In zijn Haagse gevangenis had Jacob Eduard de Witte zich van landverrader omgeschoold tot schrijver. Na zijn vrijlating in 1790 had hij nog wel veel last van de hem opgelegde ‘eeuwige verbanning uit Holland, Zeeland, Friesland en Utrecht’. Hij verkaste daarom naar Rosmalen, om er te trouwen met Maria van Zuylekom, die hem in het gevang zo vaak gezelschap had gehouden. … [Lees meer...] overJacob Eduard de Witte in Oss (1792)
Jacob Eduard de Witte
De boer als kannibaal, hekeling voortgezet
Jacob Eduard de Witte liet liever niet met zich spotten. In het anonieme pamflet Als u een ezel schopt, wie zal uw rechter zyn?, waarover ik hier eerder schreef (hier en hier), werd De Witte geportretteerd als een wraakzuchtig idealist: de boeren waren geen Arcadische modelburgers, maar nors en argwanend in hun contacten met de burgers en dat zette hij de boeren … [Lees meer...] overDe boer als kannibaal, hekeling voortgezet
‘Be jemig Peter, wa bin de weer gek!’
De Brabantse boer in 1792 verdedigd Een kritische reactie op het vertoog van Jacob Eduard de Witte, ‘over den staat des landmans, in de Majorye van ’s Bosch’, liet niet lang op zich wachten. Zijn ‘afkeerige schetz van den boer’, te vinden in het eerste deel van diens Dichtkundige en prozaische mengelschriften (1791), wekte grote ergernis en vormde de … [Lees meer...] over‘Be jemig Peter, wa bin de weer gek!’
‘Afkeerige schetz van den boer’ door Jacob Eduard de Witte
In 1791 gooide Jacob Eduard de Witte Junior de knuppel in een Brabants hoenderhok. In het eerste deel van zijn Dichtkundige en Prozaische Mengelschriften nam hij een ‘Vertoog’ op, ‘over den staat des Landmans in de Majorije van ’s Bosch’. Het ‘Vertoog’ telde zes bladzijden. In zijn ‘Voorbericht’ noemde hij als zijn woonplaats ‘Heesch, in de Majorye van ’s Bosch’. … [Lees meer...] over‘Afkeerige schetz van den boer’ door Jacob Eduard de Witte