Subject: | Neder-L, no. 0501.a |
From: | Ben Salemans |
Reply-To: | Elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek |
Date: | Mon, 17 Jan 2005 18:41:08 +0100 |
Content-Type: | text/plain |
********************* *-Dertiende-jaargang------- Neder-L, no. 0501.a -----------ISSN-0929-6514-* | | | ************************************************************ | | * Neder-L, elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek * | | ************************************************************ | | | | Onderwerpen in dit bulletin: | | ============================ | | (1) Rub: 0501.01: Evenementenagenda, met: | | - Groningen: Poeziemarathon n.a.v. Gedichtendag 2005, | | wo 26 - do 27 januari 2005 | | - Utrecht: Manifestatie 'Prominenten en Poeten', | | Gedichtendag, donderdag 27 januari 2005 | | (2) Vac: 0501.02: Vacature voor een hoofd van de afdeling | | Neerlandistiek van het James Boswell Instituut, | | Universiteit Utrecht (deadline: za 29 januari 2005) | | (3) Rub: 0501.03: Hora est! Promotie H. van der Laan op vr 28 januari | | 2005 te Utrecht en promotie A. van Buuren op do 13 | | januari 2005 te Groningen | | (4) Med: 0501.04: Vijf brieven Elsschot ontdekt | | (5) Med: 0501.05: Tal van activiteiten in Antwerpen tijdens | | Gedichtendag 2005 (do 27 januari 2005) | | (6) Med: 0501.06: Uitgeverij AUP is met onmiddellijke ingang gestopt | | met tijdschrift Literatuur | | (7) Med: 0501.07: Informatiebijeenkomst over de BNTL op vr 21 januari | | 2005 te Amsterdam | | (8) Med: 0501.08: Opiniestuk P.J. Verkruijsse: Sluipmoord op de BNTL | | (9) Web: 0501.09: Nieuws van de dbnl - 14 januari 2005: Een nieuwe | | dbnl-service: informatie uit de BNTL | |(10) Web: 0501.10: Nieuws van de dbnl: teksten januari 2005 | |(11) Vra: 0501.11: Nederlandse taalkunde: jaaroverzicht in The Year's | | Work (MHRA); taalkundige publicaties uit 2004 gevraagd| |(12) Lit: 0501.12: Pas verschenen: Erwin Huizenga. Bitterzoete balsem | | (Hilversum, 2004) | |(13) Lit: 0501.13: Pas verschenen: Rolf Bremmer. Lezen en schrijven in de| | Friese landen rond 1300. (Hilversum/Leeuwarden, 2004) | |(14) Lit: 0501.14: Pas verschenen: J.W.H. Konst. Determinatie en vrije | | wil in de Nederlandse tragedie van de zeventiende | | eeuw. (Amsterdam, 2004) | |(15) Lit: 0501.15: Pas verschenen: B. Zwaal. Vers vee. (Middelburg, 2004)| |(16) Lit: 0501.16: Pas verschenen: Tijdbalk 'Nederlandse letterkunde van | | 1400 tot nu' (recto) en 'Nederlandse letterkunde van | | 1800 tot nu' (verso) (Turnhout, 2004) | |(17) Lit: 0501.17: Te verschijnen: Henk Romijn Meijer. The Memory Game. | | Een Engelstalig libretto. Flanorreeks no. 56. | | (Nijmegen, 2005) | |(18) Rec: 0501.18: Recensie door P.J. Verkruijsse: Hendrik Conscience. | | De Leeuw van Vlaenderen of de Slag der Gulden Sporen. | | Ed. Edward Vanhoutte. (Tielt, 2002) | |(19) Rec: 0501.19: Recensie door P.J. Verkruijsse: Mirjam de Baar. 'Ik | | moet spreken'; het spiritueel leiderschap van | | Antoinette Bourignon (1616-1680). (Zutphen, 2004) | |(20) Rec: 0501.20: Recensie door Rob Resoort: Orlanda S.H. Lie & Joris | | Reynaert (red.). Artes in context. Opstellen over het | | handschriftelijk milieu van Middelnederlandse | | artesteksten. (Hilversum, 2004) | |(21) Sym: 0501.21: Call for Papers voor congres 'De zeventiende eeuw in | | digitale sferen', Utrecht, vr 26 augustus 2005 | |(22) Sym: 0501.22: Call for papers voor conferentie 'Englishmen adrift. | | The English Presence in the Southern Netherlands, | | 1603-1660', Gent, do 27 - za 29 april 2006 | |(23) Col: 0501.23: Linguistisch Miniatuurtje C: Vakgenoten! | |(24) Informatie over Neder-L | | | *------------------------- --------ma-17-januari-2005-* *********************
(1)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: 15 januari 2005
From: P.J. Verkruijsse <p.j.verkruijsse@uva.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2005/01/050101.html
Subject: Rub: 0501.01: Evenementenagenda
=================
Evenementenagenda
=================
Groningen, op diverse locaties in de stad.
Poeziemarathon van 26 uur n.a.v. Gedichtendag 2005, woensdag 26 januari (22.00 uur) tot donderdag 27 januari 2005 (23.59 uur).
- De Gedichtendag 2005 (donderdag 27 januari 2005) betekent in Groningen: meer dan vierentwintig uur poezie, de uitgave van vier nieuwe bundels, de benoeming van de stadsdichter en het rijden van speciale poezietreinen van zowel NoordNed als NS naar en rond de stad Groningen. Dat Groningen aan het begin van de 21e eeuw een belangrijke literatuurstad is, valt niet meer over het hoofd te zien.
De Poeziemarathon begint dit jaar eigenlijk al een dag eerder, met het multidisciplinaire programma ‘Gedignag’ in Vera (Oosterstraat 44) op woensdagavond om 22.00 uur. Verder verzorgen boekhandels, de bibliotheek, de universiteit en diverse literaire ogranisaties eigen programmaonderdelen, zodat er op Gedichtendag, 27 januari 2005, continu poezie in de stad te beleven valt. Programmaboekjes zijn vanaf 19 januari verkrijgbaar bij Openbare Bibliotheek en boekhandels in de stad.
Aan de Poeziemarathon 2005 nemen o.a. deel: Met o.a. Shakila Azizzada, H.H. ter Balkt, Bas Belleman, Marianne Brueckmann (D), Tsead Bruinja, Maurice Buehler, Gerd Constapel (D), Gertrud Cramer (D), Maria van Daalen, Daniel Dee, J.A. Deelder, Bart FM Droog, Remco Ekkers, Piet Gerbrandy, Eva Gerlach, Jan Glas, Wouter Godijn, Ruben van Gogh, Karel ten Haaf,.Kees van der Hoef, Tjitse Hofman, Syvlia Hubers, Paul Janssen, Jane Leusink, Andre Manuel, Hanz Mirck, Stefan Nieuwenhuis,Ronald Ohlsen, Tonnus Oosterhoff, Diana Ozon, Kasper Peters, Henk Scholte, Albertina Soepboer, en F. Starik, Nachoem M. Wijnberg en Guido van der Wolk.
Het complete programma van de Groningse Poeziemarathon is te lezen op http://www.poeziemarathon.nl.
Utrecht, stadhuis.
Manifestatie ‘Prominenten en Poeten’, Gedichtendag, donderdag 27 januari 2005, vanaf 17.00 uur.
- Op donderdag 27 januari wordt de zesde Gedichtendag gevierd. In Nederland en Vlaanderen is dan weer een dag lang op tal van plaatsen poezie te horen, te lezen en te zien. De zesde Gedichtendag staat in het teken van de verkiezing van de nieuwe Dichter des Vaderlands. SLAU organiseert ‘Prominenten en Poeten’ in het Utrechtse Stadhuis. Vanaf 17.00 uur dragen dichters en bekende Utrechters hun favoriete gedichten voor. Meer informatie vindt u binnenkort op de SLAU-website, http://www.slau.nl.
(2)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 4 Jan 2005 17:10:08 +0100
From: Mannon Renaud <M.Renaud@csc.uu.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2005/01/050102.html
Subject: Vac: 0501.02: Vacature voor een hoofd van de afdeling Neerlandistiek van het James Boswell Instituut, Universiteit Utrecht (deadline: za 29 januari 2005)
================
Vacature Utrecht
================
James Boswell Instituut
Het James Boswell Instituut is een opleidings- en trainingsinstituut voor het hoger onderwijs, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. Het Instituut, onderdeel van de Universiteit Utrecht, heeft onderwijsafdelingen voor neerlandistiek, Moderne Vreemde Talen, Wiskunde & Statistiek en Natuurwetenschappen. Bij het James Boswell Instituut werken ca. 80 medewerkers (35 fte). Het Instituut is een van de grootste aanbieders van cursussen en trainingen in de regio Utrecht.
De afdeling neerlandistiek van het James Boswell Instituut heeft een breed cursusaanbod Nederlands voor hoger opgeleide anderstaligen. De afdeling biedt daarnaast een gevarieerd programma speciale cursussen zoals Zakelijke Communicatie en Taal en Cultuur. Aan de afdeling zijn 20 docenten en 2 logopedisten verbonden, grotendeels in deeltijd. Jaarlijks volgen meer dan 1600 cursisten een of meer cursussen Nederlands. De afdeling opereert in een dynamische omgeving met belangrijke ontwikkelingen op onderwijs ICT-gebied en een markt die de komende jaren ingrijpend zal veranderen
Vacature Hoofd van de afdeling Neerlandistiek (0,8/1,0 fte)
Functie-inhoud
Het Hoofd van de afdeling neerlandistiek heeft de algemene leiding van de afdeling, geeft vorm aan de verdere inhoudelijke en programmatische uitbouw daarvan en levert een actieve bijdrage aan de beleidsontwikkeling van het Instituut.
Functie-eisen
Wij zijn op zoek naar een inspirerende academicus met een afgeronde opleiding Nederlands of een andere taal die ruime ervaring heeft in het geven van onderwijs Nederlands aan hoger opgeleide anderstaligen. U heeft hart voor het onderwijs, visie op het vakgebied, kent de wereld van het universitaire en Hoger Onderwijs, beschikt over uitstekende organisatorische en communicatieve eigenschappen en heeft aantoonbare ervaring in coachend leiding geven.
Arbeidsvoorwaarden
Wij bieden een tijdelijke aanstelling voor twee jaar met bij goed functioneren uitzicht op een dienstverband voor onbepaalde tijd. Uw salaris bedraagt maximaal 4.580,00 euro bruto per maand bij volledige aanstelling (schaal 12, CAO Nederlandse Universiteiten).
Inlichtingen
Telefonische informatie wordt verstrekt door de directeur van het Instituut, drs. Herman van den Berg, tel (030) 253 8666 of 06-22512254.
Raadpleeg voor een uitvoeriger beschrijving van de functie de website van het James Boswell Instituut: www.jbi.uu.nl.
Solliciteren
Uw sollicitatie (brief plus cv) kunt u richten aan het Service Centrum Personeel en Organisatie, t.a.v. Margo Schenk, personeelsconsulent James Boswell Instituut, Postbus 80.125, 3508 TC Utrecht, onder vermelding van vacaturenummer 340401;
Of per e-mail: sollicitatie@po.uu.nl onder vermelding van vacaturenummer 340401.
Uw reactie ontvangen we graag uiterlijk 29 januari 2005.
Refereert u alstublieft in uw schrijven aan het medium waarin u deze vacature voor het eerst gezien hebt.
Een asessment kan deel uitmaken van de sollicitatieprocedure. Geen acquisitie naar aanleiding van deze advertentie.
(3)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: 4 januari 2005
From: P.J. Verkruijsse <p.j.verkruijsse@uva.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2005/01/050103.html
Subject: Rub: 0501.03: Hora est! Promotie H. van der Laan op vr 28 januari 2005 te Utrecht en promotie A. van Buuren op do 13 januari 2005 te Groningen
=========
Hora est!
=========
Vrijdag 28 januari 2005, 14.30 uur, Domplein 29, Utrecht.
Harry van der Laan: Het Groninger Boekbedrijf. Drukkers, uitgevers en boekhandelaren in Groningen tot het eind van de negentiende eeuw.
Promotores: prof. dr. P.F.Th.M. Boekholt en W.W. Mijnhardt
Donderdag 13 januari 2005, 14.45 uur, Aula Academiegebouw RU Groningen, Broerstraat 5.
Mevrouw Annemarie van Buuren: De taal van het hart. Retorica en de receptie van de hedendaagse streekroman.
Promotores: prof. dr. H.W.H. Niebaum; prof. dr. M. Bal.
Wat is de aantrekkingskracht van streekromans op vrouwen? Wat zien ze in de simpele, schematische plot, de sentimentele liefdesgeschiedenis, de conservatieve personages en het drakerige happy end? Annemarie van Buuren onderzocht dit door recensenten verguisde genre en constateert dat lezers hun eigen, persoonlijke betekenissen hechten aan deze verhalen. ‘Ze zijn niet zozeer geinteresseerd in het oppervlakkige liefdesverhaal, maar des te meer in het alwetende moederpersonage en de relatie met haar kind.’
De structuur van de streekroman is eenvoudig: een arme arbeiderszoon wordt verliefd op een rijke boerendochter (of andersom). Deze vaak hulpeloze held of heldin worstelt zich door vele tegenslagen heen om na grote ellende uiteindelijk de ware liefde te vinden. De liefdesgeschiedenis speelt zich af ergens op het platteland, waar de mensen nog eenvoudig, hardwerkend en godsvruchtig zijn en hun plaats kennen. Recensenten gaan er vaak van uit dat de liefhebbers van dit genre – bijna uitsluitend vrouwen – zelf net zo eenvoudig en conservatief zijn als de personages uit hun favoriete genre en doen zowel de streekroman als de lezers af als triviaal, schematisch en sentimenteel.
Wat streekromans bijzonder maakt is de aanwezigheid van een dubbelperspectief: dat van de held of heldin op zoek naar de ware liefde en dat van zijn of haar moeder en de relatie met haar kind. In de meeste literaire genres en in films is de moederfiguur alleen aanwezig als achtergrond om de ontwikkeling van het kind te laten zien. Het kind handelt en groeit, de moeder vormt het decor. In streekromans kijk je niet alleen mee met de handelende held of heldin, maar ook met zijn of haar moeder. Zij handelt niet, maar zit thuis na te denken over haar kind terwijl ze de verloving voorbereidt en babysokjes breit. Zij interpreteert en becommentarieert de gebeurtenissen en is daarmee een van de belangrijkste personages. Als goede moeder heeft zij het intuitief altijd bij het rechte eind. Als zij zegt dat iemand niet deugt, dan is dat ook zo. De moeder staat in dit opzicht bijna op een lijn met de alwetende verteller van de roman.
Uit een schriftelijke enquete onder 250 leden van de Bond van Plattelandsvrouwen blijkt welke persoonlijke betekenissen lezeressen hechten aan de streekroman Verzwegen Verleden van Henny Thijssing-Boer. De streekromans van deze auteur worden al jarenlang door Openbare Bibliotheken het meest uitgeleend. Van Buuren: ‘Lezeressen blijken het liefdesverhaal op zich wel te waarderen, maar ze vinden het moeder-kindverhaal interessanter. Ze leven mee met de moederfiguur. Dat is bijzonder, want het dubbele perspectief valt niet meteen op. Vrouwen blijken het te waarderen dat de moederfiguur in dit genre zo’n belangrijke rol speelt.’
Overigens betekent dat niet dat lezeressen er dezelfde conservatieve denkbeelden op nahouden als de moeder uit dit boek. Integendeel, daar zijn ze het vaak helemaal niet mee eens. De opvatting dat streekromans het wereldbeeld van de lezers weerspiegelen gaat niet op. Lezeressen genieten van de boeken op het emotionele vlak, maar hebben niet dezelfde normen en waarden als de personages. Van de lezeressen die het meest met de moederpersonage uit Verzwegen Verleden meeleven, zegt 71,7 procent dat ze niets van belang voor hun eigen leven van haar hebben geleerd.
