Bijna vier jaar geleden stuurde Ben Salemans het eerste nummer van Neder-L de wereld in. Aan het Internet viel voor de doorsnee neerlandicus op dat moment nog maar weinig plezier te beleven. Met de elektronische post konden sommigen misschien eens een bericht sturen naar een collega vijfentwintig kilometer verderop, en een enkeling had zelfs een abonnement op een van de Engelstalige verzendlijsten Humanist of Linguist. Maar meer was er niet. In andere takken van wetenschap, zoals de sterrenkunde of de deeltjesfysica, was uitwisseling van ongepubliceerde papers al gemeengoed. De Neerlandistiek en de meeste andere geesteswetenschappen staken daar op zijn zachtst gezegd schraal bij af. Veel geleerden wisten nauwelijks wat het Internet was.
De tijden zijn veranderd. Er zijn maar weinig mensen die niet op zijn minst een vage notie hebben van het begrip ‘Internet’. Sterker nog, het maakt onderdeel uit van een heus publiek debat. Iets meer dan een week geleden opende NRC Handelsblad zelfs voor het eerst in zijn geschiedenis met een artikel over het Internet, toen een onderzoeksbureautje het complete rapport Van Traa publiceerde en daarmee een monopolie van de SDU doorbrak.
Deze publieke belangstelling heeft ook gevolgen voor ons vak. Overal duiken ineens initiatieven op die voor neerlandici interessant zijn. Weliswaar worden de meeste van die initiatieven door geen enkele officiele instantie gesteund – over die officiele instanties zijn regelmatig uitvoerige jammerklachten op Neder-L te lezen — maar ze zijn er toch maar en ze zijn soms behoorlijk interessant.
De ellende van het Internet is alleen dat veel dingen zo moeilijk te vinden zijn. Er is geen centrale catalogus, er is geen bibliografisch apparaat. Er is niets om je aan vast te klampen. Het is daarom de bedoeling van deze nieuwe column in Neder-L om nieuwe initiatieven te signaleren en te bespreken. Neder-L had al een overzicht van de gewone gedrukte tijdschriften. Vanaf nu heeft het ook een dergelijk overzicht voor elektronische publikaties. Niet alleen op het gebied van het Internet overigens – als er ooit nog eens een CD-ROM uitkomt met de ANS erop, of met de verzamelde gedichten van de rederijkers, dan zal ik dat ook melden.
‘Signaleren en bespreken’, schreef ik zojuist. Dat zijn inderdaad twee verschillende werkwoorden en deze rubriek zal dan ook telkens uit twee delen bestaan. In het eerste deel bespreek ik een bepaalde interessante Internet-plaats in enig detail. Zo’n plaats kan interessant zijn om de vorm, omdat het bepaalde mogelijkheden van het nieuwe medium voor de taal- en letterkunde demonstreert, of vanwege de inhoud. In het tweede deel van de rubriek geef ik een kort overzicht van nieuwe initiatieven op het Internet. Alle adressen die ik binnenkrijg en die een paar minimale toetsen van bereikbaarheid en relevantie doorstaan, worden in dit deel van de column opgenomen. Ik wil de lezers graag oproepen, nieuwe adressen aan me door te geven. Mijn e-mailadres is oostendo@euronet.nl. De volgende keer hoop ik dan al een uitgebreider ‘signalement’ te kunnen aanbieden.
Ik schrijf deze column op persoonlijke titel. Vorig jaar ben ik in Tilburg gepromoveerd op een onderwerp uit de fonologie en als AiO uit dienst getreden. Sindsdien ben ik op wachtgeld, zoals dat onderzoekers van mijn generatie betaamt. In de zomer van het vorig jaar ben ik begonnen met het Project Laurens Janszoon Coster in de Digitale Stad Amsterdam. Helaas is dit particuliere initiatief nog steeds de grootste verzameling Nederlandstalige teksten tot +/- 1920 die op het Web te vinden is. Helaas zal het dat nog wel even blijven ook.
