Subject: | Neder-L, no. 9801.a |
From: | BJP Salemans |
Reply-To: | Elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek |
Date: | Sun, 11 Jan 1998 02:23:12 +0100 |
Content-Type: | TEXT/PLAIN |
********************* *-Zesde-jaargang----------- Neder-L, no. 9801.a -----------ISSN-0929-6514-* | | | ************************************************************ | | * Neder-L, elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek * | | ************************************************************ | | | | Onderwerpen in dit bulletin: | | ============================ | | (1) Red: 9801.01: Aanvulling: URL listserv-archief Neder-L | | (2) Sym: 9801.02: Symposium over Simon Vestdijks werk op 14 februari | | 1998 te Doorn | | (3) Lit: 9801.03: Pas verschenen: Het Museum Plantin-Moretus. CD-ROM. | | (4) Web: 9801.04: Letters, nieuwsbrief voor Nederlandse literatuur op | | internet | | (5) Sym: 9801.05: Lezingen Tiele-Stichting 'Typografische meesterwerken'| | door prof. dr. F.A. Janssen in april 1998 in de UB | | Amsterdam | | (6) Lit: 9801.06: Pas verschenen: M. Klein (1997), Couperus en het | | Corpus Hermeticum | | (7) Med: 9801.07: Nieuw telefoonnummer Letterkundig Museum; nieuw | | bezoekadres DNL | | (8) Rub: 9801.08: Boekenrubriek nr. 6: Cornelis de Bruijn | | (9) Med: 9801.09: Lezing 'Wat is de oorsprong van het Ierse ogam- | | schrift? Is er een verband met de Germaanse runen?' | | door Alan Griffiths op 21 maart 1998 te Brussel | |(10) Web: 9801.10: Uitbreidingen Coster-project: Multatuli en | | rondzendlijst | |(11) Lit: 9801.11: Nieuw: Koloniale Taalpolitiek in Oost en West, onder | | redactie van Kees Groeneboer | |(12) Rub: 9801.12: Hora est!, no. 4: | | 4a: Proefschrift Wybren Scheepsma 'Deemoed en devotie.| | De koorvrouwen van Windesheim en hun geschriften' | | 4b: Proefschrift Dini Hogenelst 'Sproken en sprekers. | | Inleiding op en repertorium van de | | Middelnederlandse sproke' | | 4c: Proefschrift A.M. Blonk 'Dyslexpert' | | 4d: Proefschrift W.J.M. Wentink 'From graphemes to | | syllables' | | 4e: Proefschrift B.J.M. van Halteren 'Excursions into | | syntactic databases' | | 4f: Proefschrift Karl Stooker en Theo Verbeij 'Collec-| | ties op orde. Middelnederlandse handschriften uit | | kloosters en semi-religieuze gemeenschappen in de | | Nederlanden' | | 4g: Proefschrift Jose van der Hoeven 'Children's | | composing' | | 4h: Promoties S.A. Peperkamp, S. Dijk, D.A. Beermann | | 4i: Proefschrift Jeroen Salman: 'Populair drukwerk in | | de Gouden Eeuw. De almanak als handelswaar en | | lectuur' | |(13) Informatie over Neder-L | | | *-------------------------- --------------------------* *********************
(1)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sat, 06 Dec 1997 13:15:49 +0000
From: Ben Salemans <salemans@baserv.uci.kun.nl>
Subject: Red: 9801.01: Aanvulling: verbeterde URL listserv-archief Neder-L
====================================================
Aanvulling: verbeterde URL listserv-archief Neder-L:
http://listserv.surfnet.nl/archives/neder-l.html
====================================================
In Neder-L-artikel 9712.17 spraken wij over het (listserv-)archief van alle e-mailnummers van Neder-L. Dat kan sinds december 1997 door iedereen via WWW worden geraadpleegd. We gaven daarbij enkele URL’s. Maar niet de belangrijkste: die van het archief zelf. De URL luidt:
http://listserv.surfnet.nl/archives/neder-l.html
De redactie.
(2)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 24 Dec 1997 08:27:58 +0100
From: Willem Huberts (Comite Vestdijk '98) <w.s.huberts@thuisnet.leidenuniv.nl>
Subject: Sym: 9801.02: Symposium over Simon Vestdijks werk op 14 februari 1998 te Doorn
*-----------------------------------------------*
| |
| SYMPOSIUM |
| |
| zaterdag 14 februari 1998 |
| |
| SIMON VESTDIJKS WERK ALS INSPIRATIEBRON |
| IN DE NEDERLANDSE LITERATUUR |
| AAN HET EIND VAN DE 20E EEUW |
| |
*-----------------------------------------------*
Op 14 februari 1998 organiseert het Comite Vestdijk ’98 een symposium in de Maartenskerk, De Koningshof, Dorpsplein 1, Doorn.
Programma:
9.30 Ontvangst met koffie
10.00 Opening door Henk Branderhorst, voorz. Comite Vestdijk ’98
10.05 Welkomstwoord door mr. J.F.J.H. Reeringh, burgemeester van Doorn
10.15 Kees Fens: ‘Vader en Zoon’
11.00 Muzikaal intermezzo, Anthony Heidweiler (zang) en Peter van Leeuwen (piano)
11.20 Tom van Deel: ‘Waarom ik van Vestdijk houd’
12.05 Onthulling beeld Simon Vestdijk door Herma van der Weide, secretaris Comite Vestdijk ’98
12.15 Lunch
13.30 Blazersensemble van de Koninklijke Harmonie Doorn: bewerking van door Simon Vestdijk gecomponeerde muziek
13.45 Hugo Brandt Corstius: ‘Het proza van Vestdijk’
14.30 Muzikaal intermezzo
14.50 Yvonne Keuls: ‘Over De koperen tuin’
15.35 Afsluiting door Willem Huberts, penningmeester Comite Vestdijk ’98
15.45 Hapje & drankje
16.30 Einde
Men kan zich tot en met 9 februari 1998 opgeven voor het symposium door overmaken van f.25,- op postrekening 7367307 van het Comite Vestdijk ’98 te Capelle aan den IJssel, o.v.v. ‘symposium 14-02-98’. Na ontvangst van het geld wordt u een toegangsbewijs toegezonden. Vermeldt bij gebruik van Girotel uw adresgegevens.
Nadere informatie: secretariaat Comite Vestdijk ’98, Maarnse Grindweg 24, 3951 LK Maarn, 0343-442915.
(3)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 8 Jan 1998 23:36:39 +0100
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@let.UVA.NL>
Subject: Lit: 9801.03: Pas verschenen: Het Museum Plantin-Moretus. CD-ROM.
=======================================================================
PAS VERSCHENEN:
Het Museum Plantin-Moretus. CD-ROM. Gent: Vandekerckhove & Devos, 1997.
