe ick uwen naem, O liefde, noijt geweten, Was hij mij oijt bekent ick … [Lees meer...] overGedicht: Constantijn Huygens • Is’t quelling sonder vreucht, is’t claghen sonder endt
Gedicht: Wiel Kusters • vier kwatrijnen
Uit In opdracht, een bundel met 48 kwatrijnen van Wiel Kusters, over verlies, afwezigheid, gemis. XVI In niets geborgen noch tot iets vergaan, zoals de schijngestalten van de maan. Weer open ik het dichtgeschoven raam met uitzicht op de daken van de waan. XXI Wat wil je, storm, hier op en rond ons dak aan zee, nog meer dan huilen wat ik sprak, en nu, als ik, … [Lees meer...] overGedicht: Wiel Kusters • vier kwatrijnen
Gedicht: Margot Vos • De eerste Mei
De eerste Mei Toen kraaide de haan, de hemel scheurde In roode helften, een merelrij Stoof op uit de slaapdronken bosschen Den morgen in: 't was d'eerste Mei. Een poort vloog open; knaap en meiske Sprongen het licht in, rood-betresd, Als twee feest'lijke voorjaarsvogels, Frisch van toon, uit een donker nest. Heel in de verte blonken de vanen En zwaaiden heur … [Lees meer...] overGedicht: Margot Vos • De eerste Mei
Gedicht: Tomas Lieske • De kindertijd van Marlene Dietrich
Uit Keto Stiefcommando (ondertitel: ‘Hoe Keto Stiefcommando met zijn jongklomp de route naar Saint-Denis opnieuw uitvond’), de nieuwe bundel van Tomas Lieske. De kindertijd van Marlene Dietrich Ik wil een lichaam om anderen te behagen, ik wil dijen waarbij iedereen zal vragen: waar houden uw wonderbenen op? maar waarbij niemand durft. Nu loop ik stiekem in Potsdammer … [Lees meer...] overGedicht: Tomas Lieske • De kindertijd van Marlene Dietrich
Gedicht: Alfred Kossmann • De herten
De herten Ach zo leven als de zuivre herten! Des nachts de samenslaap in warme kuilen, Des daags de bossen om zich te verschuilen En 't kostelijke weideland der verten. Zij zullen 's morgens vroeg op tedre voeten Al spelende een geurend woud betreden, Een blad dat hunkrend nader is gegleden Voorzichtig strelende met warme snoeten. En plotseling de lichte nek … [Lees meer...] overGedicht: Alfred Kossmann • De herten
Gedicht: Alfred Kossmann • De vissen
De vissen De vissen leven soms als kleine planten, Als bladeren bewegen dan hun vinnen En in het roereloze licht bezinnen Zij levens kerngeheim van alle kanten. Soms zwemmen zij in nameloze scholen Haast even onbegrijpelijk als dingen En zonder doel om ergens te verdolen Hun stille water door in stomme kringen, Zo grauw en vreugdeloos dat men zou wenen Of niets … [Lees meer...] overGedicht: Alfred Kossmann • De vissen
Gedicht: Jules de Corte • Koninginnedag 1958
Koninginnedag 1958 Die morgen liep mijn dochtertje op straat, met twee oranje strikken in het haar. En in haar hand een vlaggetje van feest. Zij zong een liedje op de mirliton. De zon wou niet echt schijnen, maar de wind blies zacht en mild omdat het lente was. En boven de geluiden van de straat zong zij haar liedje, zo ontroerend blij, Dat buurvrouw vroeg: 'Moet je … [Lees meer...] overGedicht: Jules de Corte • Koninginnedag 1958
Gedicht: Mischa Andriessen • In die dagen
Uit Winterlaken, de nieuwe bundel van Mischa Andriessen. In die dagen Bij de lijn van mijn barst brak het ei Verder open stapte er een jongen uit Zette naar hij toen zeker zei uit dank Mij een van beide helften op het hoofd Bezwoer me blijf het altijd dragen altijd Als ik weg ben word je anders niet geloofd Ik hoorde de deur opengaan rende hem na Wat zit je nou … [Lees meer...] overGedicht: Mischa Andriessen • In die dagen
Gedicht: O.C.F. Hoffham • Een droom
Een droom In de naaste nacht, nadat god Hypnus De eer en vreugd van zijn bezoek mij gunde, Droomde ik, daar zijn beeld mijn brein vervulde, Dat hij weder aan mijn huisdeur klopte - Dat ik, opgestaan, hem uit mijn venster Weder smekende op mijn stoep aanschouwde, Leunende op zijne omgekeerde fakkel. Hoe vloog ik, om hem mijn huis te ontsluiten! In het hart verheugd, … [Lees meer...] overGedicht: O.C.F. Hoffham • Een droom