Toch blijkt er een uitspraak te zijn waar maar liefst 93 procent van de doelgroep het mee eens is. Van Buuren: ‘Dat is de uitspraak dat ware liefde het belangrijkste doel van het leven is. Ware liefde is natuurlijk een cliche dat iedereen op zijn eigen manier invult. In streekromans wordt ware liefde op twee verschillende manieren beschreven. Ten eerste als een onvoorspelbare, gevaarlijke kracht. Je wordt op slag verliefd en die liefde is eenmalig en voor altijd. Deze visie is een erfenis van het romantische idee van de liefde. Liefde wordt ook vaak omschreven met behulp van de oogstbeeldspraak. Om liefde te oogsten, moet je eerst liefde zaaien. Als je maar veel investeert in de liefde en jezelf zonder klagen opoffert, dan zul je op den duur liefde oogsten.’
Recensenten gaan er verder van uit dat lezeressen van streekromans terugverlangen naar de eenvoud van een plattelandsleven dat al lang niet meer bestaat. Dat blijkt niet uit het onderzoek van Van Buuren. ‘In de klassieke streekroman van schrijvers als Antoon Coolen en Anne de Vries speelde het platteland een grote rol. In die boeken is veel aandacht voor dialecten en streektradities. In de moderne veel gelezen streekroman is het platteland niet meer dan “couleur locale”. Een roman over het Groningse platteland zou zich met een paar kleine aanpassingen net zo goed kunnen afspelen in Zeeland. De beschrijvingen van het platteland zijn zo vaag dat lezers het niet als onderwerp maar als achtergrond beschouwen.’
Annemarie van Buuren (Rotterdam, 1961) studeerde Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Zij verrichtte haar promotieonderzoek bij de voormalige vakgroep Regionale Agronomisch-Historische Studien van de Faculteit der Letteren van de RUG en werkt nu bij het Postdoc en Promovendi Centrum van de RUG. Meer informatie: Annemarie van Buuren, +31 (0)50-3636236 of buuren@ppsw.rug.nl.
(4)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 05 Jan 2005 13:33:36 +0100
From: Godelieve Linders <godelieve@vantilt.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2005/01/050104.html
Subject: Med: 0501.04: Vijf brieven Elsschot ontdekt
=================================
Vijf brieven van Elsschot ontdekt
=================================
In het nieuwe nummer van Filter, tijdschrift voor vertaling (http://www.vantilt.nl/tijdschriften/filter/) van de Nijmeegse uitgeverij Vantilt zijn vijf onbekende brieven van Willem Elsschot integraal opgenomen.
Deze onlangs opgedoken documenten komen uit het persoonlijk archief van Agnes Kalmann-Matter, die in 1952 een Duitse vertaling publiceerde van de novelle ‘Kaas’. In een reeks van drie artikelen, ‘Duitse “Kaas” – nieuws over Elsschot’, besteedt Gerd Busse vanuit verschillende invalshoeken aandacht aan de Duitse vertaling van ‘Kaas’. In het eerste artikel, ‘In het hart van het Duitse taalgebied’, wordt de genoemde correspondentie weergegeven.
Losse nummers van het tijdschrift Filter zijn verkrijgbaar bij uitgeverij Vantilt (http://www.vantilt.nl/).
(5)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 10 Jan 2005 18:45:34 +0100
From: Goele Haest <Goele.Haest@abc2004.be>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2005/01/050105.html
Subject: Med: 0501.05: Tal van activiteiten in Antwerpen tijdens Gedichtendag 2005 (donderdag 27 januari 2005)
===========================================================
Tal van activiteiten in Antwerpen tijdens Gedichtendag 2005
(donderdag 27 januari 2005)
===========================================================
Op donderdag 27 januari 2005 vindt in Vlaanderen en Nederland de zesde editie van de Nationale Gedichtendag plaats. Gedichtendag kan traditiegetrouw in Antwerpen op ruime aandacht rekenen. Ook nu weer biedt ABC2004 u, samen met de Antwerpse literaire organisaties, een brede waaier aan poetische interventies. Voor meer informatie over Gedichtendag in Antwerpen, check http://www.abc2004.be of http://www.gedichtendag.org.
1. Inhuldiging Ramsey Nasr als tweede Antwerpse stadsdichter
Op 27 januari neemt de nu al veelbesproken Ramsey Nasr de fakkel over van Tom Lanoye en wordt hij ingehuldigd als tweede Antwerpse stadsdichter. Plaats van handeling: Stadhuis, Grote Markt, 14.00u, enkel toegankelijk voor de pers.
2. Opname van Vlaams boekenprogramma Vitalski
Boekenliefhebbers, verzamelaars, snoepers van literaire trivia en crossover weetjes kunnen de LIVE-opname meemaken van het enige boekenprogramma dat Vlaanderen momenteel rijk is. Speciaal voor gedichtendag ontvangt Vitalski gasten in zijn programma die hun dada’s en enkele primeurs rond poezie onthullen. Daarna kan men er bij een drankje en onder goed volk niet alleen neuzelen in boeken maar ook meteen op groot scherm de voorbije 6 afleveringen van het nu al legendarische programma bekijken. De volgende dag kan u de bijgewoonde aflevering bekijken op www.kingkong.be Plaats: Provinciaal Centrum Arenberg, Arenbergstraat 28, om 17.00u; toegang gratis Een initiatief van http://www.kingkong.be
3. Tentoonstelling ‘200 jaar Vlaamse literatuur herbeleefd’
Het Letterenhuis laat op Gedichtendag enkele dode en levende dichters (opnieuw) spreken: de allerwegen goedgestemde Liseuses Fabuleuses verwennen bezoekers van de tentoonstelling ‘200 jaar Vlaamse literatuur’ met dichtwerk uit verleden en heden. Plaats: AMVC-Letterenhuis, Minderbroedersstraat 22, 2000 Antwerpen, van 12.00u tot 14.00u; toegang gratis. Zie ook http://www.letterenhuis.be. Een initiatief van het AMVC-Letterenhuis
4. Gratis poster Ramsey Nasr/Gerrit Kouwenaar
Iedereen die op 27 januari een boekhandel binnenloopt krijgt een poetisch cadeau: een poster met twee mooie gedichten. Het ene is een energiek gedicht van Ramsey Nasr, het andere een ingetogen gedicht van Gerrit Kouwenaar. De vormgeving is van Gert Dooreman, die ook het ontwerp maakte van Tom Lanoye’s gedicht op de KBC-toren. Leuk om te hangen in huiskamer, kantoor of klaslokaal. Verkrijgbaar zolang de voorraad strekt. Plaats: In 260 boekhandels in Vlaanderen en Brussel (zie http://www.boek.be voor de lijst van deelnemende boekhandels), tijdens de openingsuren, gratis. Een initiatief van het PoezieCentrum en Boek.be vzw
5. Poezie-estafette
Doorlopende voordracht van een 30-tal dichters die elkaar om de vijf a tien minuten aflossen, eventueel met muzikale begeleiding of intermezzo’s. Plaats: Vrij-Podiumcafe De Muziekdoos, Verschansingstraat 63, 2000 Antwerpen-Zuid (bij de Waterpoort aan de Vlaamse kaai), van 19.00u tot 24.00u; gratis toegang. Een initiatief van Stichting.Pipelines vzw. (http://users.pandora.be/stichtingpipelines) in samenwerking met Masereelfonds Antwerpen en met steun van Antwerpen Boekenstad.
6. De Killerpoets
Een bestelwagen raast door Antwerpen. Aan boord: vijf woordenaars, tot de mond gewapend met poezie. Ze stoppen bruusk. Hier en daar. Maar ongetwijfeld ook waar u zich bevindt. Er is geen ontsnappen aan. Ze knielen voor u, ze jagen uw koude lijf vol zilveren woorden, ze laten u achter, stuiptrekkend in een plas van warm geluk. Plaats: diverse locaties in de stad; gratis, de hele dag. Een initiatief van De Sprekende Ezels met steun van Antwerpen Boekenstad
7. Melange d’Anvers Lounge
Les Liseuses Fabuleuses nodigen u uit op een Gedichtendagreceptie in de ‘Melange d’Anvers Lounge’.Bij een kop mocca met cake & accordeon vliegen de koffieverzen u om de oren, inclusief versgemalen proza. Van de weersomstuit schrijft u zich meteen in voor 1 van de literaire koffiewandelingen tijdens de maanden februari-maart-april. Slurpen, luisteren & creme fraiche! Plaats: Melange d’Anvers Lounge, Frankrijklei 130, 2000 Antwerpen, van 19.00u tot 21.00u; gratis toegang. Een initiatief van Les Liseuses Fabuleuses.
8. Bezette stad
Als de avond valt over de Nationale Gedichtendag strijken vier auteurs neer in het Boekentoilet, een eeuwenoude locatie, door omstandigheden tot een geschikte tempel voor Het Woord gemaakt. De deelnemers/sters confronteren hun werk met het begin van de moderne Nederlandstalige poezie.
Didi de Paris portretteert Van Ostaijen als die eind 1918 als banneling in Berlijn verblijft. Tussen de diepe wonden die een wereldoorlog slaagt en de wreedheid waarmee een revolutie de kop in gedrukt wordt, zoekt de dichter asiel in een Dadaistisch nomansland… De voorbije vijfentwintig jaar zwierf De Paris als een troubadour door de lage landen en door de literatuur… In het nieuwe jaar hoopt deze onrustige ziel vrede te vinden in een dichtbundel. De Nationale Gedichtendag is een mooie gelegenheid voor een eerste bescheiden inkijk.
Peter Holvoet-Hanssen leest voor de gelegenheid oorlogsgedichten voor uit zijn alom gewaardeerd poeticaal drieluik ‘Strombolicchio’, ‘Dwangbuis van Houdini’ en ‘Santander’, legt linken met Van Ostaijen en breng ook verzen van de grootmeester. Wellicht krijgen we ook materiaal te horen krijgen uit zijn nieuwste poezieproject: ‘Spinalonga’ . Bij elk nieuw werk van deze auteur horen we Van Ostaijen zeggen “Allen daar heen!”
Eva Cox is een volstrekt unieke vrouwelijke stem. Ook zij zal de confrontatie aangaan met Van Ostaijen.
Han van der Vegt brengt als opwarmertje een hommage aan ‘Baader’. Hiermee katapulteert hij u naar de Berlijnse Dada Club van oktober 1918. Van daaruit vertrekt u in pole position door een bezwerend gedicht. Plaats: Het Boekentoilet, Oude Beurs (locatie:de Hofkamer), deuren open 20u; optreden van 20.30u tot 22.00u. Een initiatief van Didi de Paris met steun van Antwerpen Boekenstad.
9. Gratis dichtbundel in het treinstation
Op Gedichtendag verspreidt Stichting Lezen ’s ochtends in acht Vlaamse treinstations gratis een bundel poezie. Het boekje, dat zo groot is als een creditcard, biedt de ochtendlijke treinreiziger een gevarieerde selectie aan van gedichten die passen de bij de verschillende momenten van de dag. Met de titel “De mooiste voor vandaag” zal dit bundeltje verrassen en blijven verrassen. Nadere informatie: http://www.stichtinglezen.be. Een initiatief van Stichting Lezen.
10. Lezing door Luuk Gruwez
Luuk Gruwez (1953) debuteerde in 1973 met de poeziebundel ‘Stofzuigergedichten’. Hij is een belangrijk vertegenwoordiger van de neoromantiek in de Vlaamse poezie en publiceerde verschillende dichtbundels. Sinds 1992 schrijft Gruwez ook autobiografisch proza, eerst nog samen met Erik Verpale, later solo. In 2004 zagen twee publicaties het licht: het prozaboek ‘Een stenen moeder’ en de dichtbundel’ Allemansgek.’ Tijdens de middagen van de Poezie praat hij over zijn werk. Lezing in het Provinciaal Centrum Arenberg, ]Arenbergstraat 28, van 12.30u tot 13.30u. Toegang 3 euro. Een initiatief van Middagen van de poezie vzw.
11. Le tigre unick dans le metro
Enkele onverwachte woordkunstenaars stappen in Antwerpen Centraal rond 7 uur, tijdens het ochtendlijke spitsuur, op de trein naar Mechelen. Op de trein fluisteren zij de treinreizigers enkele gedichten in het oor. Ze stappen weer af en nemen de trein terug met hetzelfde adagio: A poem a day keeps the doctor away! Op pendeltreinen tussen Antwerpen Centraal en Mechelen, vanaf 7.00u; gratis.
12. Gedichtenparcours voor jongeren: Woord tonen
Van de middag tot de vooravond mixt NOK vzw op acht Antwerpse locaties een jongeren gedichtenparcours met optredende poeten. Kom kijken naar acht poezieconstructies: van het Stadshuis via de Kammenstraat tot in de FNAC. Rick de Leeuw, Serge Van Duijnhoven, Peter Holvoet-Hanssen, Didi de Paris en Vitalski gooien ondertussen gedichtjes in je oor. Dit allemaal op wandelafstand van elkaar. Op 27 januari zal de jeugd bedenken en maken, de dichters kijken en oreren. De winnaars van de Woord Tonen-wedstrijd bouwen 27 januari in de voormiddag hun poezieconstructie doorheen de Antwerpse zone 2000.
Programma Gedichtenparcours:
a. Stadhuis Grote Markt, 12.00u-17.30u
b. Arenberg Schouwburg, Arenbergstraat 28, 10.00u-18.00u
Luuk Gruwez (Middagen van de Poezie) om 12.30u-13.30u
Kingkong met Vitalski, live opname poeziespecial om 17.00u-18.00u
c. Antwerpen Open, Wapper 2, 12.00u-18.00u
d. AMVC-Letterenhuis, Mindersbroedersstraat 22, 12.00u-17.00u
Les Liseuses Fabuleuses van 14.00u-16.00u
e. VZW Creatief Schrijven in het Huis van de Amateurkunsten, Zirkstraat 36, 14.00u-20.00u
Didi de Paris om 15.30 en 17.00
Jan Duchene en De Jazzpoetici om 16.00 en 17.30
f. FNAC, Groenplaats, 12.00u-18.30u
Rick de Leeuw om 16.00u-16.30u
g. Vegas, Kammenstraat 57, 12.00u-16.30u
Serge VanDuinhoven om 16.30u-17.00u
h. Kavka, Oudaan 14, 12.00u-17.00u
Peter Holvoet-Hanssen en Strombolicchio om 18.15u-19.00u
Toegang steeds gratis
Info: zie http://www.nok.be. Een initiatief van NOK vzw met steun van Antwerpen Boekenstad, Provincie Antwerpen, Vlaams Fonds voor de Letteren, Jeugddienst van de Stad Antwerpen
13. De Dunne Komrij
De Nachten 10 gaat op zoek naar de goudrenetten. Dichters, beeldenmakers en performers stamelen, zoeken, zingen en projecteren een eigenzinnige keuze uit twee eeuwen Nederlandstalige poezie. De poeziebloemlezing van Gerrit Komrij, beter bekend als ‘de dikke Komrij’, is daarbij de leidraad. “U zult ze hier allen treffen: de romantici, de romantische rebellen, de dominees, de salondichters, de symbolisten, de decadenten, de experimentelen, de ontnuchterden, en daartussendoor, steeds weer de zonderlingen, de studenten, de Vlamingen en de vroeggeknakten.” (Gerrit Komrij)
Plaats: DeSingel, Desguinlei 25, 2018 Antwerpen, deuren 19.00u (start 20.00u), 8 – 12 euro. Een initiatief van Villanella & 5 voor 12 i.s.m. ABC2004, Mine, Humo, Studio Brussel, JIM-tv, De Standaard.