=======================================================================
Gelukkig maakt de in 1997 verschenen cd-rom ‘Het Museum Plantin- Moretus’ een bezoek aan deze unieke instelling niet overbodig. Daar is veel meer te zien dan op een schijfje ondergebracht kan worden, waarmee niets ten nadele van het virtuele museum is gezegd. Integendeel: het programma is fraai vormgegeven, zowel wat betreft beeld als geluid, al kost het menigeen waarschijnlijk enige moeite de goede hardware te vinden om de nieuwste Quicktime VR-technologie tot zijn recht te laten komen. Maar als de cd eenmaal draait, kan men interactief aan de slag.
Het hoofdmenu biedt keuze uit: 1. Familiegeschiedenis en vrienden, 2. Plantins industriele drukkerij en 3. Publicaties en collecties. Via de eerste keus komt men terecht in de salon, kan men informatie krijgen over de totale Plantin-dynastie die ook voorzien is van een vernuftige tijdslijn en wordt de levensgeschiedenis van Christoffel Plantin uit de doeken gedaan.
De tweede keus uit het hoofdmenu brengt de interactieveling in de drukkerij waar het drukproces uit de tijd van de handpers door middel van filmpjes wordt toegelicht. Zo zijn er videobeelden van lettersnijden, zetten, drukken, proeflezen en boekillustratie. Alleen het boekbinden komt er bekaaid af. Wel is het mogelijk om zelf met de muis letters in een zethaak te zetten, het zetsel te inkten met een tampon en de eigen tekst te printen. Als men in de drukkerij is uitgekeken, komt men via een klik op de deur op de binnenplaats van het museum waar men zo langzaam of snel als men wil kan rondlopen en een aantal zaken kan aanklikken.
Mogelijkheid 3 uit het hoofdmenu brengt de bezoeker in de winkel waar een rijtje populaire boeken uit de Plantijnse drukkerij klaarstaat. Hoewel het menu belooft dat we daarin kunnen bladeren, beperkt zich dat tot het bekijken van de titelpagina van bijvoorbeeld het ‘Theatrum orbis terrarum’, de ‘Spieghel der zeevaerdt’, het ‘Missale Romanorum’, de ‘Biblia sacra’, de polyglotbijbel of Dodonaeus’ ‘Kruydtboeck’. De desbetreffende pagina’s laten zich wel tot in de finesses bestuderen door een uitgekiende inzoomtechniek.
Een andere mogelijkheid binnen dit menu is het bekijken van een aantal zaken uit de verzameling schilderijen, boeken en meubelen waaraan Plantin zo rijk is. Zo krijgt men o.a. de Gutenberg-bijbel te zien, diverse manuscripten en atlassen, historische documenten, drukmateriaal en tekeningen.
Voor men na een paar uur vermoeid maar voldaan het museum verlaat, kan men ook nog een levensgrote kanten kraag en manchetten uit de printer laten rollen, iets wat – evenals het zetten – vooral de jeugdige gebruiker van de cd-rom zal aanspreken. Wanneer men uiteindelijk ‘exit’ aanklikt, hoeft het nog niet helemaal voorbij te zijn, want dan wordt men geconfronteerd met een groepsportret van de samenstellers van dit programma, met een selectieve bibliografie betreffende Plantin-Moretus van ruim honderd titels en met informatie over toegangsprijzen, openingstijden en rondleidingen. Daarmee wordt impliciet aangegeven dat de cd-rom een bezoek aan het echte museum niet overbodig maakt; het virtuele bezoek is een uitstekende smaakmaker en kan dienen als voorbereiding voor een tocht naar Antwerpen. Daarmee heeft deze cd-rom, die uiteraard voor aanvulling op enkele punten vatbaar is, zeker aan zijn doel beantwoord!
Deze eerste interactieve museum-cd-rom van Belgie werd geheel ontworpen door Vandekerckhove & Devos te Gent, in samenwerking met CIPAL/ ICA-Telepolis te Antwerpen en uiteraard Museum Plantin-Moretus. Bestellingen kan men richten aan Vandekerckhove & Devos, Poel 15, B-9000 Gent, 09/2257949, fax 09/2239340, e-mail: info@vandekerckhove-devos.be. Zie ook de Internet-page: http://www.vandekerckhove-devos.be/plantin
P.J. Verkruijsse
(4)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sun, 21 Dec 1997 20:13:51 +0100
From: Dirc van Eylen en Rob de Vos <Dirk.VanEylen@ping.be>
Subject: Web: 9801.04: Letters, nieuwsbrief voor Nederlandse literatuur op internet
============================================================
Letters, nieuwsbrief voor Nederlandse literatuur op internet
============================================================
Door samenwerking uit eigenbelang onstond begin 1997 Letters als een zelfstandig nieuwskanaal: de mailingslijsten van een paar literaire sites werden samengevoegd tot 1 lijst zodat elke site meer mensen kon bereiken dan via de eigen huislijst. Ook voor de literaire surfers die zich voorheen op verschillende lijsten dienden te abonneren om bij te blijven was dit goed nieuws.
Er werd een eigen homepage gemaakt waar je je op Letters kan abonneren en de oorspronkelijke lijst groeit nu al een hele tijd gewoon verder aan uit zichzelf. Ook inhoudelijk heeft Letters het laatste half jaar een aanzienlijke evolutie doorgemaakt. Hoewel het aankondigen van nieuwe tijdschriftedities op internet nog steeds het basisnieuws is van Letters, varieren de berichten tegenwoordig van de opinie van Marcel Moring over publiceren op internet tot berichten over het laatste waanzinnige eenmansproject dat het levenslicht heeft gezien. Samengevat heet het dat Letters nieuws brengt over literatuur op internet en andere nieuwe media. Behalve een brede definitie van wat literair niews is, wordt bij de nieuwsselectie hoofdzakelijk bekeken of de publicaties en projecten waarover in Letters wordt bericht ook op internet te consulteren zijn.
De Letterspagina is te vinden op:
http://www.writersblock.net/letters/
Op dezelfde plek worden ook eerdere berichten gearchiveerd. Binnenkort wordt ook de meest complete linklijst en databank over de moderne Nederlandse literatuur op internet via deze pagina ter beschikking gesteld.
De redactie wordt gevormd door:
Rob de Vos (Nederland) en Dirk van Eylen (Belgie)
Het redactieadres : redactie.letters@writersblock.net
Abonneren op: http://www.writersblock.net/letters/
of gewoon door een berichtje te sturen naar de redactie
(5)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 8 Jan 1998 23:36:39 +0100
From: Hannie van Goinga, via piet.verkruijsse@let.uva.nl
Subject: Sym: 9801.05: Lezingen Tiele-Stichting 'Typografische meester- werken' door prof. dr. F.A. Janssen in april 1998 in de UB Amsterdam
========================
Lezingen Tiele-Stichting
========================
Onder auspicien van de Dr. P.A. Tiele-Stichting zal, in samenwerking met de Leerstoelgroep Boek- en Informatiewetenschap van de Universiteit van Amsterdam, in april 1998 een serie lunchlezingen worden georganiseerd onder de titel ‘Typografische meesterwerken’. Prof. dr. F.A. Janssen zal vier beroemde boeken bespreken en daarbij naast een samenvatting van de bekende feiten ook nieuwe gezichtspunten presenteren. De lezingen zullen worden geillustreerd door dia’s, terwijl ook een exemplaar van de oorspronkelijke uitgave getoond zal worden.