Voor individuele auteurs ontstaan er overigens hier en daar wel interessante andere projecten. Het best bedeeld is op dit moment ongetwijfeld Paul van Ostaijen. Het herdenkingsjaar is van verschillende kanten aangegrepen om het werk van de Antwerpenaar in elektronische vorm te brengen. Dat is niet zo vreemd, gezien het feit dat deze auteur tot de jongsten behoort van wie het werk rechtenvrij is. Bovendien was Van Ostaijen zelf natuurlijk geinteresseerd in typografische experimenten. Dan zijn er altijd mensen die willen proberen wat er van die experimenten overblijft op een beeldscherm.
De fraaiste pagina’s tot nu toe gewijd aan een Nederlandstalige auteur, zijn dan ook in Antwerpen gemaakt. In het kader van het jubileumjaar Paul Van Ostaijen 100 heeft de gemeente een groep jonge mensen de opdracht gegeven een elektronisch monument voor de dichter te bouwen. Inhoudelijk blijkt het meeste werk verricht door de jonge onderzoeker Geert Buelens van de UIA. Het resultaat mag er zijn. Er is een omvangrijke selectie gegeven van Van Ostaijens eigen werk, zowel de poezie als het verhalend en het kritisch en autobiografisch proza. Daarnaast is er ook veel kritische reflectie te vinden op het werk door een groot aantal auteurs, van Du Perron tot Erik Spinoy. Buelens zelf heeft bovendien een korte biografische schets geschreven.
‘Paul Van Ostaijen 100’ is al met al een voorlopige model-editie geworden, het beste en het mooiste wat er in het Nederlandstalig taalgebied te vinden is. Een probleem hierbij is wel dat een en ander misschien iets te mooi is gemaakt. De computer wordt daardoor wel behoorlijk traag. Ik heb herhaalde malen elektronisch contact gezocht, maar meestal moest ik het na een tijdje zelf verbreken zonder erg veel inhoud gezien te hebben, gewoon omdat het me allemaal te lang duurde.
Een alternatief is dan om Van Ostaijen van een diskette te lezen. De nieuwe Amsterdamse uitgeverij Album legt zich geheel toe op elektronische uitgaven. Eerder kwam ze met een elektronische roman van de schrijver en journalist G.J. van Schoonhoven en nu heeft ze dus een diskette Paul van Ostaijen Elektries uitgebracht. De diskette bevat vrijwel al het dichtwerk en een kleine selectie uit het proza. Deze diskette ziet er zeer fraai en verzorgd uit. Typograaf Piet Boddaert heeft speciaal een letter ontworpen die beter leesbaar is op een beeldscherm en de opgenomen gedichten uit Bezette Stad zijn zelfs omgezet in amusante animaties.
Inhoudelijk is de diskette helaas wat minder sterk. Hij bevat alleen de teksten, in een beetje onduidelijke editie en zelfs met een paar storende fouten. Er is geen achtergrondinformatie, er zijn geen noten of verwijzingen naar andere literatuur. Het is tamelijk lastig om in de teksten te zoeken wat je vindt of zelfs van een gedicht uit de ene bundel direkt door te gaan naar een gedicht in een andere bundel of zelfs verderop in dezelfde bundel. Bovendien zijn alle teksten omgezet in een ongenaakbaar formaat. De teksten die men in Antwerpen op het Internet heeft geplaatst, kan de onderzoeker probleemloos binnenhalen en dan eventueel omzetten naar WordPerfect of een andere tekstverwerker, om er bijvoorbeeld zijn eigen zoekfunctie op toe te passen. In het geval van deze diskette is dat helaas onmogelijk. De uitgeverij Album lijkt met de diskette vooral een algemeen lezerspubliek voor ogen gehad te hebben, die de teksten alleen een keer voor zijn plezier van het beeldscherm wil lezen. Er valt alleen passief te consumeren.
Ook de Antwerpse site lijkt overigens als eerste bedoeling te hebben de dichter aan een groter publiek te tonen. Dat hebben de twee initiatieven dus met elkaar gemeen. Voor de literatuurwetenschapper is er misschien nog steeds weinig georganiseerd op het Web – maar voor de liefhebber valt er in ieder geval al wel genoeg plezier te beleven.
Laat een reactie achter