14. Studio Visual Poetry
Met Gedichtendag komt deze interactieve tentoonstelling eindelijk naar Antwerpen. Je ontdekt er staaltjes van visuele dichtkunst, een poezie-stroming die op vaak meesterlijke wijze de grenzen aftast (en verlegt) tussen taal en beeld. Van Ostaijen, Appollinaire, e.e. cummings en Dotremont zijn maar enkele van de schrijvers/beeldend kunstenaars die met hun gedichten een heel eigen picturale en figuratieve kunstvorm wisten te creeren. Er is natuurlijk ruimschoots gelegenheid om zelf aan de slag te gaan: typografische collages, kalligrammen of poezie-albums maken, de haiku-regels uitproberen of een eigen thematisch gedicht vormgeven, surfen op zoek naar bewegende zinnen die je zinnen prikkelen. Studio Visual Poetry toont taal als een streling voor het oog, voor iedereen vanaf zes jaar. Plaats: KMSKA, Plaatsnijdersstraat 2, 2000 Antwerpen, van 23 januari tot 20 februari. Elke zondag, ook tijdens de krokusvakantie, 13.30u – 17.30u. Tickets: 4 euro. ‘Studio Visual Poetry’ is een initiatief van Art Basics for Children en ABC2004, i.s.m. de Karel de Grote-Hogeschool / Sint Lucas, afdeling Grafische vormgeving, Antwerpen en het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten
15. Gedichtendagwedstrijd voor jongeren
Je bent jong en je wilt actief meewerken aan Gedichtendag? De jeugddienst van de Stad Antwerpen organiseert een heuse gedichtenwedstrijd en zet haar website open voor jouw poetische pennenvruchten. Vanaf donderdag 27 januari worden alle ingezonden gedichten daar genadeloos gepubliceerd. Later worden er ook nog prijzen uitgereikt; de jury bestaat uit kinderen en jongeren van jouw leeftijd. Inzenden kan tot 23 januari 2005 met de invulvelden die je vindt op http://jeugd.antwerpen.be. Een initiatief van de jeugddienst van de Stad Antwerpen i.s.m. NOK vzw.
16. Peter Holvoet Hanssen en R.L.S.
Peter Holvoet Hanssen en R.L.S. brengen de muzikale versie van de bundel ‘Strombolicchio’, het poetische logboek van een zeereis naar Vuureiland. Verwacht u aan een rauwe muzikale tocht uitgewuifd door Hank Williams en Iggy Pop, met aan de horizonten blues, fado, noise en dronken zeelui waarbij de lichtmatroos zelf meespeelt op mondharmonica, percussie en melodica. R.L.S. staat voor het rusteloze benen syndroom en bestaat uit Luc Michiels (contrabas, ook te horen bij Wizzards of Ooze, De Oranje Houtzagerij en Last Call), Edwin Delanoeye (accordeon) en Kris Verdonck (vuilnisbakgitaar, ook te horen bij De Oranje Houtzagerij, PonyGirl en Arne B.) Plaats: KAVKA (het jeugdcentrum over de politietoren), Oudaan, Antwerpen-Centrum. Aanvang: 18.00u. Een initiatief van Bordello vzw met steun van Antwerpen Boekenstad en NOK vzw.
17. Afrikaanse poezieavond
Verschillende dichters met Afrikaanse wortels treden op in cafe Le Poete tijdens een poezieavond die als thema heeft: ‘Liefde, haat en ander kwaad’. Plaats: Cafe Le Poete, Dambruggestraat 44, Antwerpen, vanaf 20.00u; gratis toegang. Een initiatief van Wilfried Defillet met steun van Antwerpen Boekenstad.
(6)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 5 Jan 2005 10:23:21 +0100
From: Marketing-AUP <marketing@aup.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2005/01/050106.html
Subject: Med: 0501.06: Uitgeverij AUP is met onmiddellijke ingang gestopt met tijdschrift Literatuur
==========================================
Uitgeverij AUP is met onmiddellijke ingang
gestopt met tijdschrift Literatuur
==========================================
(Persbericht Amsterdam University Press, 5 januari 2005:)
Literatuur met ingang van 2005 niet langer bij Amsterdam University Press
Met ingang van 2005 zal Literatuur, Magazine over Nederlandse letterkunde niet langer worden uitgegeven door Amsterdam University Press. Ondanks ingrijpende wijzigingen in de redactionele formule die twee jaar geleden werden doorgevoerd, is het niet gelukt om voldoende jaarabonnees te werven om het tijdschrift zonder subsidie van het NLPVF voort te zetten. De redactie van Literatuur bezint zich momenteel op de toekomst van het blad.
Na onder meer de kritiek die Literatuur in de zomer van 2002 vanuit het NLPVF bereikte, hebben redactie en uitgever met ingang van 2003 het roer volledig omgegooid.Gezamenlijk werd besloten dat het tijdschrift een nieuwe inhoud en een gewijzigde vormgeving moest krijgen, in de hoop en verwachting Literatuur daarmee op termijn zonder verdere subsidie voort te zetten. Het doel was om een geheel vernieuwd populair-wetenschappelijk publiekstijdschrift op het terrein van de Nederlandse literatuur neer te zetten waarin voldoende aandacht is voor een cultuurhistorische benadering van de letterkunde. Naast de papieren versie van het tijdschrift werd in 2003 ook een bijbehorende website (http://www.literatuuronline.nl) gelanceerd.
Zowel het aantal particuliere als studentenabonnementen is in 2003 en 2004 voor het eerst sinds jaren gegroeid. De losse verkoop is na de omslag opzienbarend toegenomen; gemiddeld zijn er 500 exemplaren per nummer verkocht (voorheen waren dat er ca. 10 per nummer). Ondanks uitgebreide marketinginspanningen is het aantal abonnees in 2003 en 2004 echter niet zo hard gestegen als nodig zou zijn om in 2005 op eigen benen te staan.
Inmiddels is bij AUP het besef gegroeid dat Literatuur in de huidige vorm niet langer goed in het fonds past. Het blad richt zich te zeer op de algemene markt en verdient daarmee een ander soort aandacht dan AUP gewend is te geven. Wellicht dat Literatuur bij een andere uitgeverij beter op haar plek is.
De afgelopen maanden heeft de redactie met verscheidene partijen onderhandeld over voortzetting van Literatuur, maar dit heeft helaas niet geleid tot een nieuw uitgeverscontract. De redactie van Literatuur bezint zich op dit moment op de toekomst van het tijdschrift. Zij hoopt het blad, dat sinds de vernieuwing in 2003 veel waardering oogst, een vervolg te kunnen geven omdat zij ervan overtuigd is dat een blad over de Nederlandse literatuur van vandaag en gisteren nodig en mogelijk is.
Abonnementen 2004:
Jaarabonnees: 1300 abo’s
Proefabonnees: 1200 abo’s
Losse verkoop: 500 exemplaren per nummer
“In de 21ste jaargang is Literatuur veranderd van een academisch tijdschrift in een magazine dat zich richt ‘op iedereen die wel eens een Nederlandse literaire roman leest’. De lossere toon komt de leesbaarheid ten goede. (…) Het dossier rond het thema ‘inspiratie’ in dit nummer is al even toegankelijk geschreven.”
Arjan Peters in de Volkskrant
“Wat aangenaam opvalt in Literatuur, is de vanzelfsprekende kennis die de auteurs van de Nederlandse literatuur hebben, en dan niet alleen van de allernieuwste. Of misschien valt dan op dat je zo weinig leest over zelfs maar enigszins historische Nederlandse literatuur, alsof die niet bestaat of melaats is.”
Marjoleine de Vos in NRC Handelsblad
Amsterdam University Press
(7)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: donderdag 13 januari 2005 11:20
From: Karina van Dalen <Karina.van.Dalen@niwi.knaw.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2005/01/050107.html
Subject: Med: 0501.07: Informatiebijeenkomst over de BNTL op vr 21 januari 2005 te Amsterdam
==================================
Informatiebijeenkomst over de BNTL
==================================
Op vrijdag 21 januari 2005 staat in een bijeenkomst in het Trippenhuis de toekomst van de BNTL centraal. Wiljan van den Akker, directeur Instituten Geestes- en sociale wetenschappen KNAW, zal de besluitvorming rond de BNTL toelichten. Henk Wals, directeur van het Constantijn Huygens-Instituut, schetst de plaats die de BNTL binnen het CHI zal gaan innemen. Karina van Dalen-Oskam, hoofd van de afdeling Neerlandistiek van het NIWI, gaat nader in op de plannen voor de vernieuwing van de BNTL. Onlangs heeft de KNAW in een brief meer informatie over de ontwikkelingen gegeven. De tekst van deze brief staat aan het eind van dit bericht.
De informatiebijeenkomst vindt plaats in het Trippenhuis, in de Tinbergenzaal, op Kloveniersburgwal 29 te Amsterdam. Alle geinteresseerden zijn hierbij van harte uitgenodigd om de bijeenkomst bij te wonen.
Programma:
- 15.00 u.: Wiljan van den Akker (voorzitter) – ‘Achtergronden bij de vernieuwing van de BNTL’
- 15.20 u.: Henk Wals – ‘De BNTL en het CHI’
- 15.30 u.: Karina van Dalen-Oskam – ‘De BNTL van de toekomst’
Aansluitend gelegenheid tot vragen en discussie, gevolgd door een
borrel.
[Brief prof. dr. W. van den Akker van de KNAW d.d. 22 december 2004]
Geachte …
Uw brief over de Bibliografie van de Nederlandse Taal- en Letterkunde heb ik in goede orde ontvangen, waarvoor mijn dank. Met uw reactie geeft u blijk van een grote betrokkenheid bij de bibliografie; als zo velen beschouwt u deze als een onmisbaar instrument bij uw onderzoek. U toont echter uw ongerustheid over de toekomst van de BNTL.
Met deze brief hoop ik deze enigszins weg te nemen: de KNAW is overtuigd van het belang van de BNTL en wil deze voor het vakgebied behouden. In een nieuwe gedaante, maar daarom niet minder waardevol.
Zoals u bekend is heeft het bestuur van de KNAW besloten het Nederlands Instituut voor Wetenschappelijke Informatiediensten (NIWI) op te heffen. Op de afdeling Neerlandistiek van dit instituut wordt de BNTL gemaakt, een onmisbaar instrument voor een groot deel van de neerlandistiek. Vanwege het belang van de BNTL voor de onderzoeksgemeenschap heeft de KNAW besloten de BNTL binnen de Akademie voort te zetten, zij het in een technisch en inhoudelijk vernieuwde vorm. Het Constantijn Huygens Instituut (CHI), dat zich concentreert op wetenschappelijk onderzoek en bronontsluiting met betrekking tot de literaire en intellectuele geschiedenis, wordt verantwoordelijk voor de vernieuwing en het onderhoud van de BNTL.
Waarom slaan wij een andere weg in? Allereerst is de vernieuwing van de BNTL inhoudelijk al enige jaren aan de orde. Het aantal publicaties in de neerlandistiek neemt elk jaar toe en steeds meer onderzoeksmateriaal komt beschikbaar via het Internet. Voortgaan op de traditionele weg zal onherroepelijk leiden tot achterstand en kwaliteitsverlies. Het wordt nu tijd de modernisering met kracht ter hand te nemen. Ingrijpende technische vernieuwingen zijn nodig om te zorgen dat de BNTL ook in de toekomst haar essentiele functie voor onderzoekers kan blijven vervullen.
Het zal duidelijk zijn dat dit een ingrijpende ombouw van de bibliografie betekent. Een deel van de vernieuwingen is al in een aantal pilotprojecten voorbereid, maar een ander deel moet nog nader worden uitgewerkt. Vanzelfsprekend zal daarbij met grote regelmaat de vinger aan de pols van de gebruikers worden gehouden. Periodieke evaluaties zijn voorzien, op grond waarvan tot bijstelling van de werkwijze kan worden besloten.
De KNAW is bij haar overwegingen niet over een nacht ijs gegaan. We zijn er van overtuigd dat de neerlandistiek een zeer adequaat bibliografisch instrument zal blijven houden, beter dan in menig ander vakgebied. Over het geheel genomen zullen door de inzet van informatietechnologie de mogelijkheden toenemen. De KNAW is bereid in het vernieuwingsproces te investeren. De directie van de Akademie heeft alle vertrouwen in het Constantijn Huygens Instituut, dat de opdracht heeft gekregen de modernisering de komende jaren tot stand te brengen en de bibliografie te onderhouden.
Aan de opzet van de toekomstige BNTL wordt op dit moment al gewerkt. In het vernieuwde bibliografische apparaat zullen – net als nu – zowel monografieen, bundelbijdragen als tijdschriftartikelen ontsloten worden. U zult blijven vinden wat u zoekt op het gebied van de letterkunde en de historische taalkunde. Ook zult u de Nederlandse publicaties uit de moderne taalkunde aantreffen. De nieuwe BNTL fungeert bovendien als zoekmachine voor het domein. U zult kunnen zoeken op (combinaties van) woorden uit de titelbeschrijving en de volledige digitale teksten die zijn opgenomen. Net als nu zult u de voor uw doeleinden relevante treffers gepresenteerd krijgen, met het verschil dat in veel gevallen rechtstreeks naar de betreffende publicatie is door te klikken.
Zoals reeds anderhalf jaar het geval is, zal de BNTL voor iedereen, waar ook ter wereld, gratis toegankelijk en raadpleegbaar blijven. De mogelijkheid om ook van buiten de redactie informatie toe te voegen, zal dit hulpmiddel nog vollediger maken, terwijl de nieuwe technische mogelijkheden om al het materiaal te doorzoeken een overvloed aan irrelevante hits zal voorkomen.
De KNAW wil zich graag met het vakgebied verstaan over de vernieuwing van de BNTL, haar beslissingen zonodig verder toelichten en eventuele vragen beantwoorden. Daarom organiseren we op 21 januari een bijeenkomst in het Trippenhuis te Amsterdam, waarvoor u binnenkort een uitnodiging zult ontvangen. Ik hoop u daar te kunnen verwelkomen om verder met u van gedachten te over de toekomst van de BNTL.
Hoogachtend en met een vriendelijke groet,
prof. dr. Wiljan van den Akker
directeur Instituten Geestes- en Sociale Wetenschappen
(8)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sun, 16 Jan 2005 15:47:53 +0100
From: P.J. Verkruijsse <p.j.verkruijsse@planet.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2005/01/050108.html
Subject: Med: 0501.08: Opiniestuk P.J. Verkruijsse: Sluipmoord op de BNTL
=====================
Sluipmoord op de BNTL
=====================
Neerlandici die hopen op een leuke werkkring bij de Bibliografie voor de Nederlandse Taal- en Literatuurwetenschap (BNTL) kunnen dat in de toekomst vergeten: de beste vakbibliografie ter wereld kan het voortaan doen met een ‘deskundige’. Sterker nog: de vakbibliografie zal geen bibliografie meer zijn, maar een soort grabbelton met vooral digitale teksten, juist op het moment dat de DBNL de koppeling heeft gemaakt vanuit de auteurspagina’s met de nu nog betrouwbaar geachte bibliografische gegevens uit de BNTL (zie elders in dit nummer: Neder-L 0501.09 – http://www.neder-l.nl/bulletin/2005/01/050109.html).