Het programma is als volgt:
7 april Poliphilus: Francesco Colonna, ‘Hypnerotomachia Poliphili’ (Venetie, Aldus Manutius, 1499).
14 april Psalmen: ‘Quincuplex Psalterium’ (Parijs, Henri Estienne, 1509).
21 april Vesalius: Andreas Vesalius, ‘De humani corporis fabrica’ (Bazel, Johannes Oporinus, 1543).
28 april Vergilius: Vergilius, ‘Bucolica, Georgica et Aeneis’ (Parijs, Pierre Didot, 1799).
Tijd: steeds van 12.15 tot 13.15 uur. De lezingen zijn gratis toegankelijk voor contribuanten van de Tiele-Stichting, leden van de Werkgroep van Huffel, studenten van de Leerstoelgroep Boek- en Informatiewetenschap van de UvA en verder voor alle belangstellenden, voor zover de beschikbare ruimte dat toelaat. Plaats: Doelenzaal in de Universiteitsbibliotheek Amsterdam, Singel 425, 1012 WP Amsterdam. Inlichtingen: 020-525.2294 of 2050. Bij geen gehoor: 0546-813767.
(6)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 06 Jan 1998 17:16:47 +0100 (MET)
From: Maarten Klein <M.Klein@let.kun.nl>
Subject: Lit: 9801.06: Pas verschenen: M. Klein (1997), Couperus en het Corpus Hermeticum
==================================================================
Pas verschenen:
Maarten Klein (1997), Couperus en het Corpus Hermeticum, Nijmegen: Tekstbureau Accent’. ISBN 90 8040 711 9, prijs f 14,90 (exclusief verzendkosten)
==================================================================
Geheime leren zijn rond 1900 bijzonder populair in artistieke kringen. Rozenkruiserij, vrijmetselarij, kabbalistiek, het doet er eigenlijk niet toe in welke vorm de geheime leer gegoten is, want aan de grote vraag naar occulte werken is in kunstenaarskringen nauwelijks te voldoen. Ook de hermetische gnosis, vastgelegd in het Corpus Hermeticum, komt in het fin de siecle weer volop in de belangstelling te staan.
Ook Couperus kende het Corpus Hermeticum en zijn geschiedenis. Verreweg de meeste verwijzingen naar de hermetische wijsheid vinden we in zijn Antiek toerisme, Roman uit Oud-Egypte (1911). Het is een reisverhaal, maar wel een met een dubbele bodem. Het doel van de reis is namelijk niet de reis op zichzelf, niet de tocht van Alexandrie naar Memfis en nog verder, maar in de eerste plaats de zoektocht naar het Wijsheidswoord dat de zieke ziel van de hoofdfiguur Lucius moet genezen.
In dit boekje laat Maarten Klein zien, welke wijsheid uit het Corpus Hermeticum de hoofdpersoon in Antiek toerisme onderwezen krijgt. Net als in Mozarts Zauberflote is er sprake van een wedergeboorte, van een wedergeboren worden als god. Om werkelijk mens te worden, moet de zoeker naar Wijsheid zich bewust worden van het goddelijke in zich.
(7)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 8 Jan 1998 23:36:39 +0100
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@let.UVA.NL>
Subject: Med: 9801.07: Nieuw telefoonnummer Letterkundig Museum; nieuw bezoekadres DNL
===============================================================
Nieuw telefoonnummer Letterkundig Museum; nieuw bezoekadres DNL
===============================================================
Nieuw telefoonnummer Letterkundig Museum
Het Letterkundig Museum, Prins Willem-Alexanderhof 5, 2595 BE Den Haag, heeft een nieuw telefoonnummer: 070-3339666
Nieuw bezoekadres DNL
De afdeling Documentatie Nederlandse Letterkunde van het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam, Spuistraat 134, is met ingang van 1998 intern verhuisd van kamer 462 naar de bibliotheek van het P.C. Hoofthuis.
Een deel van de collecties (o.a. de knipsels en een aantal kaart- systemen) staat in de bibliotheek van neerlandistiek op de 2e verdieping, een ander deel bevindt zich in kamer 201 (o.a. de prenten, de documenten en recente scripties) en weer een ander deel (o.a. oudere scripties) is ondergebracht in de kelder.
De gebruiksmogelijkheden zijn ten opzichte van de oude situatie beperkter. Veel materiaal dient aangevraagd te worden via de balie van de bibliotheek van het P.C. Hoofthuis, hetgeen enige wachttijd met zich brengt (ca. een half uur). Bezoekers van buiten die specialistisch materiaal willen inzien, moeten met deze nieuwe situatie rekening houden. Hun wordt aangeraden tevoren telefonisch contact op te nemen met de bibliotheekbalie (020-525.4413) of met P.J. Verkruijsse (020-525.4717 of prive 0172-572395).
(8)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sun, 21 Dec 1997 10:18:16 -0500
From: Marja Smolenaars <msmolenaars@compuserve.com>
Subject: Rub: 9801.08: Boekenrubriek nr. 6: Cornelis de Bruijn
========================================
Boekenrubriek, no. 6: Cornelis de Bruijn
========================================
Enkele weken geleden stond er op de voorpagina van de Volkskrant(1) een grote kleurenfoto van een tekening met twee piramiden en de Sfinx. Aangezien ik nog niet zolang geleden in Egypte ben geweest – met de aanslag bij Luxor nog vers in het geheugen – trok dit direct mijn aandacht. Het was gelukkig echter geen artikel over nieuwe aanslagen op toeristen, maar een bericht over de aankoop door de Universiteitsbibliotheek Amsterdam van een boek geschreven en geillustreerd door Cornelis de Bruijn, genaamd “Voyage au Levant”.
Het bijzondere van dit exemplaar is gelegen in de illustraties. Het zijn niet, zoals gebruikelijk, zwart-wit gravures en zelfs geen later ingekleurde prenten, maar het gaat hier om een heuse kleurendruk. Volgens Kees Gnirrep, conservator Zeldzame en Kostbare Werken, werden de koperplaten met de hand beschilderd en vervolgens op de plaatpers afgedrukt. Dit is een veel tijdrovender manier van inkleuren, maar het resultaat is veel beter; niet alleen zijn de kleuren veel helderder dan van later ingekleurde exemplaren, ook de details blijven beter zichtbaar. Zelfs op de krantenfoto is goed te zien dat de zo karakteristieke lijntjes van de gravure bewaard zijn gebleven en niet verdwenen zijn onder de later aangebrachte verf.
