In de ‘Week van het Nederlands’ vijf gedichten over (de Nederlandse) taal. Als laatste: ‘Ode op ‘de’’ van Jopie Breemer. Ode op ‘de’ O! ‘De’, gij woord, dat zo alleenBetekent niets, wat zeg ik, neenAlleen betekent ‘De’ het alEen veelomvattend algetal.Dat woordje met een woord erachterMaakt dit soms sterk en somtijds zachter.Maar zonder ‘De’ kunnen wij nietWaar ‘De’ niet … [Lees meer...] overJopie Breemer • Ode op ‘de’
jopie breemer
Jopie Breemer • Trouwdicht
Trouwdicht Twee mensen zie ik zittenDie zijn zo blij als ikZij opgesierd met gittenHij met een mooie sik Hoera voor die twee mensenHoera voor allebeiJe krijgt mijn beste wensenEen bootram met gelei Ik wens U ook veel zegenEn koekjes bij de theeVeel zon en weinig regenEn daaglijks een diner Nu zal 'k mijn dichtaar stuitenIk groet u allen zeerWant ik moet even naar … [Lees meer...] overJopie Breemer • Trouwdicht
Jopie Breemer • De Ruyter
De Ruyter De Ruyter was een manDie op de groote zeeEn op de OceaanAan zeegevechten dee. Hij sloeg haast altijd raakEn kwam ook immer rijkUit elk gevecht terug,Een millioenair gelijk. Maar eens op eenen dagKreeg hij op zijne bootEen kogel in zijn maagEn was toen eensklaps dood. Hij won maar altijd doorEn hij verloor ook nooit. Jopie Breemer (1875-1957)uit: De … [Lees meer...] overJopie Breemer • De Ruyter
Jopie Breemer • Het gapen
Het gapen De groote beer in 't luchtruimDe late maneschijnEen juffrouw met een breikousEen transparant gordijnEen lang vervlogen reek'ningEen durend carillonEen stukgetrapte otterEen kop gebruikt bouillonDie geven al te samenDen tandeloozen mondEen hartverscheurend knagen.De Rijn stroomt teugloos rond. Jopie Breemer (1875-1957)uit: De ontboezemingsbundel van Jopie Breemer … [Lees meer...] overJopie Breemer • Het gapen