Dit moet de conclusie zijn van de bijeenkomst Rondetafel BNTL, georganiseerd door de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL) in Gent op vrijdag 14 januari 2005, over de beroering die is ontstaan omtrent de ‘modernisering’ van en de bezuinigingen op de BNTL (zie Neder-L 0410.22 http://www.neder-l.nl/bulletin/2004/10/041022.html, 0411.03 http://www.neder-l.nl/bulletin/2004/11/041103.html en 0412.05 http://www.neder-l.nl/bulletin/2004/12/041205.html). Naar aanleiding van het bericht dat de moderne taalkunde uit de BNTL verwijderd zou worden – inmiddels tegengesproken in een brief van prof. dr. Wiljan van den Akker (ook elders in dit nummer: zie Neder-L 0501.07 http://www.neder-l.nl/bulletin/2005/01/050107.html) – toonden prof. dr. Marcel De Smedt (KU Leuven), Lic. Timothy Colleman (Gent) en prof. dr. Willy Vandeweghe (Hogeschool Gent) ieder op hun wijze en vanuit hun specialismen aan dat de andere, internationale taalkundige bibliografieen dat gat absoluut niet dichten. Prof. dr. Johan Koppenol (VU/UvA) wees er (nog eens) op dat de BNTL een bibliografie is waarop de meeste andere vakgebieden jaloers zijn. Drs. Marcus de Schepper (Bureau BNTL KB Brussel) schetste de geschiedenis van de BNTL als (voorbeeldige) bibliografische onderneming. Drs. Saskia de Vries (directeur-uitgever Amsterdam University Press) gaf haar visie op de toekomst van wetenschappelijk publiceren.
In de middagsessie was het woord aan dr. Henk Wals, directeur van het Constantijn Huygens Instituut voor tekstedities en intellectuele geschiedenis (binnenkort kortweg: Huygens Instituut), waar de BNTL ondergebracht wordt, en aan dr. Karina van Dalen-Oskam van nu nog de afdeling Neerlandistiek van het Nederlands Instituut voor Wetenschappelijke Informatiediensten (NIWI), dat opgedoekt wordt. Onder leiding van prof. dr. Ludo Simons vond daarna een debat plaats met referenten en publiek.
Het begin van dat debat stond geheel in het teken van de vernieuwingen op het gebied van wetenschappelijk publiceren en had dus niets te maken met de core bussiness van de BNTL, het bibliograferen. Bibliografen is het immers om het even hoe een publicatie er uitziet: gestencild, gedrukt of digitaal, al dan niet on demand gepublished. Maar in BNTL-kringen blijkt er al een paar jaar nagedacht te worden over deze digitale revolutie. En waarom? ‘Het aantal publicaties in de neerlandistiek neemt elk jaar toe en steeds meer onderzoeksmateriaal komt beschikbaar via het Internet. Voortgaan op de traditionele weg zal onherroepelijk leiden tot achterstand en kwaliteitsverlies’, aldus Wiljan van den Akker in zijn brief van 22 december 2004, gericht aan allen die een protestbrief aan de KNAW hadden gestuurd.
Op zich is er natuurlijk niets tegen technische vernieuwingen. Alles wat machines automatisch kunnen doen, moet je omhelzen. Om die vernieuwingen mogelijk te maken, stelt de KNAW zelfs 2 komma zoveel fte ter beschikking gedurende een paar jaar om software te ontwikkelen of te implementeren die automatisch samenvattingen en tekstclassificatie genereert. Er komen hyperlinks naar de teksten van beschreven publicaties en naar de NCC. Tot zover allemaal prachtig. Maar dan: omdat dus alles met minder mensen moet, komt er ook een ‘invoermodule […] waardoor auteurs, editeurs, uitgevers en onderzoekers zelf titelbeschrijvingen en volledige tekst aan de BNTL kunnen toevoegen; dit proces wordt gemonitord door de BNTL-redactie’, aldus het bericht van Wals en Van Dalen-Oskam van 6 november 2004.
Dit is de bibliografische wereld op z’n kop. Omdat er geen of wellicht nog een bibliograaf (een vak-neerlandicus is nog geen bibliograaf) aan de BNTL verbonden blijft, moet iedereen maar zelf zijn of haar spullen erin stoppen en de twee documentalisten (geen neerlandici) moeten dan beoordelen of dat allemaal wel klopt. Bovendien gaat de BNTL bepalen wie wel en niet tot de invoermodule toegelaten worden door middel van screening. Ik neem aan dat medewerkers aan universiteiten zonder meer een password krijgen, maar hoe zit het met uitgevers en individuele publicisten? Moeten die twee documentalisten en die ene neerlandicus bepalen wie er wel en niet inkomt? Het historisch overzicht van De Schepper moet juist tot het inzicht leiden, dat dat niet werkt. In de begintijd van de BNTL werden medewerkers gerecruteerd aan diverse universitaire instellingen die toen nog met de hand kaarten invulden die centraal werden verwerkt. Dat werd een zodanige chaos – enerzijds door de variatie in de gegevens en anderzijds omdat sommigen het al gauw lieten afweten – dat het veel efficienter was om alles door een centrale redactie te laten excerperen en beschrijven.
Als de neerlandistiek zoveel publicaties afscheidt dat dat door de huidige redactie (5 komma zoveel) niet meer behapt kan worden, zou de conclusie van de KNAW toch moeten zijn, dat wellicht door het invoeren van technische vernieuwingen geen achterstanden gaan optreden. Maar integendeel: de KNAW trekt de conclusie dat het wetenschappelijk personeel ook wel tot een teruggeschroefd kan worden (publish and perish!). De missie van de KNAW (zie de website http://www.knaw.nl/) is toch de volgende: ‘de zorg om de kwaliteit van de wetenschapsbeoefening in Nederland. Fundamenteel onderzoek vormt de bron van het toegepast onderzoek van morgen en daarmee van de toepassingen van overmorgen’. Het is wel droevig te moeten vaststellen dat een neerlandicus als directeur Instituten Geestes- en Sociale Wetenschappen de BNTL als (vak)bibliografie de nek omdraait.
De BNTL in de nieuwe opzet zal immers geen aanspraak meer kunnen maken op het predicaat ‘bibliografie’, laat staan ‘vakbibliografie’, en dat is rampzalig bij opleidingen die in steeds minder tijd studenten het metier moeten leren. Ten tijde van de oprichting van de BNTL was het de bedoeling dat de BNTL een internationale vakbibliografie zou worden (alle literatuur over de Nederlandse taal- en literatuurwetenschap, in welke taal en waar dan ook gepubliceerd), actueel en retrospectief (de lopende productie bijhoudend en terugwerkend in de tijd tot in de 18e eeuw), primair (alle literatuur via autopsie beschrijvend), binnen de gestelde grenzen naar compleetheid strevend, annoterend (via decimale codering en trefwoorden).
Wat blijft daarvan over in de nieuwe opzet? Niets. Alleen een vaste lijst met de belangrijkste vaktijdschriften (hoe groot die lijst is, is vooralsnog onduidelijk) – en daar is intussen de moderne taalkunde ook weer goedgunstig toegelaten – zal gedepouilleerd worden. En die tijdschriften zouden dan zelf nog een handje kunnen helpen door het toevoegen van automatisch te doorzoeken abstracts van de artikelen. Als die er niet zijn, is het zorg voor de auteurs om een zodanige titel voor hun artikel te verzinnen dat daarin alle relevante trefwoorden voorkomen, want de twee documentalisten gaan dus alleen titelbeschrijven en niet inhoudelijk ontsluiten. Verondersteld mag overigens worden, dat juist die allerbelangrijkste tijdschriften nog wel regelmatig doorgenomen worden door de vakgenoten; het gaat juist om het signaleren en beschrijven van bijdragen in de minder voor de hand liggende tijdschriften. De neerlandici extra muros zullen hier niet blij mee zijn.
De retrospectieve bibliografie kan de neerlandistiek verder helemaal vergeten. En dat is des te merkwaardig omdat er wel plannen bestaan voor een BATL, een BNTL voor het Afrikaans! En ook de BFTL, de BNTL voor het Fries lijkt buiten schot te blijven. Compleetheid is niet meer aan de orde, enerzijds door concentratie op een vaste lijst tijdschriften, anderzijds omdat de inhoud afhankelijk wordt van wat er via de invoermodule door diverse personen in gestopt wordt. De moderne snufjes van automatisch betrefwoorden en samenvatten, en doorlinken naar digitale publicaties en de centrale catalogus moeten zo oogverblindend werken dat de neerlandistiek de kleren van de keizer gaat zien. En diezelfde neerlandistiek ziet dan niet dat het belangrijkste apparaat dat haar ter beschikking staat om zeep geholpen wordt, druk als ze het tegenwoordig heeft met zich af te vragen of ze uberhaupt nog wel bestaat. De Nijmeegse emeritus hoogleraar taalkunde M.C. van den Toorn sprak in 1996 zijn diepe verontrusting uit over het teloorgaan van ‘De eenheid van de neerlandistiek’ (Nijmegen: Vantilt 1996). Fred Weerman, de Amsterdamse hoogleraar taalkunde, aanvaardt in zijn inaugurele rede van 2002 ‘de explosie van de neerlandistiek’ als een feit (Amsterdam: Vossiuspers, 2002). Het jongste themanummer van het Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (jrg. 120 (2004), nr. 4) gaat over de ’toekomstperspectieven in de studie van de Nederlandse letterkunde’. Na het exploderen van de taalbeheersing en de taalkunde maken de historisch- en modern-letterkundigen zich op om definitief toe te treden tot het almaar groeiende leger van de cultuurhistorici. En als iedereen cultuurhistoricus wordt, is er geen bibliografie meer nodig en mogelijk, want dat zou dan de universele bibliografie moeten zijn en dat dat een onmogelijke klus is, heeft de geschiedenis bewezen.
De managers van de KNAW kun je een vooruitziende blik niet ontzeggen. Zij hebben zien aankomen dat de neerlandistiek zichzelf zou opblazen en dat er dus geen vakbibliografie meer nodig zou zijn. Vervolgens laat je onder het etiket ‘vernieuwing’ een proefballon op met de mededeling dat er geen monografieen meer gebibliografeerd gaan worden, dat er alleen nog een standaard lijstje tijdschriften wordt geexcerpeerd en dat de moderne taalkunde wordt geschrapt. Dat laatste roept zoveel weerstand op, dat zelfs de hoogleraren taalkunde per gemeenschappelijke brief in het geweer schieten. Onmiddellijk wordt daaraan toegegeven: ok, dat lijstje taalkundetijdschriften mag best wel. Iedereen haalt opgelucht adem over zoveel goedheid en gaat over tot de orde van de dag.
Het is dan natuurlijk niet meer nodig om nog naar de voorlichtingsbijeenkomst van de KNAW te gaan op vrijdag 21 januari om 15.00 uur in het Trippenhuis, Kloveniersburgwal 29, Amsterdam, want de BNTL is immers gered. Nee dus. Wat de neerlandistiek – als die nog bestaat – zou moeten eisen, is een voortzetting van de BNTL zoals ze bedoeld is, voorzien van voldoende deskundig personeel en daarbij geholpen door wat er tegenwoordig allemaal technisch mogelijk is om de lopende productie bij te houden en om eindelijk eens werk te maken van het retrospectieve gedeelte. En wat we erbij zouden moeten eisen, is uitbreiding van de BNTL met artikels uit week- en dagbladen betreffende de historische periode, dus naast de moderne LiteRom een historische LiteRom. Tienduizenden waardevolle knipsels over historische letterkunde (bijvoorbeeld die van de indertijd al vermoorde afdeling DNL in Amsterdam) liggen te vergaan in ladenbakken. Het Letterkundig Museum wil, mag en kan ze niet opnemen, want daar begint de literatuur pas bij 1750.
En dan nog wat. Is het sinds het verdwijnen van het kaartsysteem van het Letterkundig Museum/AMVC niemand opgevallen dat de neerlandistiek niet beschikt over de subjectieve bibliografie van het vakgebied? Met andere woorden: de zogenaamde primaire literatuur wordt door niemand en nergens bijgehouden. Hoe zit het met al die drukken, uitgaven, herdrukken en oplagen van de teksten die toch ons object van onderzoek zijn? Zullen we vrijdag ook eens voorzichtig vragen of de KNAW nog een paar fte overheeft voor dit werk? Ik misgun de Fryske Akademy niet de 33,1 fte wp (zie jaarverslag 2003: http://www.knaw.nl/organisatie/pdf/jv_2003.pdf), maar de eerste taal van Nederland mag toch ook wel enige aandacht hebben, of moeten we voor de primaire behoeften ook zo langzamerhand een beroep doen op de extramurale neerlandistiek?
P.J. Verkruijsse
===============================================
Nieuws van de dbnl – 14 januari 2005:
Een nieuwe dbnl-service: informatie uit de BNTL
===============================================
(9)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Fri, 14 Jan 2005 09:51:14 +0100
From: dbnl <nieuws@dbnl.org>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2005/01/050109.html
Subject: Web: 0501.09: Nieuws van de dbnl - 14 januari 2005: Een nieuwe dbnl-service: informatie uit de BNTL
Nieuws van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren http://www.dbnl.org/
14 januari 2005-01-16
http://www.dbnl.org/nieuws/14012005.htm
Een nieuwe dbnl-service: informatie uit de BNTL
Vanaf vandaag biedt de dbnl een nieuwe service aan: een verbinding met de Bibliografie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Wie in de dbnl in de rubriek auteurs een specifieke auteur aanklikt kan nu in veel gevallen meteen doorklikken naar alle informatie over deze auteur in de BNTL.
Hiermee gaat een lang gekoesterde wens in vervulling. De BNTL is een belangrijk hulpmiddel voor onderzoekers in de neerlandistiek, de linguistiek en de cultuurgeschiedenis. De BNTL, die als een van de mooiste vakbibliografieen ter wereld beschouwd kan worden, is ook voor studenten, journalisten en iedereen met belangstelling voor de Nederlandse taal en literatuur een bron van onuitputtelijke verwijzingen naar de vele artikelen en monografieen die sinds 1960 over de Nederlandse taal en literatuur verschenen zijn.
De dbnl biedt nu voor enkelen duizenden auteurs, zoals Gerard Reve, Hella Haasse, Multatuli of Constantijn Huygens de directe verbinding met de BNTL aan. De komende maanden zal dat aantal nog aanzienlijk worden uitgebreid.
De dbnl bereidt nog meer verbindingen met belangrijke informatiebronnen voor de studie van de Nederlandse taal- en letterkunde voor. In de loop van dit jaar zal daar al het een en ander van zichtbaar worden.
(10)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 3 Jan 2005 11:42:34 +0100
From: dbnl <nieuws@dbnl.org>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2005/01/050110.html
Subject: Web: 0501.10: Nieuws van de dbnl: teksten januari 2005
================================================================
Nieuws van de dbnl: teksten januari 2005
Nieuws van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
http://www.dbnl.org/
================================================================
Oplevering teksten januari 2005 http://www.dbnl.org/nieuws/opl012005.htm
- Max van Amstel, Duizend jongens zien ze vliegen
- Louis Couperus, De berg van licht
- Fiore della Neve, Eene liefde in het Zuiden
- Han G. Hoekstra, Het verloren schaap
- Wim Hofman, Het vlot
- Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1873, 1879, 1880
- Dick Laan, De avonturen van Pinkeltje
- Willem van Swaanenburg, Parnas, of de zang-godinnen van een schilder
- Herman Teirlinck, De vertraagde film
- Truwanten
Nieuwe gedichten januari 2005 http://www.dbnl.org/gedichten/
- Jan-Willem Anker, ‘Over de heuvel’
(11)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 05 Jan 2005 15:08:45 +0000
From: Reinier Salverda <ucldres@ucl.ac.uk>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2005/01/050111.html
Subject: Vra: 0501.11: Nederlandse taalkunde: jaaroverzicht in The Year's Work (MHRA); taalkundige publicaties uit 2004 gevraagd
===============================================================
Nederlandse taalkunde: jaaroverzicht in The Year’s Work (MHRA);
taalkundige publicaties uit 2004 gevraagd
===============================================================
Met ingang van 2004 is Reinier Salverda, Professor of Dutch Language and Literature aan University College London, aangetreden als vakreferent voor het jaarlijkse Forschungsbericht over de ontwikkelingen op het gebied van de Nederlandse taalkunde in The Year’s Work van de Britse MHRA (Modern Humanities Research Association). Aflevering 2003, waarin de ontwikkelingen van 1997 tot en met 2003 beschreven worden, verschijnt binnenkort.
