Deze week worden de gedichten bij Coster gekozen door Guus Middag. Van zijn hand verscheen zojuist De wereld is weer plat, ja. De poëzie van tegenwoordig, een boek met twintig stukken over twintig gedichten en liedteksten van na 2000, van dichters als Marieke Rijneveld, Ingmar Heytze, Ester Naomi Perquin, Ilja Leonard Pfeijffer en Radna Fabias, zangers en zangeressen als Daniël … [Lees meer...] overGedicht: J.H.Leopold • Zomernacht
gedichten 19e eeuw
Gedicht: Hélène Swarth • Herfstrood
HerfstroodIn rouwzwart groen een vroolijk vlekje rood:Een blozend dak, een gladiolusvlam,Een rozige appel of een hanekam,Zal dat mij troosten over zomerdood? O tragisch traag laat vallen van den stamScharlaken bladen in de bruine slootDe wilde wingerd, of in gulpen vlootZijn bloed, gelaten najaars-offerlam. Een huivrende angst bevangt me en jaagt mij voort,Grijpt bij de keel me … [Lees meer...] overGedicht: Hélène Swarth • Herfstrood
Gedicht: J. Winkler Prins • Wenken
WenkenWitte wolkjes, met doorgloeide randenBoven zee,Wenken als een zacht paar blanke handen:Kom toch mee! Blauwe plekken, in de blaadrenbogenVan 't prieëel,Wenken als een zacht paar vriendlijke oogen:Min haar veel! Reuzenletters, in de kristallijnenSchaatsenbaan,Wenken als een beeldspraak door haar lijnen:Wil toch gaan! Yzelpluimen, die aan takken klemmenStijf van … [Lees meer...] overGedicht: J. Winkler Prins • Wenken
Gedicht: J.J.L. ten Kate • Naar buiten (fragment)
Naar buiten (September 1842) Gekerkerd in de Stad, verwelkte ik in haar muren,Gelijk een bloesem tussen steen:In nachten zonder slaap, in doorgebeuzelde uren,In rook, rumoer en ijdelheen!De Stad! dor kerkhof, waar zich levenden begravenIn 't graf der Luiheid, Lust of Smart,Voor eigen driften zich verneedrend tot haar slaven,Of wonden slaande in eigen hart;De Stad! onstuimig … [Lees meer...] overGedicht: J.J.L. ten Kate • Naar buiten (fragment)
Gedicht: Carel Vosmaer • ’t Raapt al kogels
Nieuwe titels in de DBNL (van o.a. Carel Vosmaer). ’t Raapt al kogelsDe vorsten spelen 't hooge spel,’t Volkerenmoordende, roovende spel. Waar ’t kamp gekozen is, wordt alWat oogst beloofdeGroen weggemaaid;’t Hinderlaagbiedende struikgewas,En 't breed gekruinde hout geveld;Bloemrijke villaas en nijvere hoeven geslecht;En vóor den oorlogIs reeds het schoone land … [Lees meer...] overGedicht: Carel Vosmaer • ’t Raapt al kogels
Gedicht: Guido Gezelle • o Gij dikke, welgekleede, welgevoede vliege
o Gij dikke, welgekleede, welgevoedevliege, die'k daar zoo dikkens, om end weder om mij,hoore en zievliegen, varen, vederen, ruischen, in denzonnenstraal,met uw' ronkend -, hoog- en leeggevooisdevedertaal! Ha, 'k en kenne niemand die u ooit ééne armereke of tweeheeft geschonken, schoon gij zingt en immerzongt, alreêruim zoo lange als merelaan, of meeze, ofnachtegaal,ruim zoo … [Lees meer...] overGedicht: Guido Gezelle • o Gij dikke, welgekleede, welgevoede vliege
Gedicht: Nicolaas Beets • Bertha
Op 5 augustus 1835 schreef Nicolaas Beets aan een vriend over zijn zojuist voltooide boek Kuser. Hieronder een fragment. Bertha Daar zijn op aarde schepslen, in wier wezenZooveel geduld en goedheid is te lezen;In wier gelaat zich zóóveel liefs vereentAan zóóveel zwaks en tengers, dat men meentDat zy te zacht voor de aard zijn; dat wy vreezenDat al wat haar omringt te ruw zal … [Lees meer...] overGedicht: Nicolaas Beets • Bertha
Gedicht: Gentil Antheunis • De schuchtere
De schuchtere Zij lonkte naar mij, zo verscholen.Haar blik scheen te zeggen: ‘Welaan!’Ik stond daar op brandende kolen,En kon toch geen stapje vergaan. 't Hart poppelde mij van verlangen!Och God! wat de liefde toch is!'k Vond woorden, zo schoon als gezangen,En toch bleef ik stom als een vis. … [Lees meer...] overGedicht: Gentil Antheunis • De schuchtere
Gedicht: Prosper van Langendonck • ‘k Ben vreemd te moede
'k Ben vreemd te moede... er vlot iets om me henen als grauwe mistlucht in Novemberlanen. 'k Ben droef te moede als een, de borst vol tranen met 't naar gevoel van nimmermeer te weenen. 'k Ben laf te moede... o! klaar in 't leven lezen! O! nimmer zich met mannenkracht omgorden! O! klaar besef van kunnen-zijn en toch-niet-wezen, van willen-zijn en toch-niet-willen … [Lees meer...] overGedicht: Prosper van Langendonck • ‘k Ben vreemd te moede