Wie was nu deze Cornelis de Bruijn? Volgens eigen zeggen werd hij in 1652 in Den Haag geboren en vanaf 1674 nam hij lessen bij de Haagse schildersvereniging Pictura. Toen hij 22 jaar was trok hij de wereld in. Eerst ging hij naar Rome, een logische bestemming voor iemand met schildersaspiraties, maar in tegenstelling tot andere jonge schilders uit de 17e eeuw, was Italie niet het einddoel van zijn reis. Hij stak over naar Turkije, bezocht de Griekse eilanden, en kwam in 1681 aan in Egypte. Via Palestina, Syrie en wederom Turkije kwam hij in 1684 Venetie aan waar hij zijn schildersopleiding vervolgde. Pas in 1693 kwam de Bruijn weer terug in zijn vaderland. Vijf jaar daarna rolde zijn eerste – in eigen beheer uitgegeven – boek van de pers, “Reizen van Cornelis de Bruyn, door de vermaardste deelen van Klein Asia”. Niet alleen de tekst, maar ook de vele illustraties waren van zijn hand.
In 1700 verscheen de Franse vertaling bij Henri de Kroonevelt te Delft en in 1702 een Engelse vertaling te Londen. Van deze Franse vertaling, “Voyage au Levant” verwierf de UB Amsterdam het exemplaar met de kleurendruk illustraties. Er volgden nog diverse herdrukken van de Franse vertaling van het boek en zelfs in 1759 nog een “New and corrected translation” bij Warcus in Londen.(2)
Het bleef echter niet bij deze ene reis. Cornelis vertrok in 1701, gewapend met aanbevelingsbrieven van de Amsterdamse burgemeester Nicolaas Witsen, naar Rusland en vandaaruit naar Perzie. Hij voer verder met een VOC-schip dat hem naar Ceylon en Java bracht. In 1706 reisde hij niet via de gebruikelijke route om Kaap de Goede Hoop terug, maar weer via Perzie en Rusland en zo via de Oostzee naar Nederland waar hij in oktober 1708 aankwam.(3) Tijdens zijn verblijf in Rusland ontmoette de Bruijn diverse malen Tsaar Peter de Grote, zoals op 5 maart 1702, toen hij “het geluk [had] van ter maeltydt te zyn by zyne Majesteit op Probrosensko, de gewoone verblyfplaets van dien vorst.”(4)
De moderne uitgave van (een deel van) de Bruijn’s “Reizen over Moskovie” door Terra Incognita (zie noot 2) verdient alle lof en hopelijk komt er binnenkort ook een moderne uitgave van zijn reis naar Klein-Azie uit.
(1) Volkskrant, 10 december 1997, voorpagina.
(2) Gegevens ontleend aan “Cornelis de Bruijn: Reizen over Moskovie. Een Hollands schilder ontmoet tsaar Peter de Grote”, inl. en comm. K. Hannema, Terra Incognita, Amsterdam, 1996. Bevat tevens bibliografie van de Bruijn’s werken.
(3) V.D. Roeper en G.J.D. Wildeman, “Reizen op Papier: Journalen en reisverslagen van Nederlandse ontdekkingsreizigers, kooplieden en avonturiers, Nederlands Scheepvaartmuseum Amsterdam & Walburg Pers, 1996, blz. 116/7.
(4) Hannema, blz. 48.
(9)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Fri, 12 Dec 97 20:57:03 -0500
From: Herman Clerinx <hclerinx@village.uunet.be>
Subject: Sym: 9801.09: Lezing 'Wat is de oorsprong van het Ierse ogam-schrift? Is er een verband met de Germaanse runen?' door Alan Griffiths op 21 maart 1998 te Brussel
=================================================================
Lezing ‘Wat is de oorsprong van het Ierse ogam-schrift? Is er een verband met de Germaanse runen?’ door Alan Griffiths op 21 maart 1998 te Brussel
=================================================================
Het wordt wel eens vergeten, maar ook de Kelten kenden het schrift. Soms deden ze een beroep op uitheemse alfabetten om hun boodschappen te noteren; in andere gevallen gebruikten ze een eigen alfabet. Het bekendste voorbeeld daarvan is het zogenaamde ogam-schrift. In zijn oudste vorm komt dat voor op grafstenen in Ierland, en in de delen van de Britse eilanden die vanaf de 5e eeuw n.C. onder de invloed van Ierse immigranten kwamen.
Het uiterlijk van het ogam-schrift, dat is gebaseerd op streepjes langs de randen van stenen, doet zowel denken aan ons hedendaagse morseschrift als aan traditionele systemen voor het optellen zoals het befaamde turven. Aan echte letters, zoals wij die kennen, doen de ogam-tekens minder denken. Dit uiterlijk van het ogam vormt een belangrijk verschilpunt met het alfabet van de Germanen, het runenschrift. Runen zijn immers over het algemeen wel herkenbaar als letters. Zij werden voornamelijk in Scandinavie, het noorden van Duitsland, Friesland en Engeland gebruikt. De oudste runeninscriptie dateert uit de 2e eeuw n.C., terwijl een variant ervan in Zweden nog tot in de 19e eeuw in gebruik was. Niettemin is een mogelijke overeenkomst tussen runen en het ogam zichtbaar in bepaalde cryptische runenreeksen, die ook uit rijtjes strepen bestonden. Deze schijnbare overeenkomst gaf in het verleden wel eens aanleiding tot pogingen om het ogam van de runen af te leiden, maar dat denkspoor wordt tegenwoordig meestal verlaten. Thans geven ogamisten en runologen nogal eens de voorkeur aan een theorie, die stelt dat beide schriften op het Latijnse alfabet zijn gebaseerd.
Maar ook die verklaring bevredigt niet helemaal. De volgorde van de letters in de standaard ogam-inventaris (ook wel het ‘beithluisnin’ genoemd) is immers totaal anders dan de volgorde in het Latijnse alfabet, terwijl de rangschikking van de runenreeks (ook ‘futhark’ genoemd) weer anders is. Geen enkele theorie over de oorsprong van ogam en runen heeft tot nu toe deze verschillen voldoende kunnen uitleggen.
Misschien echter heeft Alan Griffiths – een Brits Germanist met een ruime belangstelling voor de Keltische cultuur – het antwoord op de vraag naar de oorsprong van ogam en runen. Hij heeft een theorie ontwikkeld, die precies uitgaat van deze verschillen in de rangschikking van de lettertekens. Zijn theorie luidt dat zowel het beithluisnin als het futhark werden afgeleid van een alfabet, dat meer op een Grieks dan op een Latijns alfabet lijkt. Bovendien blijken in beide gevallen dezelfde principes van toepassing te zijn voor het rangschikken van de lettertekens.
Uiteraard zijn met deze theorie niet alle vragen beantwoord. Zo blijven de redenen waarom Kelten en Germanen ooit van dat ‘moederalfabet’ hun eigen tekensysteem hebben afgeleid, ook voor Griffiths onduidelijk. Er blijven nog een heleboel vragen openstaan.