Met het oog op de voorbereidng van het jaaroverzicht over de Nederlandse taalkunde in het jaar 2004 verzoek ik u vriendelijk mij voor eind februari a.s. te willen attenderen op bijzondere nieuwe taalkundige publicaties die het afgelopen jaar verschenen zijn. Het kan daarbij gaan om alle soorten publicaties – artikelen, monografieen, scripties, dissertaties, tekstuitgaven, websites, software, etc.; synchroon en diachroon, systeem en variatie, beschrijving en theorie, formeel en sociologisch, zuiver en toegepast, etc. – op het gebied van de Nederlandse taalkunde en haar deelgebieden alsmede van het Afrikaans, het Jiddisch en het Fries, zowel binnen als met name ook buiten het Nederlandse taalgebied verschenen.
Verzoeke vriendelijk om mij, zo enigszins mogelijk, een recensie-exemplaar te willen toesturen van de betreffende publicatie. Ontvangen exemplaren zullen na bibliografische beschrijving te Londen worden opgenomen in de Dutch Library van hetzij University College London hetzij de British Library.
Reinier Salverda
Professor of Dutch Language and Literature
Dept of Dutch
Foster Court Rm 324
University College London
Gower Street
London WC1E 6BT
r.salverda@ucl.ac.uk
(12)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: 9 januari 2005
From: P.J. Verkruijsse <p.j.verkruijsse@uva.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2005/01/050112.html
Subject: Lit: 0501.12: Pas verschenen: Erwin Huizenga. Bitterzoete balsem. (Hilversum, 2004)
==============
Pas verschenen
==============
Erwin Huizenga. Bitterzoete balsem. Geneeskunde, chirurgie en farmacie in de late Middeleeuwen. Hilversum: Verloren, 2004. 62 blz.; ills.; EUR 10,00; isbn 90-6550-835-X.
De laatmiddeleeuwse geneeskunde in de Nederlanden wordt gekenmerkt door vele tegenstellingen, uiteenlopend van de zoete smaak van een geslaagde nieuwe behandeling tot volstrekte hulpeloosheid in de bittere strijd tegen de Zwarte Dood. In dit kleurrijke boekje worden enkele van deze dimensies genoemd en getoond. Het laat op toegankelijke wijze iets zien van de geschiedenis van de geneeskunde, de farmacie en de chirurgie in de Nederlanden. In kort bestek worden zaken als de middeleeuwse denkbeelden over mens en gezondheid, de manier waarop de gezondheidszorg was georganiseerd, en de overlevering en overdracht van medische kennis in boeken voor het voetlicht gebracht. Deze feitelijke informatie wordt afgewisseld met unieke ooggetuigenverslagen van artsen, chirurgen en apothekers, die op levendige wijze de enorme problemen beschreven waarvoor zij zich gesteld zagen en de oplossingen die zij daarvoor bedachten.
Deze publicatie is geschreven onder auspicien van het Constantijn Huygens Instituut voor tekstedities en intellectuele geschiedenis bij wijze van begeleiding bij het negende deel in de reeks Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden: ‘Het Weense arteshandschrift, Hs. Wenen, Oesterreichische Nationalbibliothek, 2818’, geediteerd door E. Huizenga.
(13)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: 9 januari 2005
From: P.J. Verkruijsse <p.j.verkruijsse@uva.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2005/01/050113.html
Subject: Lit: 0501.13: Pas verschenen: Rolf Bremmer. Lezen en schrijven in de Friese landen rond 1300. (Hilversum/Leeuwarden, 2004)
==============
Pas verschenen
==============
Rolf Bremmer. Lezen en schrijven in de Friese landen rond 1300. Hilversum / Leeuwarden: Verloren / Fryske Akademy, 2004 (Middeleeuwse Studies en Bronnen, 82). 165 blz.; ills.; EUR 17,00; ISBN 90-6550-817-1.
De inaugurele rede die Rolf H. Bremmer Jr. in december 2002 als bijzonder hoogleraar Friese Taal- en Letterkunde in Leiden uitsprak, was het topje van een Friese terp. Het materiaal dat hij daar niet kwijtkon, is nu verwerkt in een uitvoeriger publicatie.
In het middeleeuwse Friesland, dat zich uitstrekte van de Zuiderzee tot aan de Wezer en zich onderscheidde van de buren in taal, cultuur en bestuur, trad het geschreven woord in de dertiende eeuw buiten kerk en klooster. Verhalende bronnen, oorkonden en handschriften, muurschilderingen en ornamentiek, maar ook de taal zelf, onthullen welke ingrijpende gevolgen dit heeft gehad voor de overgang van een cultuur die gebaseerd was op mondelinge tradities naar een schriftcultuur. Deze nieuwe situatie, vooral gecreeerd door geestelijken, droeg bij tot een grotere samenhang in bestuur en recht, maar ook aan de verbeelding van de Friese identiteit. In ‘Hir is eskriven’ treden schrijvende mannen (kopiisten) en een enkele vrouw uit de anonimiteit.
Rolf Bremmer laat zien hoe zij aan het eind van de dertiende eeuw voor hun moerstaal een plaats als schrijftaal verwierven naast het dominante Latijn. Zijn conclusies zijn gebaseerd op zeer diverse bronnen die de auteur voorbeeldig verzameld en bestudeerd heeft. Daarbij wordt ruim aandacht gegeven aan het lees- en schrijfonderwijs binnen en buiten de kloosters en kerken, aan kloosterbibliotheken, aan taalgebruik in rechtsdocumenten en aan de datering van de oudste Friese rechtsteksten. Vooral die laatste zijn in de volkstaal overgeleverd; over fictionele teksten is weinig bekend. Wel moeten mythische verhalen over de Friese Vrijheid ruim verspreid zijn geweest.
Bremmer besluit zijn boek met een overzicht van wat er aan middeleeuwse handschriften in de loop van de tijd verloren moet zijn gegaan. Als appendices zijn o.a. opgenomen een lijst van boeken en brieven genoemd of geciteerd in de kroniek van het klooster Bloemhof en een voorlopige lijst van 13e-eeuwse en vroeg-14e-eeuwse handschriften en fragmenten met hun bewaarplaatsen. Een index ontsluit dit fraaie boek over de lees- en schrijfcultuur in de lange Friese 13e eeuw van ongeveer 1180 tot 1330.
(14)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: 9 januari 2005
From: P.J. Verkruijsse <p.j.verkruijsse@uva.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2005/01/050114.html
Subject: Lit: 0501.14: Pas verschenen: J.W.H. Konst. Determinatie en vrije wil in de Nederlandse tragedie van de zeventiende eeuw. (Amsterdam, 2004)
==============
Pas verschenen
==============
J.W.H. Konst. Determinatie en vrije wil in de Nederlandse tragedie van de zeventiende eeuw. Amsterdam: KNAW, 2004 (Mededelingen van de Afdeling Letterkunde, NR 67:5). 28 blz.; ISBN 90-6984-427-3; EUR 9,00.
De vraag in hoeverre de individuele mens grip kan krijgen op het eigen leven is een vraag van alle tijden. Ook zeventiende-eeuwse toneelauteurs hebben zich over deze problematiek gebogen. In het werk van deze toneeldichters loopt de mens al snel tegen de grenzen van zijn mogelijkheden aan. Vooral omdat hogere, abstracte instanties als het Toeval of Fortuna, het Noodlot of het Fatum, en de Voorzienigheid Gods of de Providentia Dei te pas en te onpas hun invloed over hem doen gelden.
Een van de centrale themata van de zeventiende-eeuwse dramatische letterkunde vormt de verhouding tussen individueel handelen aan de ene kant, en de onaantastbare macht van de drie instanties aan de andere kant. In dit boek wordt ingegaan op de wijze waarop toneeldichters het spanningsveld tussen enerzijds het doen en laten van hun protagonisten en anderzijds het Toeval, het Noodlot en de Voorzienigheid Gods thematiseren.
Deze publicatie is als pdf-bestand ook gratis te downloaden van: http://www.knaw.nl/cfdata/publicaties/detail.cfm?boeken__ordernr=20041078
(15)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: 9 januari 2005
From: P.J. Verkruijsse <p.j.verkruijsse@uva.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2005/01/050115.html
Subject: Lit: 0501.15: Pas verschenen: B. Zwaal. Vers vee. (Middelburg, 2004)
==============
Pas verschenen
==============
B. Zwaal. Vers vee. Middelburg: Stichting Kunstuitleen Zeeland, 2004 (SlibreeksGroot, 110). 32 blz.; EUR 9,00; isbn 90-6354-114-7.
Als nummer 110 van de Slibreeks verscheen: ‘Vers Vee’, de nieuwe gedichtenbundel van B. Zwaal. Hij was meer dan 30 jaar werkzaam bij het bewegingstheater BEWTH, de laatste 20 jaar voornamelijk als regisseur. Met de uit Goes afkomstige fotograaf Roeland Fossen, die jaren geleden een gedichtenbundel publiceerde in de Slibreeks [nummer 21], en de kunsthistoricus Carol Schade stelde hij in 2003 de ’15 onvoltooiden in foto’ samen. Hierin werden 15 toekomstige projecten van het architectuurtheater, dat BEWTH in essentie is, in fotografische schetsen neergezet. B. Zwaal publiceerde in de herfst van 2004 zijn achtste bundel bij Querido: ‘een drifter’.
Bestellingen: CBK Zeeland, Balans 17, 4331 BL Middelburg, +31 (0)118- 611443, info@kunstuitleenzeeland.nl.
(16)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 3 Jan 2005 17:35:29 +0100
From: Erik de Smedt <erik.de.smedt@skynet.be>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2005/01/050116.html
Subject: Lit: 0501.16: Pas verschenen: Tijdbalk 'Nederlandse letterkunde van 1400 tot nu' (recto) en 'Nederlandse letterkunde van 1800 tot nu' (verso) (Turnhout, 2004)
==============
Pas verschenen
==============
Tijdbalk ‘Nederlandse letterkunde van 1400 tot nu’ (recto) (Elke Brems, Geert Claassens, Erik De Smedt, Karel Porteman, Fred Vanderpoorten en Karel Wauters) en ‘Nederlandse letterkunde van 1800 tot nu’ (verso) (Erik De Smedt en Karel Wauters) onder redactie van Robert Hermans s.J. (Turnhout: R. Hermans 2004), geillustreerd, EUR 4 + verzendkosten.
Literair-historische feitenkennis is in het literatuuronderwijs wat uit de aandacht verdwenen. Nochtans verwachten docenten dat wie Nederlandse letterkunde studeert ook een overzicht heeft van de belangrijke auteurs, wanneer ze leefden, welke werken ze hebben gepubliceerd en tot welke literaire stroming ze behoren. Tijdbalken zijn bij het memoriseren en situeren van literair-historische gegevens een uitstekend hulpmiddel voor een visueel ingestelde generatie.
De tijdbalk ‘Nederlandse letterkunde’ biedt recto een overzicht van de grote lijnen in de ontwikkeling van de literatuur, van 1400 tot nu. Een inzet bestrijkt de verschillende genres van de middeleeuwse letterkunde (ca. 1170 – ca. 1430). De belangrijkste auteurs worden vermeld met geboorte- en sterfjaar, een kenmerkend werk met het verschijningsjaar en een kleuraanduiding van het genre waartoe dat werk behoort: verhalend proza, poezie, toneel of essay – van Willem Bilderdijks ‘De kunst der poezy’ (1809) tot Peter Verhelsts ‘Tongkat’ (1999). Van de allerbelangrijkste schrijvers is er ook een portretje opgenomen. Een duidelijke tijdlijn toont welke stromingen in een bepaalde periode naar voren traden, van romantiek tot postmodernisme. De versozijde zoomt in op de literatuurgeschiedenis van de 19e en 20e eeuw. Uiteraard is hier ruimte voor meer auteurs en titels. Schrijvers die in verschillende genres prominent actief waren of van wie het werk een markante ontwikkeling vertoont, zijn met meerdere titels vertegenwoordigd. Onderaan bevat deze zijde een strook waarop een 50-tal literaire tijdschriften vermeld staan: titel, verschijningsjaar en eventueel jaar van stopzetting – van De Gids tot Bunker Hill. Een fragment ervan vindt u op http://users.skynet.be/lit/tijdbalkNedletterkunde1800totnu.htm.
Voor de inhoudelijke invulling zorgden medewerkers uit het universitair en middelbaar onderwijs (o.m. KU Leuven en Universiteit Antwerpen). Hun samenwerking en een langdurig wikken en wegen deed een consensus ontstaan over welke auteurs met welk werk moesten worden vermeld. Uiteraard blijft zo’n overzicht, zo’n canon voor discussie vatbaar – het kan daar ook een prima aanzet toe zijn.
De tijdbalk is in vier geplooid. Opgevouwen is het formaat 21 x 33 cm en uiteengevouwen 83 x 33 cm. Vormgeving en vierkleurendruk zijn van hoge kwaliteit. Voor een duurzaam gebruik is de tijdbalk soepel en onopvallend gelamineerd. Hij kan worden besteld bij Robert Hermans s.J., Collegestraat 42, B-2300 Turnhout, e-mail roberthermans@tiscali.be.
(17)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 10 Jan 2005 20:55:39 +0100
From: Willem Huberts - Uitgeverij Flanor <info@uitgeverijflanor.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2005/01/050117.html
Subject: Lit: 0501.17: Te verschijnen: Henk Romijn Meijer. The Memory Game. Een Engelstalig libretto. Flanorreeks no. 56. (Nijmegen, 2005)
==============
Te verschijnen
==============
Henk Romijn Meijer. The Memory Game. Een Engelstalig libretto. Nijmegen: Uitgeverij Flanor, februari 2005 (Flanorreeks, 56). 88 blz, 17 x 24 cm, isbn 90-73202-61-2
In februari 2005 zal ‘The Memory Game’ verschijnen, een engelstalig libretto van Henk Romijn Meijer.
1998: Professor Hoffman is balancing a workload of teaching and composing. He receives a call from the dean of the music conservatory, who is working on creating a new complex and wants to commission Hoffman to write a piece that would ‘celebrate the new building’s opening and involve as many students and faculty as possible.’ Hoffman scratches his head and picks up the phone. He dials the number of a close friend, Henk Romijn Meijer and asks him if he would write a libretto for a new opera Hoffman plans to compose. Romijn Meijer agrees and The Memory Game is born. Hoffman considers the facts. Born in 1877, Mordechai Gebirtig was a folk poet and composer. He achieved much acclaim in Poland, Europe and throughout the world both during and after his life. In recent times, Gebirtig’s work has evoked renewed interest, thanks to what Hoffman believes is ‘an at tempt to reconcile the past with the present, as well as a serious and successful movement to revive Yiddish.’ On a personal level, Hoffman knows he is somehow connected to Gebirtig and his music. During a trip to Italy, Hoffman worked with a group of musicians and got involved in performing, arranging and composing Jewish folk music. Upon his return, as he composes, he finds snippets of folk stylings creeping into his concert music. He decides that The Memory Game will combine operatic stylings with Gebirtig’s own music to tell the story of poet-composer’s life, including his untimely death at the hands of the Nazis in 1942.
