Chris van Geel
26-07-2025
BIJ
De bij, een engel die gesard zich wreekt, volstrekt, tot in
de dood, het fronsen van de aarde over het met aarde
bedolven graf, het fronsen van wolken over de aarde,
de doodval van een op een aambeeld in duizenden vonken
vervaardigd angelversierd juweel, één noot op zijn zang,
één toon van blijvende toorn die zingt wat hij dacht toen hij
door mokers en schroeiende lucht gemaakt
wist, dit begeleidt tot het eind een gonzende, brommende bij.
Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967
25-07-2025
CAFÉ
Omgekeerde lege prullemanden
zijn de rieten lampekappen hier,
in de martelkamer van Oud-Holland
drinkt men op een schommel man naast man
tussen touw zijn bier.
Bron: datering: 1969-1970; in Begane grond, postuum verschenen, 1985
24-07-2025
KIND OMKIJKEND IN DE BRANDING
Ik heb ze wel zien kijken
als ik in zee stond, vader
en moeder – en zien vrijen
als ik te ver ging baden.
Bron: Barbarber, september 1965)
23-07-2025
MOL
Hij eet wat naakt is in de grond.
Een kleine bokshandschoen van bont
die niets meer zien kan van de slagen.
Bron: Dierenalfabet, postuum verschenen, 1978
22-07-2025
Ik loop van honger koek te eten,
een San Francisco uit Zaandam
en denk aan seks en minderheden,
had liever ook een boterham.
Bron: Het Zinrijk, 1971
21-07-2025
TELEFONEREN
Slurf is de naam, u belt met een guirlande,
het nummer dat u koos is juist, een brief
die zonder zegel dwaalt, blijf aan de lijn,
wees oor, ik lees u uit mijn kranten van
herinnering tussen twee vuren in
de as de kleine advertenties voor.
Bron: datering: 1970; in Hun gratie is verborgen, postuum verschenen, 1991
20-07-2025
HONDSDAGEN
Niet groen rijpt het gras dit jaar,
bomen dragen hun bladeren wit,
het licht is niet uit het veld
te slaan, de dag reikt aan
de dag, in dromen zoeken
de nachten onderdak.
Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967
19-07-2025
SPROOKJE
Om middernacht word ik een pompoen en drijf ik weg in een muiltje
Bron: datering; 1971-1972; niet eerder gepubliceerd
18-07-2025
Van zomers die wij niet kennen
ritselen de blaren,
in winters die wij niet kennen
sneeuw onhoorbaar valt.
Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967
17-07-2025
ALSOF IK ER NIET GEWEEST BEN
Ik stel er prijs op na ergens gelogeerd te hebben geen sporen achter te laten. Zo wordt logeren een soort inbreken – trouwens, het hele bestaan lijkt er op.
Bron: Barbarber, september 1969)