Over deze en andere vragen organiseert het Belgisch Genootschap voor Keltische Studies / Societe Belge des Etudes Celtiques (SBEC) een Nederlandstalige lezing met en door Alan Griffiths. Tijdens zijn lezing gaat Griffiths eerst in op het ogam en de runen. Waar worden ze aangetroffen? Waarvoor werden ze gebruikt? Waarom is het zinvol om beide schriften te vergelijken en samen te behandelen?
Vervolgens bespreekt Griffiths de “oorsprong” van deze schriften. Hij geeft voorbeelden van theorieen uit het verleden en het heden, en legt uit waarom geen enkele theorie bevredigt. Tenslotte stelt hij zijn eigen theorie voor, die uiteraard ook voor discussie vatbaar is. Daarvoor is er ruimte tijdens het laatste gedeelte van de lezing.
Deze lezing vindt plaats op zaterdag 21 maart 1998 vanaf 13.30 uur, in het ‘Auditoire Jean Baugniet’ van het ‘Institut des Hautes Etudes de Belgique’ (een afdeling van de Universite Libre de Bruxelles), Jeannelaan 44 te Brussel.
Herman Clerinx
Bestuurder Belgisch Genootschap voor Keltische Studies
hclerinx@village.uunet.be
(10)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sat, 3 Jan 1998 15:35:41 +0100
From: Marc van Oostendorp <coster@dds.nl>
Subject: Web: 9801.10: Uitbreidingen Coster-project: Multatuli en rondzendlijst
========================================================
Uitbreidingen Coster-project: Multatuli en rondzendlijst
========================================================
Het project Laurens Jz. Coster is met ingang van 4 januari uitgebreid met een rondzendlijst: elke werkdag krijgen de abonnees een klassiek Nederlandstalig gedicht in hun elektronische brievenbus. Een abonnement op de lijst is gratis. U kunt zich aanmelden door een mailtje te sturen aan majordomo@oudenaarden.nl, met in de ‘body’ van het bericht de tekst ‘SUBSCRIBE coster-l’
Een andere opmerkelijke uitbreiding van het project is dat op de website (http://www.dds.nl/~ljcoster/) van het project sinds de kerstvakantie al het gepubliceerde werk van Multatuli te vinden is. Dit gigantische werk is gedaan door Harry Gremmen.
Het project Laurens Jz. Coster is een vrijwilligersproject, dat de bedoeling heeft te laten zien wat er mogelijk is met Nederlandstalige literatuur in elektronische vorm.
Marc van Oostendorp
coster@dds.nl
http://www.dds.nl/~ljcoster/
(11)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 22 Dec 1997 14:45:58 +0100
From: Rita Snaddon <ritas@bs20.bs.uva.nl>
Subject: Lit: 9801.11: Nieuw: Koloniale Taalpolitiek in Oost en West, onder redactie van Kees Groeneboer
======================================================
Koloniale Taalpolitiek in Oost en West
Nederlands-Indie, Suriname, Nederlandse Antillen, Aruba
redactie Kees Groeneboer
======================================================
Taalpolitieke kwesties staan alom in de belangstelling. Dit geldt niet alleen voor de problematiek van de kleinere talen in het eenwordende Europa. Ook in de voormalige Nederlandse kolonien worden nog allerlei taalpolitieke kwesties uitgevochten, die hun oorsprong hebben in het koloniale verleden. Hoe sprong de Nederlandse overheid toentertijd eigenlijk om met de inheemse talen in haar kolonien?
Deze bundel vormt een eerste verkenning van de koloniale taalpolitiek van de Nederlandse overheid in zowel Oost-Indie (Indonesie) als West- Indie (Suriname, Nederlandse Antillen en Aruba). Veel aandacht wordt daarbij besteed aan de voertaal-kwestie, die vooral in het onderwijs – de institutie bij uitstek om taalpolitiek vorm te geven – overal telkens weer tot heftige discussies zou leiden. Steeds komt naar voren hoezeer de huidige politieke taalproblemen hun wortels hebben in het koloniale verleden en hoezeer kennis van dit verleden nu nog een bijdrage kan leveren aan actuele taalpolitieke discussies.
Kees Groeneboer is als academisch adviseur van de Nederlandse Taalunie in Indonesie verbonden aan de Universitas Indonesia te Depok en het Erasmus Taalcentrum te Jakarta. Verder werkten aan de bundel mee: Henk Maier, Bernard Arps, Tom van den Berge, Uli Kozok, Doris Jedamski en Cees Fasseur.
22 december 1997 * geillustreerd * ingenaaid * 304 pagina’s * fl. 49,50 * ISBN 90 5356 261 3
Voor meer informatie of een recensie-exemplaar kunt u contact opnemen met Francoise Kraaijenzank of Rita Snaddon, tel.: 020-4200050.
Besprekingen of recensies zien wij graag in tweevoud tegemoet.
Web-site: http://www.uva.nl/aup/aup.html
(12)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Fri, 19 Dec 1997 15:04:48 +0100 (MET)
From: B. Dongelmans <DONGELMANS@rullet.LeidenUniv.nl>
Subject: Rub: 9801.12: Hora est!, no. 4:
4a: Proefschrift Wybren Scheepsma 'Deemoed en devotie. De koorvrouwen van Windesheim en hun geschriften'
4b: Proefschrift Dini Hogenelst 'Sproken en sprekers. Inleiding op en repertorium van de Middelnederlandse sproke'
4c: Proefschrift A.M. Blonk 'Dyslexpert'
4d: Proefschrift W.J.M. Wentink 'From graphemes to syllables'
4e: Proefschrift B.J.M. van Halteren 'Excursions into syntactic databases'
4f: Proefschrift Karl Stooker en Theo Verbeij 'Collecties op orde. Middelnederlandse handschriften uit kloosters en semi-religieuze gemeenschappen in de Nederlanden'
4g: Proefschrift Jose van der Hoeven 'Children's composing'
4h: Promoties S.A. Peperkamp, S. Dijk, D.A. Beermann
4i: Proefschrift Jeroen Salman: 'Populair drukwerk in de Gouden Eeuw. De almanak als handelswaar en lectuur'
================
Hora est!, no. 4
=============
Hora est!, no. 4a: Proefschrift Wybren Scheepsma ‘Deemoed en devotie. De koorvrouwen van Windesheim en hun geschriften’
Op 23 september promoveerde aan de RU Leiden Wybren Scheepsma op het proefschrift DEEMOED EN DEVOTIE. DE KOORVROUWEN VAN WINDESHEIM EN HUN GESCHRIFTEN.
Promotor was prof. dr. F.P. van Oostrom.
De handelseditie is verschenen bij Prometheus, Amsterdam.