Mordechaj Gebirtig (1877-1942) wurde am 4. Mai 1877 im Krakau geboren. Die Lieder und Gedichte von Gebirtig, erlangten eine enorme Popularitaet, bevor sie von der literarischen Kritik bemerkt wurden. In der Zwischenkriegszeit war Gebirtig in die Taetigkeit des juedischen Theaters engagiert. Waehrend einer Soiree im Jahre 1921 kam es zur Begegnung Gebirtigs mit Molly Picon und Jakub Kalich, die auf der Buehne die Operette Jankiel auffuehrten. Die Gaeste waren begeistert von den Liedern, die Gebirtig sang, und kauften die Berechtigung zum Vortragen der Lieder Huliet, huliet, kinderlech (‘Freut euch, freut euch, Kinderchen’) und Kinder-jorn (‘Kinderjahre’). Auf diese Weise gelangten die Lieder des bescheidenen Tischlers nach Amerika. Bei Kriegsausbruch lebte Gebirtig in Krakau. Als Gebirtig im Fruehjahr 1942 ins Ghetto in Podgorze bei Krakau gebracht wurde, blieben ihm nur noch einige Monate zum Leben. Er wurde am 4. Juni 1942 erschossen.
De prijs van het boek (17 x 24 cm, ISBN 90-73202-61-2, 88 p.) bedraagt EUR 15,-. Het boek is te verkrijgen door overmaking van EUR 15,- op postbankrekening 1912112 ten name van Uitgeverij Flanor in Nijmegen, onder vermelding van ‘Flanor-56’. Voeg s.v.p. bij overmaking met Girotel uw adresgegevens toe. Na ontvangst van de betaling wordt uw bestelling zonder verdere kosten bij u thuis afgeleverd.
Uitgeverij Flanor geeft sinds 1987 op bescheiden schaal boeken uit op het gebied van de Nederlandse literatuur(geschiedenis). Jan van Herpen, Willem Huberts en Gerben Wynia vormen de redactie. Zie hieronder voor de nadere (adres)gegevens. Een fondslijst is beschikbaar op de website: http://www.uitgeverijflanor.nl.
(18)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: 9 januari 2005
From: P.J. Verkruijsse <p.j.verkruijsse@uva.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2005/01/050118.html
Subject: Rec: 0501.18: Recensie door P.J. Verkruijsse: Hendrik Conscience. De Leeuw van Vlaenderen of de Slag der Gulden Sporen. Ed. Edward Vanhoutte. (Tielt, 2002)
========
Recensie
========
Hendrik Conscience. De Leeuw van Vlaenderen of de Slag der Gulden Sporen. Tekstkritische editie door Edward Vanhoutte. Met een inleiding van Karel Wauters. Tielt: Lannoo, 2002. 537 blz.; ills.; EUR 39,95; ISBN 90-209-4452-5.
Wie in zijn jeugd het niet als jongensboek bedoelde ‘De Leeuw van Vlaenderen’ ten onrechte ongelezen heeft gelaten, krijgt nu de kans – en de belangstelling voor al wat Middeleeuwen is, is nog lang niet voorbij – alsnog kennis te nemen van dit meesterwerk van Hendrik Conscience, die niet voor niets zijn volk heeft leren lezen. Dat deze historische roman niet meteen bij het verschijnen in 1838 een bestseller was, wordt duidelijk uit het literair-historisch essay van Karel Wauters (p. 395-410), waarin in het kort de receptie wordt geschetst.
Wie vroeger wel ‘De Leeuw van Vlaenderen’ heeft gelezen, moet hem nu opnieuw lezen, want uit de uitvoerige verantwoording (p. 411-506) door Edward Vanhoutte bij deze editie blijkt, dat de diverse drukken flink wat wijzigingen hebben ondergaan. Voor het vaststellen van de basistekst heeft Vanhoutte zich beperkt tot de handschriftelijke bronnen (zeven net- en kladmanuscripten) en de geautoriseerde drukken (negen drukken tijdens Consciences leven). Vooral de verschillen tussen de 1e druk van 1838 en de 2e van 1843 zijn opmerkelijk: ‘Waar in de eerste druk (D1) gezoend wordt, wordt in de tweede druk (D2) gebeden’ (p. 461), aldus een conclusie van Vanhoutte na collatie van beide drukken. Conscience heeft duchtig zitten snoeien om zijn boek een ruimere afzet onder katholieken te garanderen, daarbij enthousiast geholpen door de Mechelse kanunnik J.B. Van Hemel.
Alle volgende drukken hebben zich gebaseerd op de 2e gekuiste en ingekorte druk. De keuze voor een basistekst was voor Vanhoutte dan ook niet moeilijk: de 1e druk. Aan spelling, verbuiging en interpunctie is niet gesleuteld: de heilloze herspellingsdiscussie wordt rap van tafel geveegd. Waar wel werd ingegrepen, vaak op basis van het netmanuscript (het heet niet voor niets een tekstkritische editie!), wordt dat zorgvuldig verantwoord: zetfouten, evidente inconsequenties binnen de tekst en typografische aanpassingen. Annotaties betreffen woordverklaringen, zowel uit de tekst als uit Middelnederlandse citaten, woorden uit een andere taal en biografische bijzonderheden van de historische personen uit de roman.
‘De Leeuw van Vlaenderen’ is een voorbeeldige editie geworden, maar dat zijn we intussen wel gewend van Vanhoutte en het Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (CTB) van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL) te Gent. Een beetje jammer is, dat niet even ook de niet-geautoriseerde drukken (zo’n zeventig) kort zijn beschreven. En is er ook niet gedacht aan een elektronische editie, zoals die van Streuvels’ ‘De teleurgang van den Waterhoek’: alle relevante versies op een cd-rom?
P.J. Verkruijsse
(19)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: 9 januari 2005
From: P.J. Verkruijsse <p.j.verkruijsse@uva.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2005/01/050119.html
Subject: Rec: 0501.19: Recensie door P.J. Verkruijsse: Mirjam de Baar. 'Ik moet spreken'; het spiritueel leiderschap van Antoinette Bourignon (1616-1680). (Zutphen, 2004)
========
Recensie
========
Mirjam de Baar. ‘Ik moet spreken’; het spiritueel leiderschap van Antoinette Bourignon (1616-1680). Zutphen: Walburg Pers, 2004. 832 blz. + cd-rom; ills.; EUR 49,95; isbn 90-5730-274-8.
Het Groningse kerkhistorische proefschrift van Mirjam de Baar is niet een proef maar een meesterproef, al was het alleen al om voor 832 dichtbedrukte bladzijden, plus een cd-rom met nog eens 176 pagina’s, geldschieters en een uitgever te vinden. Je zou kunnen denken dat profetes Antoinette Bourignon een handje geholpen heeft om ver over haar graf heen te blijven spreken. Leven (tussen geboorte in 1616 te Rijsel en overlijden in 1680 in Franeker) en werk van deze geexalteerde hysterische mystica, respectievelijk van deze charismatische grensoverschrijdende fascinerende spirituele vrouwelijke leider van een geestelijke groepering zijn opzienbarend genoeg om er een roman en/of film aan te wijden. Het is een dissertatie geworden.
De van huis uit katholieke Antoinette raakte ervan overtuigd dat zij de enige was die de ware christenen kon redden bij de op handen zijnde eindtijd. Haar weg leidde van Rijsel naar Mechelen waar ze zich bij het jansenisme aansloot en vervolgens in 1667 naar het multiconfessionele Amsterdam waar ze begon te publiceren. Later vestigde ze zich in noordwest Duitsland waar ze in conflict kwam met de lutherse dominees en gedwongen was uit te wijken. Op weg naar Amsterdam overleed ze in Franeker. Tussen alle commotie die ze veroorzaakte door publiceerde ze talrijke brieven, een omvangrijk oeuvre met verhandelingen, een tweetal autobiografieen, richtlijnen voor de ware christenen, gedichten, gebeden en exegetische werken. Haar bibliografie neemt op de cd-rom zo’n honderd pagina’s in beslag.
Mirjam de Baar heeft haar dissertatie ingedeeld in vier delen: Profetisch zelfbesef, Verkondiging, Erkenning en Gemeenschap. Het tweede deel is voor niet-godsdiensthistorici het meest interessant omdat dat ingaat op de productie en distributie van haar werken. Omdat ze niet tevreden is over de drukkers van haar werk schaft Antoinette zelf maar een drukpers aan die ze in haar woning installeert. Na haar vertrek naar Duitsland wordt ook de pers daarheen overgebracht, maar de overheid is daar niet zo tolerant als in Amsterdam: in 1674 wordt de hele handel in beslag genomen. Kwaliteit noch kwantiteit van de eigen drukpers waren voldoende; er werd ook werk uitbesteed bij andere drukkers, o.a. de in Amsterdam gevestigde Duitser Christoffel Cunradus. De financiering kwam voor een belangrijk deel uit De Bourignons eigen middelen, deels ook van geldschieters. Zij bemoeide zich ook nadrukkelijk met de vormgeving van haar boeken. Zo kan het geen toeval zijn, dat vrijwel al haar werken in het gemakkelijk te transporteren en relatief goedkope octavo-formaat zijn, gedrukt in een papierbesparend lettercorps. Het beoogde lezerspubliek wordt tegemoet gekomen door een duidelijke en informatieve titelpagina en met heldere voorwoorden. De verspreiding van haar werk vindt plaats via het eigen netwerk en de reguliere boekhandel, terwijl ze ook adverteert in de kranten.
Het allesomvattende werk over Antoinette de Bourignon bevat ook nog een aantal bijlagen met (auto)biografische en bibliografische gegevens, bijna 200 pagina’s noten en een indrukwekkende lijst bronnen en literatuur die op de cd-rom verder uitgewerkt worden in A) een bibliografie van de werken, B) een overzicht van de correspondentie. C) getuigenissen en brieven uit de kring rond Antoinette en D) een overzicht van volgelingen en sympathisanten. Bij het bibliografische gedeelte zijn wel een paar opmerkingen te plaatsen, hoewel De Baar zich wel verdiept heeft in de analytische bibliografie. Het drukproces zoals zij dat beschrijft op p. 232 is niet helemaal in de haak: de opmerking ‘op het zetsel werd een vel papier gelegd’ getuigt niet van dieper inzicht in de werking van de drukpers. In haar toelichting op de bibliografie op de cd-rom verwijst ze wel naar de STCN-beschrijvingsprocedure, maar daar doet ze verder weinig mee: de fingerprints ontbreken in haar beschrijvingen, evenals collatieformules en bibliotheeksignaturen bij blijkbaar(?) niet-geraadpleegde exemplaren. Curieus is de verwijzing naar de UB Amsterdam als UB GU, in de lijst afkortingen opgelost als ‘Gemeente Universiteit (UvA)’.
Deze bibliografische scherpslijperij doet geen afbreuk aan dit meesterproefschrift dat interessante informatie bevat voor diverse disciplines: theologie, boek-, literatuur- en cultuurgeschiedenis, genderstudies.
P.J. Verkruijsse
========
Recensie
========
(20)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: 2 januari 2005
From: R.J. Resoort <r.j.resoort@uva.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2005/01/050120.html
Subject: Rec: 0501.20: Recensie door Rob Resoort: Orlanda S.H. Lie & Joris Reynaert (red.). Artes in context. Opstellen over het handschriftelijk milieu van Middelnederlandse artesteksten. (Hilversum, 2004)
Orlanda S.H. Lie & Joris Reynaert (red.). Artes in context. Opstellen over het handschriftelijk milieu van Middelnederlandse artesteksten. Hilversum: Verloren, 2004 (Artesliteratuur in de Nederlanden, dl. 3). 167 blz.; ISBN 90-6550-804-X; EUR 16,00.
Zeven bijdragen, tweemaal Lie (waaronder ‘Ter inleiding’) en Reynaert. Grootste in lengte is de bijdrage van Erwin Huizenga (50 pp), gezien de omvang van de bundel (167 pp.) een beetje een buitenbeentje. Ook inhoudelijk vaart het een wat andere koers.
Lie zet in haar ‘Ter inleiding’ de bedoeling van de bundel (en het eraan ten grondslag liggende symposium Gent 2000) uiteen: onderzoek naar de handschriftelijke inbedding van de artesteksten in de verschillende verzamelhandschriften. Uit de bijdragen blijkt dat men vooral ook langs deze weg informatie hoopt te verkrijgen over de kopiist of samensteller van het handschrift en het beoogde publiek. Dit laatste blijkt soms de kopiist zelf te zijn, die voor zichzelf een handschriftelijk naslagwerk of vademecum aanlegde.
Aangezien de verschillende auteurs steeds een andere tekstsoort als invalshoek hebben gekozen, krijgt de lezer die nog weinig bekend is met artesliteratuur en passant een goed beeld van de diverse inhoud van dergelijke werken. Zo passeren onder meer de revue: almanakken, historiografie, ‘Lucidarius’-teksten, fysiognomie en andere geneeskundige werken, astronomie en ‘kwade dagen’-teksten. Als invalshoek, want van daaruit waaiert men uit naar de inhoud van de overige werken in de verzamelhandschriften en convoluten. Aangezien sommige handschriften meermaals ter sprake worden gebracht, en de auteurs steeds ingaan op de inhoud van de bronnen, leidt dit nogal eens tot herhalingen en overlappingen. Instructief is de wijze waarop vrijwel ieder auteur op zoek gaat naar bronnen, uiteraard via het ‘Repertorium van de artes-literatuur’ van R. Jansen-Sieben (1989). Dat is leerzaam voor wie daar nog weinig ervaring mee heeft, omdat blijkt dat je vaak op meer trefwoorden moet zoeken om je bronnen over een bepaald onderwerp, zoals fysiognomie, te vinden.
Hoewel diverse artikelen uiterst lezenswaardig zijn, vallen sommige bepaald tegen, niet het minst door de soms wat geforceerde of premature vraagstelling of invalshoek. Zo wil W. van Anrooij nagaan of de combinatie artesliteratuur en historiografie ook al in de handschriftelijke periode voorkwam. Deze vraagstelling is ingegeven omdat dit in later tijd, vooral in gedrukte almanakken, volgens de studie van Salman (‘Populair drukwerk in de Gouden Eeuw’, 1999) gangbaar zou zijn. Via Jansen-Sieben en het ‘Repertorium van verhalende historische bronnen’ van Carasso-Kok (alleen het huidige Nederland) komt hij tot de bevinding dat deze combinatie in (Noord-Nederlandse) handschriften zeldzaam is. Dat dit niet zo opmerkelijk is blijkt uit zijn ‘Besluit’, waar duidelijk wordt dat de ‘gangbare combinatie’ toch behoorlijk genuanceerd moet worden. Niet alleen vermeldt hij pas hier dat, naast deze combinatie in almanakken, er ook veel gedrukte uitgaven voorkomen waarin artesliteratuur en historiografie afzonderlijke gepubliceerd worden, maar er volgt nog meer: terwijl almanakken al vanaf ca. 1480 in druk verschijnen, wordt de combinatie van de twee tekstsoorten in almanakken ‘in feite pas gangbaar in de tweede helft van de zestiende eeuw'(p.22). Dan wordt deze invalshoek toch wel erg gezocht…
Nolanda Klunder benadert het thema vanuit de ‘Lucidarius’-teksten. Naast de waarschijnlijk meest bekende versie (de ‘Dietse Lucidarius’, ed. Blommaert en cd-rom Middelnederlands), bestaan er nog drie andere versies, die alle teruggaan op ofwel het Latijnse theologische compendium ‘Elucidarium’, of op de iets jongere Duitse ‘Lucidarius’, dat in dialoogvorm naast theologie en liturgie ook vele andere kwesties aan de orde stelt, zoals kosmografie en aardrijkskunde en dus als een artestekst kan worden beschouwd. Een van de vier Middelnederlandse versies is een slechts fragmentarisch overgeleverd schoolboekje, en wordt daarom verder buiten beschouwing gelaten. De andere drie zijn volgens Klunder ‘enigszins gechargeerd’ te typeren als: moraaldidactisch, theologisch en profaanwetenschappelijk. De teksten die de ‘Lucidarius’-versie in de bronnen vergezellen, lijken hierbij aan te sluiten. Dat deze typeringen ‘enigszins gechargeerd’ genoemd worden is terecht, want voor discussie vatbaar. De vraag voor welke doelgroep een bron is gemaakt, is immers lang niet altijd eenvoudig te achterhalen. Voor de theologische versie en (al in mindere mate) voor de moraaldidactische (maar dat is ook al ruim) maakt Klunder dit wel aannemelijk, voor de ‘profaanwetenschappelijke’ toch wel minder. Deze versie komt voor in het hs. Londen, BL, Add 10.286, waarin voor de ‘Lucidarius’ weliswaar de sterk verwante ‘Sidrac’ staat, maar verder ook een reisgids voor bedevaartgangers naar Jeruzalem (elders in de bundel blijkt moeilijk uit te maken of dit nu artesliteratuur of historiografie is), een rijmtekst over de ‘nydighe werlt’, een spotrecept in proza en het berijmde ‘Edele lant van Cockaengen’, een berijmde verhandeling over kleuren en een Latijnse prozatekst over de macht van het geld. Pleij typeerde de inhoud van dit handschrift met het trefwoord ‘wereldorientatie’, wat Klunder overneemt als: alle teksten ‘vertellen over de wereld’. In de slotzin wordt ‘profaanwetenschappelijk’ dan ook bijgesteld tot ‘informerend’. Tja, wat zegt dit dan precies?