Gedicht: Prosper van Langendonck • Circe
Circe Daarnevens bromt het woelig bal. Hier, in de gangen, hier zingt en brast men woest. Een weiflend gaslicht daalt met spookrig weemlen op der drinkers paarse wangen en speelt in 't gulden nat dat in de bekers kraalt. Daar rijst zij op, de forsche en zwierge leest omvangen door rood fluweel, waarin het blank der borsten praalt, het wezen door een nimb' van helsche … [Lees meer...] overGedicht: Prosper van Langendonck • Circe
Gedicht: Albert Verwey • Sonnet
Sonnet aan Frederik van Eeden Ik ben gestemd om een sonnet te maken, Teêr-blauw als mij Japansche verzen lijken, Zoo vlak als water, dat geen rimpels strijken Tot vloeiend matglas, waar zij d' oever raken. Fijn porselein met, voor verwende smaken, Bleek-blauwe poppen die zoo wijd uitwijken, En zonder perspectief - de rijken kijken Bij 't koopen, of de kleine … [Lees meer...] overGedicht: Albert Verwey • Sonnet
Gedicht: Isaäc Da Costa • Aan mijn heden elfjarig dochtertje
Aan mijn heden elfjarig dochtertje Rebecca, dierbaar kind! ontvang by uw verjaren Uws Vaders zegening op 't kinderlijke hoofd. En moog zich aan die bede eens Heilands deernis paren; Hoe wordt dan ook voor u Zijn Naam eens hoog geloofd! Uw elfde jaar vervloog. Een nieuw is ingetreden! Wat toeft ge? doe de keus, twaalfjarig maagdelijn! Zy word' niet uitgesteld, maar … [Lees meer...] overGedicht: Isaäc Da Costa • Aan mijn heden elfjarig dochtertje
Gedicht: Isaäc Da Costa • Heimwee
Heimwee Kennst du das Land? Kent gy het land, waar hoog de ceder wies? Een adem Gods door ’t moerbeiboomdal blies? Van ’t eêlste bloed de bruine druiftros zwol? De olijftak glom, van malsche koornen vol? Kent gy dat land? daarheen, daarheen, o Leidsman mijner vaadren! voer mijn schreên! Kent gy de stad? Haar hoog en heerlijk huis Beeldde, eeuwen door, by palm- en … [Lees meer...] overGedicht: Isaäc Da Costa • Heimwee
Gedicht: Guido Gezelle • Lentemaand
Lentemaand ’k Zal mij van te dichten zwichten zoo ’t mijn hert niet wel en gaat: wie kan rijpe bezen lezen* van nen tak die drooge staat? Laat de lieve wonnenbronne*, laat het leutig zonnenvier*, laat de versche blommen kommen, laat weêrom de lente, alhier! Dan ja, zal ’k genezen wezen, opstaan en, gespannen fel, of ’t een klare snare ware, dichten ende … [Lees meer...] overGedicht: Guido Gezelle • Lentemaand
Gedicht: Jacob Winkler Prins • Bui
Bui Grimmig snellen rondgerolde wolken, Eindeloos grote kluwens, aan door 't blauw. Doodse stilte! Toch, ze naadren gauw, Scherp weerspiegeld in de molenkolken. Schelle fonkling van miljoenen dolken; Dan de donder; en, van regen lauw, Schudt de wind de hechte molenbouw, Loeit het rund, dat wegvlucht, ongemolken. … [Lees meer...] overGedicht: Jacob Winkler Prins • Bui
Gedicht: Jacob Winkler Prins • Volle maan
Volle maan In de verte zacht, melodisch suizen ... Blanke lijn van 't drooggelopen strand ... Paarlemoeren plasjes langs de kant, En in de pinken* en de buizen*. Tegen 't duin de lichten van de huizen... En heel achter aan de verste rand, Gloeiend als een pas begonnen brand, Maneschijn op donkre kerkhofkruisen. … [Lees meer...] overGedicht: Jacob Winkler Prins • Volle maan
Gedicht: Guido Gezelle • o Kinders van de locht
o Kinders van de locht, gesneeuwde blommigheden; o sterrenpulver, fijn gevijlsel van krystaal; zoo teêr dat, schaars gelijfd, gij weg zijt en verleden, zoohaast ik, waar gij valt, u volge en adem haal te roekeloos! Winterdonst, die zichtbaar zijt in 't spelen der zonnekrachten, niets en evenaart u hier, 't en zij ... 'k moet hooger op, zal ik een beeld u … [Lees meer...] overGedicht: Guido Gezelle • o Kinders van de locht
Gedicht: J.K. Rensburg • De Grote Vloed
De Grote Vloed Wee! – Schemering, zwoelte zonk. – De lucht werd gal Van wolkgedreig – Voor plotse stormjacht boog Der palmen hals als beulsprooj voor den val Van 't zwaard, aan hozen op spiralend toog Bezweept van bliksems, steigerend tot den hal Des hemels de Sahara-Zee en vloog Zijn kom uit, water stapelend, wal op wal, 't Ontzet Atlantis overwelvend, hoog En … [Lees meer...] overGedicht: J.K. Rensburg • De Grote Vloed