Dit boek bestudeert de door de koorvrouwen van Windesheim geschreven teksten en plaatst deze in hun historische context. Van de meeste werken en auteurs uit deze kring was tot dusver nog nauwelijks studie gemaakt; alleen Alijt Bake heeft de laatste jaren op aandacht mogen rekenen. Deze studie bestaat uit negen hoofdstukken en twee bijlagen, waarin vooral veel feitelijke informatie is opgenomen. Hieronder volgt een samenvatting van de negen hoofdstukken.
Het eerste hoofdstuk beschrijft de geschiedenis van de religieuze hervormingsbeweging van de Moderne Devotie, die aan het eind van de veertiende eeuw in de Nederlanden ontstond. We kunnen stellen dat er onder invloed van de Moderne Devotie in de late middeleeuwen een tweede religieuze vrouwenbeweging ontstond, die grote invloed heeft uitgeoefend in Noordwest-Europa. Het Kapittel van Windesheim, gesticht in 1395, vormde de kloostertak van de Moderne Devotie; het behoorde tot de orde der reguliere kanunniken.
In het tweede hoofdstuk worden enkele aspecten van het leven in de Windesheimse vrouwenkloosters toegelicht, waarna in hoofdstuk drie een aantal geestelijke oefeningen worden besproken die de koorzusters gezamenlijk moesten uitvoeren. Het vierde hoofdstuk is gewijd aan de persoonlijke geestelijke oefeningen. De devoten hechtten in het algemeen veel waarde aan het lezen van geestelijke literatuur als ondersteuning van het individuele geloofsleven. In de constituties voor de koorzusters van Windesheim krijgt de geestelijke lezing maar weinig nadruk. Een belangrijke innovatie van de moderne devoten is dat zij tijdens hun geestelijke lectuur excerpten maakten, die in zogeheten rapiaria werden opgetekend. In het vijfde hoofdstuk worden enkele voor of door Windesheimse zusters geschreven instructies voor het geestelijk leven bestudeerd: Vivendi formula, een leefregel voor een zusterhuis in Westfalen, Devote epistelen, geschreven aan zusters uit het pas gestichte Windesheimse klooster Jeruzalem te Utrecht. Het zesde hoofstuk bespreekt de historiografie. In Diepenveen kwam een bijzondere vorm daarvan tot bloei: het devote zusterboek. Ongeveer vanaf het midden van de vijftiende tot het eerste kwart van de zestiende eeuw werden er levensbeschrijvingen (viten) gemaakt van voorbeeldige zusters uit dit klooster, die gebundeld werden in een zusterboek.
Hoofdstuk zeven brengt twee tot nu toe vrijwel onbekende vrouwelijke auteurs uit het klooster Facons in Antwerpen voor het voetlicht: Jacomijne Costers (1497). Van deze bescheiden zuster is een aantal beschrijvingen van revelaties en andere geestelijke ervaringen bewaard gebleven.
Hoofdstuk acht bespreekt de uitzonderlijkste van de Windesheimse koorzusters, namelijk Alijt Bake (+1455), uit het klooster Galilea in Gent.
Hora est!, no. 4b: Proefschrift Dini Hogenelst ‘Sproken en sprekers. Inleiding op en repertorium van de Middelnederlandse sproke’
Op 23 september promoveerde aan de RU Leiden Dini Hogenelst op het proefschrift SPROKEN EN SPREKERS. INLEIDING OP EN REPERTORIUM VAN DE MIDDELNEDERLANDSE SPROKE. 2 dln.
Promotor was prof. dr. F.P. van Oostrom.
Een handelsuitgave is verschenen bij Prometheus, Amsterdam.
De studie bestaat uit twee delen. Het eerste deel vormt een inleidende studie op het genre, deel twee bevat een repertorium van Middelnederlandse sproken.
In de eerste twee hoofdstukken staat het begrip sproke centraal. De opvattingen over het begrip sproke in het medioneerlandistisch onderzoek worden geinventariseerd, waarna getracht is vast te stellen of er in de tijd waarin het genre zijn grootste bloei heeft gekend, de decennia rond 1400, aanknopingspunten te vinden zijn om vast te stellen wat men toen onder sproke verstond. Het woord sproke komt niet alleen voor in onderschriften en titels van Middelnederlandse teksten, ook in de rekeningen van hoven en steden wordt regelmatig gerefereerd aan sprekers of segghers die ene sproke voordragen. Hier wordt het begrip sproke niet alleen gebruikt om er een bepaald teksttype mee aan te duiden, maar ook een bepaalde receptiewijze: sprekers dragen sproken voor en ontvangen daarvoor een beloning. Vrijwel altijd betreft het teksten die met elkaar gemeen dat het gaat om ‘zelfstandig overgeleverde, korte, Middelnederlandse, meestal paarsgewijs rijmende, niet-lyrische teksten, die geschikt zijn om door een spreker te worden voorgedragen.’ Op basis van deze criteria werd het tekstcorpus van sproken samengesteld dat in het repertorium in deel twee gepresenteerd wordt.
Hoofdstuk drie gaat over de overlevering van sproken. De meeste sprekers hebben zowel eigen als andermans werk voorgedragen. Zij hebben hun teksten waarschijnlijk veranderd in overeenstemming met het publiek en de situatie van dat moment. Maar uit de overlevering blijkt daarvan niet veel; voorbeelden van bewerkingen van Middelnederlandse sproken zijn zeldzaam. Ook de sproken waarbij mondelinge overlevering een rol gespeeld kan hebben, zijn op een hand te tellen. De meeste sproken die in meer dan een handschrift overgeleverd zijn, geven geen blijk van mondelinge tussenfasen. Er zijn drie groepen die belang gesteld kunnen hebben in sproken op schrift: de sprekers, de heren voor wie sproken werden voorgedragen en schrijfbedrijven die teksten verhandelden. Op enkele uitzonderingen na zijn de Middelnederlandse sproken ons alleen bekend uit (fragmenten van) verzamelhandschriften. Het handschrift-Van Hulthem behoort samen met de beide Hildegaersberch-handschriften tot de codices waarin het grootste aantal sproken bewaard is gebleven. Elk verzamelhandschrift van enige omvang heeft wel een of meer teksten die ook in het handschrift Van-Hulthem staan.
In hoofdstuk vier valt het volle licht op de teksten zelf: waar gaan ze over en hoe kwamen de sprokenauteurs aan de stof voor hun sproken? De sproke is meestal sterk belerend van aard.
In hoofdstuk vijf en zes staat de sproke in het literaire leven centraal: hoofdstuk vijf gaat over de sprekers, hoofdstuk zes over publiek en functie. De summiere aanduidingen over sprekersoptredens in rekeningen van hof (en in veel mindere mate) stad zijn de voornaamste informatiebron over de manier waarop de sproke gefunctioneerd heeft. In hoofdstuk zes wordt getracht het publiek van de verschillende sprokentypen nader te bepalen. Sprekers traden in de decennia tussen ca. 1340 en ca. 1420 met grote regelmaat op voor een adellijk publiek, maar ook voor de magistraat van steden. Zowel de stedelijke overheid als de adel lijken gebruik gemaakt te hebben van de sproke om de mening van de andere partij te beinvloeden. Sprekers traden ook op bij stedelijke verenigingen zoals broederschappen en ambachtsgilden, en er zijn enkele aanwijzingen voor sprekersoptredens in kloosters. Voorts zijn er indicaties dat sprekers optraden op meer triviale locaties, zoals het gasthuis, de herberg of de straat.