Orlanda Lie richt zich op handschriften die fysiognomische kennis bevatten, dat wil zeggen teksten die relaties tussen fysische kenmerken en innerlijk karakter behandelen. Vooral deze bijdrage laat zien hoe je creatief met Jansen-Siebens ‘Repertorium’ kunt omgaan. Haar onderzoek leert onder andere dat fysiognomische kennisoverdracht in vrijwel alle gevallen is ingebed in verzamelhandschriften of in andere teksten. Op grond daarvan – maar zeker ook omdat een fysiognomieleer een beter houvast biedt dan bijvoorbeeld een Lucidarius – is het haar mogelijk tot specifiekere antwoorden op de vragen ‘voor wie geschreven’ en ‘hoe gebruikt’ te komen. In een geval is zelfs ook de afschrijver bekend: de chirurgijn Jan van Aalter. Overigens biedt dit type teksten, maar ook al de vrij uitvoerige samenvattingen bij Lie zelf, uitstekend materiaal voor feestredenaars en personen die hun zelfbeeld willen bijstellen. Was je nooit zo tevreden met je sluike en zachte haren, dan mag je weten dat je goedertieren van aard bent! Je kunt de gewenste informatie makkelijk vinden, aangezien de afzonderlijke kenmerken in de volgorde ‘van boven naar onder’ worden behandeld. Hiernaast treft zij fysiognomische kennis aan in het ‘Winterstuc’ van Dirc van Delfs ‘Tafel der kersten ghelove’, waar het in verband wordt gebracht met een zondig of juist deugdzaam leven, en deze leer aldus een ‘christelijk-moralistische dimensie’ krijgt. Apart staat de versie in een Gents handschrift (UB 444) dat ook ‘Der vrouwen heimelicheit’ bevat en dat Lie verbindt met een breder publiek.
Astronomie komt aan bod in de bijdrage van Lenny Veltman. Omdat men in de Middeleeuwen de mens, als microkosmos, zag als een afspiegeling van de macrokosmos, verwacht zij dat astronomische werken wel voor zullen komen in verzamelhandschriften met ook astrologische en medische teksten. De context blijkt echter veel gevarieerder te zijn, want astronomische onderwerpen vinden we ook samen met werken op het gebied van de alchemie, navigatie en religie.
Met uitzondering van Reynaert maken de meeste andere auteurs weinig werk van de chronologische gegevens, en bespreekt men bronnen uit verschillende perioden door en naast elkaar. Wat mij frappeerde bij lezing was het hoge gehalte aan late handschriftelijke bronnen. Een handschrift met medische inhoud (in ruime zin) uit de tweede helft van de 16e eeuw blijkt vrij gewoon, wat voor literatuur-historici-in-engere-zin bepaald opvallend genoemd mag worden. Afgezien van de rederijkersliteratuur verschijnt toch veel / het meeste alleen in druk. Handschriften zoals dat van Prims, met afschriften van ‘Elckerlijc’ en de ‘Borchgravinne van Vergi’, zijn eerder uitzondering dan regel. Geldt dat voor artesliteratuur in veel minder mate? Of moeten juist de gedrukte artesteksten nog beter beschreven worden, en moet het ‘Repertorium’ op dat punt nog worden aangevuld? Over deze problematiek horen we in deze bundel niet veel, met uitzondering van alweer Reynaert, p. 86. Nu ga je als buitenstaander soms denken of deze mensen uit de medische en farmaceutische hoek geen geld hadden (of ervoor over hadden) om gedrukte werken op deze gebieden aan te schaffen. Of waren die er soms niet?
Een voorbeeld waar bij mij twijfel rees omdat er niets over een mogelijk achterliggende druk wordt gezegd, is het volgende. Veltman laat een tekst van Dionysius Richel (= de Karthuizer, van Rijckel) in een verloren gegaan handschrift uit de SB Aken van 1595 teruggaan op een 130 jaar oudere Latijnse versie ‘Amatorum mundi speculum’. Omdat in de uitvoerige titel vermeld staat ‘bescreven int latyn over 130 Jaren van […] [volgt naam]’? Maar kan dat werk al niet tussentijds in het Latijn of in een volkstaal (Duits of Nederlands) zijn gedrukt? Er werden al vroeg nogal wat werken van deze Dionysius op de pers gelegd. Via ISTC vond ik, zoekend op ‘Dionysius’ en ‘Amatorum’, de twee volgende Latijnse uitgaven, beide in-kwarto: ‘Speculum amatorum mundi’, [Geneve, Adam Steinschaber], [ca. 1479] en ‘Speculum amatorum mundi’ [ca. 1480], [Lyons, Martin Huss] of [Basel, Michael Wenssler], overgeleverd in 2, resp. 4 exemplaren. Dat dit werk niet alleen in het Latijn in gedrukte vorm voorkwam, blijkt uit Nijhoff-Kronenberg, waar onder nommer 718 de ‘Spiegel der liefhebbers deser werelt’ wordt vermeld, met als auteur Dionysius. Het werd in 1535 gedrukt bij Jan Berntsz. in Utrecht. Naar Duitstalige postincunabelen heb ik niet verder gezocht, maar de kans dat het verloren gegane Akense handschrift op een druk teruggaat, lijkt me niet denkbeeldig.
Joris Reynaert gaat in zijn eerste bijdrage in op de goede en kwade dagen, waarbij de kwade de goede verre overtreffen in aantal. Op die slechte dagen kan je beter niets ondernemen of overkomen, want dat eindigt nooit goed, en is vaak zelfs fataal. In ‘Een school spierinkjes’, de eerste bundel (1991) die aan artesliteratuur werd gewijd na het verschijnen van Jansen-Siebens ‘Repertorium’, bracht Besamusca ooit een passage uit de ‘Lanceloet’ in verband met zo’n dagen-tekst. Hij vroeg zich af of het publiek dat luisterde naar de ‘Lanceloet’ bij het horen van een passage over een lijk dat na enige tijd nog steeds niet in staat van ontbinding verkeerde direct gedacht zal hebben dat de man dus wel op een van de drie heel bijzondere dagen – die maken dat het lichaam van zo iemand na de dood niet vergaat – geboren moest zijn. Dat lijkt gezien het gegeven dat verhandelingen met juist deze dagen-teksten pas op het einde van de veertiende eeuw bekend zijn, niet zo waarschijnlijk. Verder blijkt uit deze bijdrage dat dergelijke teksten aanvankelijk in een artescontext functioneerden (bijvoorbeeld ten behoeve van medische handelingen als aderlaten) en daaruit pas in de loop van de vijftiende eeuw hun weg vonden naar een breder publiek. Niettemin is de vraag of het dagen-geloof ook in literaire teksten zijn sporen heeft nagelaten zeker de aandacht waard. Nadrukkelijk wijst hij daarom op de waarde die artesteksten kunnen hebben bij het achterhalen van de leef- en denkwereld van de Middeleeuwen, iets wat Gerritsen eerder ook betoogde in zijn inleiding bij de bundel ‘Een school spierinkjes’.
Een fraaie tweede bijdrage van Reynaert sluit de bundel af. Hierin verkent hij het ‘genre’ van de artesteksten aan de hand van handschriften die zich in de UB Gent bevinden. Op grond van de soms verrassende nieuwe inzichten die de reeks Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden volgens hem voor de literatuurgeschiedenis heeft opgeleverd, verwacht hij ook veel van een soortgelijke benadering van artesteksten. Alleen, wat zijn nu precies artesteksten? Niet alleen de 35 arteshandschriften die er volgens het ‘Repertorium’ in Gent zouden zijn, brengen hem tot deze vraag. Ook de nogal uiteenlopende opvattingen die hij daarover in de Middeleeuwen zelf tegenkomt, moeten eigenlijk tot herbezinning opwekken. De term ‘wetenschappelijke literatuur’ zou volgens hem een ‘heel wat engere afgrenzing’ kunnen opleveren. Het aantal van 35 brengt hij in ieder geval terug tot 29, waarna hij de inhoud bespreekt aan de hand van de vier typen artes-verzamelhandschriften die Jansen-Sieben in 1996 heeft onderscheiden. Voor ‘insiders’ waarschijnlijk al bekende kost, maar aangezien dit boek toch ook ‘buitenstaanders’ hoopt te bereiken, zou het handig zijn geweest als deze informatie al eerder in de bundel nog eens was verstrekt. Temeer daar sommige auteurs – maar dan meestal zonder uitleg – af en toe wel gebruik maken van de terminologie. Een aantal bevindingen: waar sommige literaire werken ook in de vijftiende eeuw nog wel op perkament worden geschreven, geldt voor artesteksten: alleen op papier. Vrijwel steeds in een kolom (maar diverse vooral chirurgische werken zijn in twee kolommen geschreven, dus het lijkt geen absoluut criterium), met een cursieve schrijfletter. Een voorkeur voor een bepaald formaat lijkt niet aanwezig; slechts de functie en omvang van de teksten lijken hierbij een rol te spelen. Wat betreft de inhoud: typische arteshandschriften zijn complementair samengesteld, wat wil zeggen dat de werken niet uitsluitend op een vakgebied liggen, maar elkaar aanvullen en bijvoorbeeld astronomische, astrologische en geneeskundige teksten bevatten. Het aardige van deze codicologische benadering is dat de handschriften op perkament met teksten als ‘Der natueren bloeme’, ‘Sidrac’ en ‘Der leken spiegel’ (opgenomen in het ‘Repertorium’) hierdoor al op grond van hun voorkomen afwijken van de ‘echte’ arteshandschriften.
Erwin Huizenga gaat uitgebreid in op de tekst- en receptiegeschiedenis van de Middelnederlandse ‘Jonghe Lanfranc’-traditie, een chirurgisch werk dat alleen in arteshandschriften voorkomt en op grond van de aanwezige andere werken bedoeld zal zijn geweest voor chirurgen en andere geneeskunstbeoefenaren. Vooral de tekstgeschiedenis komt hierbij uitvoerig aan bod.
Al met al een interessante bundel, die niet alleen informatief is, maar tevens een goed beeld geeft van zowel de ruim aanwezige Middelnederlandse artesliteratuur in het algemeen als de mogelijkheden van deze op de handschriftelijke overlevering gerichte benadering van het ‘genre’. Dat diverse problemen nog om verdere oplossingen en nader onderzoek vragen, wordt eveneens duidelijk. Maar daarvan zijn de leden van de Werkgroep Middelnederlandse Artesliteratuur (WEMAL) zich zeker zelf ook bewust. Op naar de volgende bundel of studie!
Rob Resoort
(21)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 6 Jan 2005 08:26:42 +0100
From: Els Stronks <Els.Stronks@let.uu.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2005/01/050121.html
Subject: Sym: 0501.21: Call for Papers voor congres 'De zeventiende eeuw in digitale sferen', Utrecht, vr 26 augustus 2005
====================================================
Call for Papers
Congres ‘De zeventiende eeuw in digitale sferen’
Werkgroep Zeventiende Eeuw
====================================================
Op vrijdag 26 augustus 2005 organiseert de Werkgroep Zeventiende Eeuw een congres over de digitalisering van zeventiende-eeuws erfgoed en onderzoeksmateriaal. Met deze ‘Call for Papers’ wil de congrescommissie geinteresseerden oproepen een bijdrage aan dit congres te leveren. De redactie van het tijdschrift De zeventiende eeuw beslist na afloop van het congres over mogelijke opname van die bijdrage in het najaarsnummer van het tijdschrift.
Publicatie van zeventiende-eeuwse boeken, prenten, archieven etc. op het Internet biedt ongekende, nieuwe mogelijkheden voor het wijd verspreiden van kennis over de Nederlandse Gouden Eeuw. Onderzoekers, musea en bibliotheken kunnen bezoekers afkomstig uit de hele wereld toegang geven tot primaire en secundaire bronnen.
Tijdens de lezingen van het congres willen we de mogelijkheden en problemen van digitalisering van zeventiende-eeuws materiaal aan de orde stellen, aan de hand van vragen als:
- Welke aspecten van zeventiende-eeuws erfgoed kunnen via digitalisering beter belicht worden dan tot nu toe op papier het geval was?
- Welke vormen van schaalvergroting en samenwerking zijn mogelijk en wenselijk nu archief- en onderzoeksmateriaal digitaal ter beschikking kan worden gesteld?
- Welke technische randvoorwaarden kunnen opgesteld worden bij digitalisering, met het oog op de wenselijkheid van standaardisering en bruikbaarheid van het gedigitaliseerde materiaal? Gedacht kan worden aan als aspecten als: codering, opslag, bevraging, presentatie.
- Hoe kan het Internet worden ingezet om de Nederlandse zeventiende eeuw aan een breder publiek (scholieren, buitenlandse geinteresseerden etc.) bekend te maken, in educatieve zin maar ook op onderzoeksgebied?
- Welke conclusies vallen er te trekken uit ervaringen die tot nu toe met digitalisering zijn opgedaan? Wat is bijvoorbeeld de tijdsinvestering die digitalisering vergt? En wie levert die investering? En welke ICT-vaardigheden zijn nodig of wenselijk voor deskundigen op het gebied van de zeventiende eeuw?
- Welke voorbeelden van ‘good practice’ stimuleren tot verdergaande digitalisering?
- Welke onderzoeksvragen komen binnen bereik door digitalisering?
- Op welke (nieuwe) manieren kunnen materialen en onderzoeksresultaten gevisualiseerd worden, bijvoorbeeld met behulp van tijdbalken, animaties, wisseling van presentatie?
- Hoe kan niet-tekstueel materiaal ontsloten worden (afbeeldingen, kaarten, muziek en kunstvoorwerpen)?
De congrescommissie roept iedereen die aan dit congres een bijdrage wil leveren op een kort voorstel voor een lezing (duur: 20-25 minuten) dan wel poster-/computerpresentatie (in de pauzes) per e-mail op te sturen aan els.stronks@let.uu.nl. Wij ontvangen deze voorstellen graag voor 15 februari.
