Beste Ben,
“Iets meer dan een week geleden”, schreef ik in mijn eerste column voor Neder-L “opende NRC Handelsblad voor het eerst in zijn geschiedenis met een artikel over het Internet.”
Dat was in maart 1996. Zoals uit dit nummer blijkt, ben ik de enige columnist geweest die zelf stoutmoedig genoeg is geweest om zich aan jou op te dringen. Jij was toen al vier jaar bezig met Neder-L – dat toen nog geen website had, maar alleen via e-mail verstuurd werd – en ik kwam nog maar net kijken. Inmiddels leven we in een periode waarin het Internet alweer geen voorpaginanieuws meer is, maar tegelijk ook niet meer weg te denken is uit het leven van veel onderzoekers. Al is het maar vanwege e-mail. Ik ben inmiddels aan de veertigste aflevering van mijn column toegekomen. Een feit dat ik zo heugelijk vind dat ik binnen een half jaar drie verschillende nummers 40 gepubliceerd heb. (Eerdere nummers 40 waren: <http://www.neder-l.nl/bulletin/2001/12/011213.html> en <http://www.neder-l.nl/bulletin/2002/04/020433.html>.)
Inmiddels ben je tien jaar bezig, en is er behoorlijk wat veranderd. Bijvoorbeeld zijn allerlei onbevoegden zich gaan bemoeien met de spelling en het lidwoord van het woord ‘Internet’. (Ik heb je al jaren geleden beloofd deze zaak eens en voor altijd op te helderen in Neder-L.) Jij en ik en iedereen die er verstand van heeft schrijft al sinds jaar en dag ‘Internet’ en zes jaar geleden deed ook de NRC dat. ‘Internet’ is immers een eigennaam. Zo. Tot op een bepaald moment iemand bedacht dat ‘Internet’ net zoiets is als ’televisie’, of dat het geen soortnaam is, of Joost mag weten wat voor waandenkbeeld er in het brein van die onverlaat naar boven kwam borrelen. Zo kwam dat woord met een idiote kleine letter in de woordenboeken en nu is dat zogenaamd de ‘correcte’ spelling. Dat er geen enkel zinnig argument is om het zo te doen, terwijl het tegelijkertijd het woordbeeld verstoort voor iedereen die óók Engels leest, tja, er bestaat nog steeds geen loket waarbij je daarover kan klagen.
Ik weet trouwens ook nog goed dat ik de eerste keer de uitdrukking ‘op Internet’ (of ‘op internet’) las en me verbaasde over de domheid van het bedrijf dat niet wist dat alle echte Internet-gebruikers ‘op _het _ Internet’ zeiden en schreven. Inmiddels is mijn kopij op dit punt al zo vaak ‘verbeterd’ dat ik zelf af en toe per ongeluk ook weleens spontaan het lidwoord vergeet.
Alleen in Neder-L kan ik de woorden nog altijd schrijven zoals ze echt horen te zijn: “op het Internet”. Elke keer vis je wel wat verschrijvingen uit mijn columns, voordat ze zelfs maar naar de rest van de redactie gaan, maar de dingen die juist zijn mogen van jou gelukkig blijven staan.
Wat is er verder veranderd? We hebben een paar dingen over het Internet geleerd. Bijvoorbeeld dat de ontwikkelingen er helemaal niet zo snel gaan. Ja, tussen het moment dat jij met Neder-L begon en ik met mijn column waren de ontwikkelingen even stormachtig. Eerst kwam het worldwide web op en daarna hadden we een tijdlang elke twee maanden een geheel nieuw browserprogramma met nog meer verbazingwekkende nieuwe mogelijkheden. Maar die technische storm hield snel na 1996 op: ik werk nu al ongeveer drie jaar met dezelfde versie van Internet Explorer zonder dat ik het gevoel heb dat ik iets mis.
Het is ook eigenlijk logisch dat de ontwikkelingen niet zo snel meer gaan. Er zijn nu zoveel mensen aangesloten op het netwerk, die krijg je nooit meer allemaal binnen korte tijd in beweging om een nieuw programma te installeren dat het mogelijk maakt om de nieuwste snufjes te bekijken. En als niemand die nieuwste snufjes kan bekijken, heeft het ook weinig zin ze nog aan je webpagina’s toe te voegen. En dus hebben de meeste mensen weinig reden om nieuwe programma’s binnen te halen. Het Internet is niet snel; het is traag.
De neerlandistiek is helemaal traag als het om dit soort ontwikkelingen gaat, maar dat konden we tien jaar geleden al weten. Toch is er al wel veel gebeurd, alles bij elkaar, in die tijd. Neder-L kreeg een website. Er zijn andere (gespecialiseerdere) elektronische tijdschriften gekomen, er wordt gewerkt aan digitale tekstenverzamelingen, grammatica’s, publieksvoorlichting en de verspreiding van vakinhoudelijke artikelen. Dat het meeste werk nog steeds gedaan wordt door een klein clubje mensen en dat de officiële instanties over het algemeen nog maar weinig tot stand hebben weten te brengen, dat nemen we maar even voor lief. Het is per slot van rekening feest. Het centrum van al die ontwikkelingen, de neerlandistiek op het Internet, is volgens mij altijd Neder-L gebleven. En de drijvende kracht achter Neder-L ben jij.
Gefeliciteerd!
Marc van Oostendorp, http://www.vanoostendorp.nl/
Laat een reactie achter