Hora est!, no. 4c: Proefschrift A.M. Blonk ‘Dyslexpert’
Op 21 oktober 1997 promoveerde aan de KU Nijmegen mw. A.M. Blonk op het proefschrift DYSLEXPERT. THE DEVELOPMENT AND EVALUATION OF AN EXPERT SYSTEM FOR THE DIAGNOSIS OF READING AND SPELLING.
Promotor was prof. dr. E.E.J. De Bruyn.
In dit proefschrift wordt de ontwikkeling van een expertsysteem, op het gebied van de diagnostiek van lees- en spellingsproblemen, beschreven. Het systeem, Dyslexpert, wordt in het onderzoek vergeleken met de resultaten van ervaren diagnosten in het diagnostisch proces. Uit deze studie blijkt dat de prestaties van het systeem niet verschillen van de menselijke prestaties. De verwachting is dat een kennissysteem een ondersteuning kan zijn voor psychologen en orthopedagogen in het diagnostische proces.
Hora est!, no. 4d: Proefschrift W.J.M. Wentink ‘From graphemes to syllables
Op 29 oktober 1997 promoveerde aan de KU Nijmegen mw. W.J.M. Wentink op het proefschrift FROM GRAPHEMES TO SYLLABLES: THE DEVELOPMENT OF PHONOLOGICAL DECODING SKILLS IN POOR AND NORMAL READERS.
Promotoren waren prof. dr. R. Schreuder en prof. dr. L. Verhoeven.
Kinderen met leesproblemen hebben moeite met het omzetten van geschreven woorden in de bijbehorende klankvorm (fonologisch decoderen). In verschillende studies is aangetoond dat intensieve en gestructureerde oefenprogramma’s voor het verbeteren van decodeervaardigheden een positief effect hebben op de leesvaardigheid van kinderen met leesproblemen. Dit proefschrift is een verslag van een aantal experimenten waarin de rol van de lettergreep is onderzocht bij Nederlandse normale en zwakke lezers. Uit de resultaten van de interventieprogramma’s blijkt dat de zwakke lezers bij het hardop lezen aanzienlijk vooruit gaan in decodeersnelheid. Er zijn aanwijzingen dat de vooruitgang in decodeersnelheid het gevolg is van het feit dat de kinderen tijdens het oefenprogramma een lettergreepgebonden decodeerstrategie hebben verworven. Uit het onderzoek blijkt tevens dat de zwakke lezers na het oefenprogramma sneller kunnen beoordelen of een letterreeks een bestaand woord is of niet. Het is echter niet duidelijk of de lettergreep daarbij een rol heeft gespeeld. Het onderzoek is maatschappelijk relevant, omdat een recent internationaal onderzoek heeft aangetoond dat het slecht gesteld is met het taal- en leesonderwijs op de Nederlandse basisschool.
Hora est!, no. 4e: Proefschrift B.J.M. van Halteren ‘Excursions into syntactic databases’
Op 29 oktober promoveerde aan de KU Nijmegen B.J.M. van Halteren op het proefschrift EXCURSIONS INTO SYNTACTIC DATABASES. Promotoren waren prof. dr. J.M.G.A. Aarts en prof. C.H.A. Koster.
Een handelseditie verscheen bij Rodopi, Amsterdam.
Dit proefschrift gaat over syntactische databanken en verzamelingen tekstmateriaal waarin de grammaticale relaties zichtbaar zijn gemaakt. In dit onderzoek worden syntactische databanken eerst in de ruimere context van linguistische databanken geplaatst. Het eerste gedetailleerde onderzoek betreft de behandeling van meerduidige strukturen in grammaticale analysebomen. Hierbij gaat de aandacht vooral uit naar een zeer efficiente representatie van zulke strukturen en een algoritme om deze representatie te maken. Verder wordt er voor het gebruik van syntactische databanken in het onderwijs een computerprogramma voor dit doel beschreven, alsmede een voorbeeld van een oefencursus met dit programma. Er wordt ook nog onderzoek gedaan naar het belang van het opnemen van grammaticale functie- en attribuutinformatie in de syntactische annotatie van tekst. Dit belang wordt vooral gemeten in een experiment waarin op verschillende tekst volledig automatisch ontleed wordt, met als hoofdvariabele de aan- en afwezigheid van de betreffende informatie.
Hora est!, no. 4f: Proefschrift Karl Stooker en Theo Verbeij ‘Collecties op orde. Middelnederlandse handschriften uit kloosters en semi-religieuze gemeenschappen in de Nederlanden’
Op 5 november 1997 promoveerden aan de RU Leiden Karl Stooker en Theo Verbeij op het proefschrift COLLECTIES OP ORDE. MIDDELNEDERLANDSE HANDSCHRIFTEN UIT KLOOSTERS EN SEMI-RELIGIEUZE GEMEENSCHAPPEN IN DE NEDERLANDEN. 2 dln.
Promotor was prof. dr. F.P. van Oostrom.
De handelsuitgave verscheen bij Peeters te Leuven.
De overlevering van de middeleeuwse kloosterhandschriften in de Nederlanden kent een grillig verloop. Al tijdens de turbulente ontwikkelingen van de reformatie in de zestiende eeuw is een belangrijk deel van de grote hoeveelheid handgeschreven boeken voorgoed vernietigd. Een tweede destructiegolf was het gevolg van de Franse overheersing aan het eind van de achttiende eeuw. Ondanks deze massale vernietiging zijn er nog zo’n 15.000 Middelnederlandse handschriften bewaard gebleven. In deze studie is getracht de oorspronkelijke kloosterbezitters van zoveel mogelijk van deze boeken te achterhalen, waardoor een beeld ontstaat van de de literatuur die gedurende de late Middeleeuwen in de kloosters uit de Nederlanden voorhanden was. Tot nu toe is niet eerder gepoogd een totaalbeeld te geven van de teksten en hun lezers in dit religeiuze milieu. Omdat een belangrijk aantal teksten over het hele Nederlandse taalgebied is verspreid, wordt in de studie met name aandacht besteed aan de relaties tussen teksten en hun middeleeuwse recipienten. Onderzocht wordt of er bepaalde patronen in de overlevering zijn vast te stellen en of er duidelijke centra zijn aan te wijzen van waaruit geestelijke literatuur in de volkstaal werd verspreid.