De congrescommissie bestaande uit;
Monique Baardman, Oscar Gelderblom, Ad Leerintveld, Els Stronks, Frans Wiering
(22)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: maandag 17 januari 2005 14:29
From: huizinga-fgw <huizinga-fgw@uva.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2005/01/050122.html
Subject: Sym: 0501.22: Call for papers voor conferentie 'Englishmen adrift. The English Presence in the Southern Netherlands, 1603-1660', Gent, do 27 - za 29 april 2006
========================================================
CALL FOR PAPERS
Departments of English and of Early Modern History
Ghent University
27-29 April 2006
‘ENGLISHMEN ADRIFT. The English Presence in the Southern Netherlands, 1603-1660’
========================================================
The focus of this conference will be on the English, who in the period from the accession of James I in 1603 until the restoration of Charles II in 1660, for religious or political reasons, fled their country and found shelter in the archducal / Spanish (or Southern) Netherlands.
Speakers are invited to address questions of an intellectual, political-institutional or literary-historical nature, including some of the following. The English presence in the Southern Netherlands between 1603 and 1660 still needs to be mapped out in detail. Several generations of monastics and students, many of them scions of distinguished English families, spent time or were educated at one of the many English monasteries, convents, or educational institutions operating at the time (e.g. in St.-Omers, Douai, Louvain, Brussels, Antwerp, Ghent, and Bruges). Little information is available about the size and the intellectual impact of the English colleges and their relationship with scholarly circles on the continent. Equally unstudied is the importance of the countless opponents of the government in London, who came and went in crisscross movements depending on the political constellation of the moment, finding in the Southern Netherlands a temporary safe haven.
What were these refugees’ political objectives and actions? How did they propose to realize their ambitions, and what kind of support did they expect to get from the Archdukes and the Spanish king? And vice versa, how did Philip III, the Archdukes, and Philip IV intend to capitalize on the asylum so willingly extended to English dissidents, and at what cost did they do so, both financially and politically? Interesting cases are the attitude of the government in Brussels and Madrid in the wake of the famous Gunpowder Plot (1605), Charles the First’s wavering between Spain and the Republic after 1630 and the attitude of the exiled English in reaction to this, and the part played by these exiles in the restoration of Charles II. Equally important is the matter of how the authorities in London viewed the “continental” opposition supported (or at least, tolerated) by Spain.
How are we to assess the cultural importance of the presence of these refugees in the Spanish Netherlands? What was, broadly speaking, the artistic impact in this region of English scholars, churchmen, publishers, printers, booksellers and men of letters, and what were their contacts with the homeland? What was the role taken up by Charles II’s court during the future monarch’s stay in the Southern Provinces between 1656 and 1659? Who belonged to this court-in-exile, how did it manifest itself as a cultural force, what were the consequences for cultural life, generally speaking, both on the continent and in England? Was there any form of cross-fertilization? The mutual influences between mid-century English literature, on the one hand, and literary developments and practices in the Southern Netherlands, on the other, have never been the object of detailed study.
Papers should have a maximum length of 30 minutes. Prospective speakers are invited to submit proposals for papers (including a 150-word abstract) by 1 February 2005 to the conference organizer, Prof. J.P. Vander Motten, either by e-mail (jean.vandermotten@UGent.be) or by post c/o English Department, Ghent University, Rozier 44, 9000 Ghent, Belgium.
(23)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sat, 08 Jan 2005 12:43:34 +0100
From: Peter-Arno Coppen <P.A.Coppen@let.kun.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2005/01/050123.html
Subject: Col: 0501.23: Linguistisch Miniatuurtje C: Vakgenoten!
============================
Linguistisch Miniatuurtje C:
Vakgenoten!
============================
Bij de opening van dit bijzondere jaar moet ik u even ernstig toespreken. Maandenlang heb ik gezwegen, in de stille hoop dat een van u zou opstaan om zijn of haar licht over de kwestie te laten schijnen. Reikhalzend zag ik uit naar het nieuwe nummer van het tijdschrift ‘Nederlandse Taalkunde’ voor een scherpe semantische analyse van de gewraakte zinsnede. Nauwlettend spelde ik de commentaren en brieven in de dag- en weekbladen en volgde ik de talloze talkshows op radio en televisie voor een taalwetenschappelijk verantwoorde opmerking over het gezegde. Ten einde raad heb ik zelfs alle columns van het schier oneindige leger van linguistische en paralinguistische deskundigen nagevlooid op een zinnig woord hierover. Maar het was allemaal vergeefs. Zowat alles is over het incident te berde gebracht, maar in het geweld van de politiek-ethische discussie is de taalkundige essentie blijkbaar verloren gegaan, of nog erger: onopgemerkt gebleven.
Waar waren de taalkundigen toen het er werkelijk toe deed? Waar waren de semantici die de ontredderde taalgemeenschap uit de spraakverwarring hadden moeten leiden? Hoe hebben wij het zover kunnen laten komen?
Misschien dacht u dat u belangrijker zaken aan uw hoofd had. Misschien was u bezig met baanbrekend onderwijs of onderzoek. De studenten hongeren ongeduldig naar kennis, en de deadlines doemen aan het einde van het jaar onverbiddelijk op. Misschien ook was u van oordeel dat we de taalwetenschap koste wat kost uit het publieke debat moeten houden, om te voorkomen dat maatschappelijke woelingen de aandacht afleiden van onze mooie zuivere theorieen. Of was u soms onzeker van uw zaak, of bevreesd voor afkeurende geluiden uit de samenleving?
Al deze uitvluchten vormen mijns inziens geen geldig excuus om te zwijgen. U had de kwestie gemakkelijk kunnen integreren in uw onderwijs, en er was geen bijzonder diepe analyse nodig geweest om taalkundige helderheid te scheppen. De zaak is theoretisch zo klaar als een klontje, en in plaats van dat de aandacht zou worden afgeleid van onze mooie zuivere theorieen zouden deze juist in het volle licht zijn gesteld. Onzekerheid was al helemaal misplaatst, en wat die vrees voor afkeuring betreft: ik dacht dat wij na de laatste spellingwijziging wel het een en ander gewend waren. Erger kan het niet worden.
Al heeft niemand het dan uitgesproken, het moet toch gezegd worden. Wij zijn het als taalkundigen moreel verplicht om onze deskundigheid toe te passen op het werkelijke leven. Het is even doorbijten, maar het is voor ons eigen bestwil. En omdat u allen het in deze heeft laten afweten, zal ik het dan maar weer doen: ‘iemand dood wensen’ is iets heel anders dan ‘graag willen dat iemand dood gaat’.
Ik begrijp wel dat u, juist in deze tijd, in verwarring raakt bij deze constructie. U wenst de hele dag iedereen een gelukkig nieuwjaar, en dat noemt u een ‘nieuwjaarswens’. Naar analogie denkt u dat het woord ‘doodswens’ erop wijst dat ‘iemand dood wensen’ een constructie is met het zelfstandig naamwoord ‘dood’. ‘Doods’ is immers de tweede naamval van het woord ‘dood’. Toch zult u het met me eens zijn dat de nieuwjaarswens als ’toewensen’dient te worden begrepen (‘ik wens u een gelukkig nieuwjaar toe’). Zo is ook de ‘doodswens’ afgeleid van ‘ik wens iemand (de) dood toe’. Op jezelf betrokken is de doodswens dan het verlangen naar de eigen dood. In de constructie ‘ik wens je dood’ echter kan het woord ‘dood’ worden aangevuld met allerlei versterkingen (zoals ‘hartstikke’, ‘helemaal’ of misschien zelfs het voorvoegsel ‘mors-‘) die onverenigbaar zijn met een zelfstandig naamwoord, maar juist passen bij een bijvoeglijk naamwoord: ‘ik wens je hartstikke dood’. Daarom kan ‘dood’ in deze constructie geen zelfstandig naamwoord zijn, en het verband tussen ‘iemand dood wensen’ en het woord ‘doodswens’ is indirect. Het woord ‘doodswens’ is niet afgeleid van de constructie ‘iemand dood wensen’.
Als u in uw opleiding de elementaire cursussen zinsontleding nog hebt gevolgd (en wie van mijn vakgenoten heeft dat niet?), dan zult u de uitdrukking ‘iemand dood wensen’ herkennen als een constructie met lijdend voorwerp ‘iemand’ en bepaling van gesteldheid ‘dood’. In elke inleiding moderne grammatica wordt deze combinatie van zinsdelen geanalyseerd als een zogeheten ‘small clause’ (ik heb dat in een eerdere aflevering van deze column een ‘minizin’ genoemd): het predikaat ‘dood’ is van toepassing op het subject ‘iemand’. Ook in de traditionele zinsontleding wordt de parafrase van de subject-predikaatverbinding ‘iemand is (of: gaat) dood’ als een hulpmiddel bij de analyse gebruikt. ‘Iemand dood wensen’ is dan ‘wensen dat iemand dood gaat’. Ik denk dat hier de verwarring begint.
Dat ‘iemand dood wensen’ een bijzondere constructie is, daar heb ik in een vorig miniatuurtje (http://www.neder-l.nl/archieven/miniatuurtjes/950101.html) al eens op gewezen. Daar ging het om modale hulpwerkwoorden (zoals ‘willen’ en ‘moeten’) die gecombineerd kunnen worden met richtingsbepalingen (zoals ‘weg’ of ‘naar huis’), en met slechts een handjevol bijvoeglijke naamwoorden, zoals ‘vol’, ‘leeg’, en… ‘dood’. In dat miniatuurtje was het punt dat het adjectief ‘dood’ blijkbaar een betekenisaspect ‘richting met eindpunt’ in zich droeg. In het geval ‘iemand dood wensen’ zien we hetzelfde patroon: richtingsbepalingen (‘naar de bliksem’) prima, andere adjectieven (‘rijk’, ‘arm’, ‘ziek’) onmogelijk. Dus: ‘iemand dood wensen’ is dezelfde constructie als die met modaal hulpwerkwoord.
Tussen twee haakjes, ‘willen’ is natuurlijk wel iets anders dan ‘wensen’. Om te beginnen is ‘wensen’ wat formeler, wat ‘ritueler’ zou je bijna zeggen. Maar je zou toch ook moeten constateren dat ‘wensen’ een wat actievere rol van het onderwerp uitdrukt. ‘Wensen’ veronderstelt een bewuste hierarchische verhouding: een persoon met macht (een baas) wenst van een ondergeschikt iemand een dienst, of een ondergeschikt iemand wenst van iemand met macht (een godheid, Sinterklaas) een gunst. Een kind dat een gameboy ‘wil’ kan een passief verlangen koesteren, een kind dat een gameboy ‘wenst’ doet dat in een hierarchische verhouding waarvan het zich bewust is. Een baby kan melk ‘willen’, maar hij ‘wenst’ die nooit.
Is daarmee ‘iemand dood wensen’ al moreel anders -en laakbaarder- dan ‘graag willen dat iemand dood gaat’, de werkelijke semantische kwestie is hiermee nog niet aangeroerd. Die is namelijk dat ‘iemand dood wensen’ de afstand van een voorstellingswereld wegneemt.
Je hoeft maar heel weinig van formele semantiek te weten om het verschil uit te leggen. Eigenlijk niets, want het kan al met een heel eenvoudig voorbeeld. Als Marjon de Hond een computeruitdraai ziet van het neerslagpatroon in heel Nederland, dan kan zij zeggen ‘Ik zie dat het in Friesland regent’. Zegt zij daarentegen ‘Ik zie het in Friesland regenen’, dan moeten wij aannemen dat zij daadwerkelijk de regen in die provincie ziet neerdalen. Hoe komt dit?
Er zijn al meer linguisten geweest (onder andere Arnold Evers in 1975) die erop gewezen hebben dat een beknopte bijzin qua betekenis vaak ‘versmelt’ met de hoofdzin, in tegenstelling tot de gewone bijzin (‘clause union’noemden ze dat). In de formele semantiek wordt dat verschil vertaald in termen van ‘mogelijke werelden’. Wie zegt ‘ik wil dat jij doodgaat’ roept een voorstellingswereld op waarin de aangesprokene doodgaat, en spreekt uit dat hij die wereld prefereert. Zegt hij daarentegen ‘ik wens jou dood’, dan ontbreekt deze voorstellingswereld. De dood van de aangesprokene wordt niet gesitueerd in een ideale voorstellingswereld, maar in de werkelijkheid waarin het gesprek plaatsheeft. Dat is fundamenteel dichterbij.
In de kwestie die daadwerkelijk heeft plaatsgevonden is het ene gezegd (misschien niet met die exacte woorden, maar laten we dat even aannemen), en de andere constructie is door een journalist gebruikt om weer te geven wat er gezegd is. De korte en krachtige versie, ‘iemand dood wensen’, hoewel feitelijk onjuist en moreel verschillend, is vervolgens door iedereen omarmd en gebruikt, en geen taalkundige die opstaat en er iets van zegt. Het is om te huilen.
Vakgenoten, wij zijn als taalkundigen al vaker gekapitteld vanwege ons gebrek aan taalgevoel. Dat het onderhavige incident aantoont dat ook op de journalistenschool deze eigenschap niet liefdevol opgekweekt wordt, mag ons geen troost zijn. Dat de hele taalgemeenschap als een blinde olifant over dit soort semantische kwesties heendendert is een realiteit die wij onder ogen moeten zien. Maar het is allemaal geen reden om te zwijgen.
Laten wij het komende jaar uitroepen tot het jaar van de ‘spraakontwarring’. Laten wij onze deskundigheid bundelen en schouder aan schouder bij iedere gelegenheid die zich voordoet onze stem laten horen. Laten wij ons niet in de hoek laten drukken van de postzegelverzamelaars, natuurbeschermers of politie-agenten, maar de zaken aanpakken waar het in dit land echt om gaat. Het volk is ontredderd, men praat en schrijft maar raak, zonder dat iemand begrijpt wat er beweerd wordt. Wij zijn de deskundigen die mensen kunnen vertellen wat ze precies zeggen en hoe ze dat doen. Niet hoe ze het ‘moeten’ doen, maar hoe ze het ‘doen’ Laten wij, met andere woorden, nu eens eindelijk onze verantwoordelijkheid nemen.
En met deze oproep wens ik u allen een goed 2005 (toe).
Peter-Arno Coppen
(24)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-= *-------------------------------------------------------------------------* | | | Informatie over Neder-L: | | ======================== | | Algemene informatie opvragen over Neder-L: stuur mail naar | | listserv@nic.surfnet.nl met daarin de boodschap: GET NEDER-L INFO | | Abonnement nemen op Neder-L: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl | | met als boodschap: SUB NEDER-L uw-voornaam/voorletters uw-achternaam | | Neder-L op het web/WWW: Neder-L-nummers zijn vanaf januari 1997 in | | web-formaat te lezen via: http://www.neder-l.nl/ | | Nadere informatie over Neder-L in web-formaat: zie artikel 9706.01 | | Er is ook een WWW-archief met alle e-mailversies van Neder-L sinds | | juni 1992, dat ook op trefwoord doorzocht kan worden; de URL van dit | | listserv-archief: http://listserv.surfnet.nl/archives/neder-l.html | | Oude Neder-L-bulletins opvragen: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl| | met daarin een boodschap als: GET NEDER-L LOG9206 | | (resultaat: logboek met Neder-L-artikelen van juni '92 wordt gestuurd)| | Of maak gebruik van het listserv-archief (zie enkele regels hierboven)| | Bijdrage voor Neder-L opsturen: stuur mail naar neder-l@nic.surfnet.nl | | Contact met redactie: stuur mail naar Salemans@neder-l.nl, naar | | Willem.Kuiper@uva.nl, naar P.J.Verkruijsse@uva.nl (voor de | | evenementenagenda), naar Marc.van.Oostendorp@meertens.knaw.nl of naar | | P.A.Coppen@let.kun.nl | *-------------------------------------------------------------------------* *-Einde-------------------- Neder-L, no. 0501.a --------------------------*
Laat een reactie achter