Het tweede deel van deze studie bevat een omvangrijk repertorium van overgeleverde Middelnederlandse kloosterhandschriften, waarin 354 kloosters en 1358 handschriften worden beschreven. Het vormt een onmisbaar naslagwerk voor iedereen die zich bezighoudt met onderzoek naar geestelijke teksten en hun lezers.
Hora est!, no. 4g: Proefschrift Jose van der Hoeven ‘Children’s composing’
Op 11 november 1997 promoveerde te Utrecht Jose van der Hoeven tot doctor in de letteren op het proefschrift CHILDREN’S COMPOSING: A STUDY INTO THE RELATIONSHIPS BETWEEN WRITING PROCESSES, TEXT QUALITY, AND COGNITIVE AND LINGUISTIC SKILLS.
Promotoren waren prof. dr. L.M. Stevens en prof. dr. Wolfgang
Herrlitz.
Van het proefschrift is een handelseditie verschenen bij uitgeverij Rodopi Amsterdam/Atlanta, GA 1997. (Utrecht Studies in Language and Communication 12) ISBN: 90-420-0064-3 Hfl. 50,-/ US-$ 26.-
In this volume a relatively new approach to writing process research is attempted; time is included as a very important factor in describing the writing process. The link between the writing process of 12-year old students, the quality of the compositions, and writing skills is investigated in six studies, discussing the importance of genre knowledge, linguistic skills, and cognitive skills in writing. Including linguistic and cognitive skills gives new perspectives on the relationship between the writing process and the resulting composition. The concepts used in these studies are drawn from the fields of both linguistics and cognitive psychology.
Contents: Chapter 1 General introduction. Chapter 2 Children’s composing: A study into the relationships between planning and revision skill, writing processes, text quality and linguistic skills. Chapter 3 Composing: Individual differences in the writing process of students in special and regular education. Chapter 4 Individual differences in writing performance: The relation between generating, structuring, writing and the resulting text. Chapter 5 Cognitive activities in revision: the writing performance of 12-year old students. Chapter 6 Writing ability: The influence of linguistic skills on the writing process. Chapter 7 General discussion. Bibliography.
Hora est!, no. 4h: Promoties S.A. Peperkamp, S. Dijk, D.A. Beermann
Op 10 december promoveerde aan de VU Amsterdam S.A. Peperkamp op het proefschrift PROSODIC WORDS.
Promotor was prof. dr. G. Booij.
Op 11 december promoveerde aan de RU Groningen S. Dijk op het proefschrift NOUN INCORPORATION IN FRISIAN.
Promotor was prof. dr. G.J. de Haan.
Op 12 december promoveerde aan de KU Brabant D.A. Beermann op het proefschrift SYNTACTIC DISCONTINUITY AND PREDICATE FORMATION.
Promotor was prof. dr. H.C. van Riemsdijk.
Hora est!, no. 4i: Proefschrift Jeroen Salman: ‘Populair drukwerk in de Gouden Eeuw. De almanak als handelswaar en lectuur’
Op 10 december promoveerde aan de RU Leiden Jeroen Salman op het proefschrift POPULAIR DRUKWERK IN DE GOUDEN EEUW. DE ALMANAK ALS HANDELSWAAR EN LECTUUR.
Promotores waren: prof. dr. F.P. van Oostrom en prof.dr. E.K. Grootes (UvA).
In 1998 zal bij de Walburg Pers een handelseditie verschijnen.
Dat populair drukwerk een rijke bron is voor mentaliteits-historisch onderzoek wordt zelden betwist. Wel is de opvatting dat de inhoud van goedkope boekjes en pamfletten simpelweg het wereldbeeld van het gewone volk weerspiegelt, inmiddels naar het rijk der fabelen verwezen. Populair drukwerk kan pas optimaal als bron worden benut, als we zijn sociaal-economische en culturele betekenis in de samenleving waarin het circuleerde hebben vastgesteld. In dit proefschrift wordt op basis van dit inzicht voor het eerst de Nederlandse almanak in de periode 1570-1705 uitputtend beschreven.
In deel 1 gaat het om de almanak als lectuur en vindt een analyse van de inhoud en de functies plaats. Er wordt uitvoerig ingegaan op de thema’s astrologie, astrologische geneeskunde, religie, geschiedschrijving, vermaaksliteratuur en praktische informatie. In deel 2, waarin de almanak als handelswaar wordt beschreven, staan de makers, verspreiders en kopers van dit drukwerk centraal. In beide delen vormen de vier belangrijke productiecentra Deventer, Amsterdam, Utrecht en Leeuwarden de spil van het betoog. Bovendien wordt de Nederlandse almanak steeds vergeleken met die in enkele andere Europese landen.
Het boek maakt duidelijk dat de Nederlandse drukpers in de Gouden Eeuw naast monumentale werken, ook massadrukwerk als almanakken heeft geproduceerd en daarmee de leef- en denkwereld van grote groepen mensen mede vorm heeft gegeven.
—————
Voor opgave van nieuw promotie-onderzoek, recente of aankomende promoties wende men zich tot B.P.M. Dongelmans, Vakgroep Nederlands RUL, Postbus 9515, 2300 RA Leiden of dongelmans@rullet.LeidenUniv.nl
(13)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
*-------------------------------------------------------------------------* | | | Informatie over Neder-L: | | ======================== | | Algemene informatie opvragen over Neder-L: stuur mail naar | | listserv@nic.surfnet.nl met daarin de boodschap: GET NEDER-L INFO | | Abonnement nemen op Neder-L: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl | | met als boodschap: SUB NEDER-L uw-voornaam/voorletters uw-achternaam | | Neder-L op het web/WWW: Neder-L-nummers zijn vanaf januari 1997 in | | web-formaat te lezen via: http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/ | | Nadere informatie over Neder-L in web-formaat: zie artikel 9706.01 | | Er is ook een WWW-archief met alle e-mailversies van Neder-L sinds | | juni 1992, dat ook op trefwoord doorzocht kan worden; de URL van dit | | listserv-archief: http://listserv.surfnet.nl/archives/neder-l.html | | Neder-L wordt ook verspreid via de Internet-newsgroup bit.lang.neder-l | | Oude Neder-L-bulletins opvragen: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl| | met daarin een boodschap als: GET NEDER-L LOG9206 | | (resultaat: logboek met Neder-L-artikelen van juni '92 wordt gestuurd)| | Of maak gebruik van het listserv-archief (zie enkele regels hierboven)| | Bijdrage voor Neder-L opsturen: stuur mail naar neder-l@nic.surfnet.nl | | Contact met redactie: stuur mail naar Salemans@baserv.uci.kun.nl, naar | | Willem.Kuiper@let.uva.nl, naar Piet.Verkruijsse@let.uva.nl (voor de | | evenementenagenda), naar Oostendorp@rullet.leidenuniv.nl (voor | | neerlandistiek op het Web), of naar P.A.Coppen@let.kun.nl | *-------------------------------------------------------------------------**-Einde-------------------- Neder-L, no. 9801.a --------------------------*
Laat een reactie achter