Subject: | Neder-L, no. 0601.b |
From: | Ben Salemans |
Reply-To: | Elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek |
Date: | Tue, 31 Jan 2006 23:48:46 +0100 |
Content-Type: | text/plain |
********************* *-Veertiende-jaargang------ Neder-L, no. 0601.b -----------ISSN-0929-6514-* | | | ************************************************************ | | * Neder-L, elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek * | | ************************************************************ | | | | Onderwerpen in dit bulletin: | | ============================ | | (1) Rub: 0601.14: Evenementenagenda, met: | | - Den Haag: Tentoonstelling over Boutens' Naenia, t/m | | zo 26 februari 2006 | | (2) Vac: 0601.15: Vacature voor een docent of hoofddocent Nederlandse | | literatuur op de Universiteit Gent (deadline: di 28 | | februari 2006) | | (3) Med: 0601.16: Lezingenmiddag Werkgroep Indische Letteren, Leiden, | | vr 3 februari 2006 | | (4) Med: 0601.17: C. Van der Vorst wint CTB-prijs voor teksteditie 2005 | | (5) Web: 0601.18: Taalschrift januari 2006 verschenen | | (6) Sym: 0601.19: Colloquium Praagse Perspectieven 4, Praag, do 23 - | | vr 24 maart 2006 | | (7) Ten: 0601.20: Tentoonstelling 'Van kunst tot kastpapier; prenten in | | de Gouden Eeuw', Museum Boijmans Van Beuningen, | | Rotterdam, t/m zo 19 maart 2006 | | (8) Sym: 0601.21: Literatuursessie 'De literaire canonvorming in | | minderheidstalen', Leeuwarden, do 9 februari 2006 | | (9) Sym: 0601.22: Symposium 'Atelier 3. Fiction, Literature and | | Morality', Amsterdam, vr 17 maart 2006 | |(10) Lit: 0601.23: Pas verschenen: L. Vroegindeweij. Handboek Redactie. | | Het organiseren van publicaties. (Den Haag, 2005) | |(11) Lit: 0601.24: Pas verschenen: Jan Oosterholt. De bril van Tachtig. | | Het beeld van de 19e-eeuwse Nederlandse dichtkunst. | | (Amsterdam, 2005) | |(12) Lit: 0601.25: Pas verschenen: Hans Hafkamp. Ik haat Amsterdam... | | Amsterdam is een gedoemde stad. Een literaire | | wandeling door het Amsterdam van Gerard Reve. Uitg. | | herz. herdr. van 1e druk uit 1997. (Amsterdam, 2005) | |(13) Lit: 0601.26: Pas verschenen: Paul Begheyn. Gids voor de | | geschiedenis van de jezuieten in Nederland. | | (Nijmegen, 2006) | |(14) Lit: 0601.27: Te verschijnen: Richard de Bury. Philobiblon. | | (Kalmthout, 2006) | |(15) Col: 0601.28: Column Willem Kuiper, no. 68: Overspel wordt hier | | niet op prijs gesteld | |(16) Informatie over Neder-L | | | *------------------------- --------di-31-januari-2006-* *********************
(1)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: 28 januari 2006
From: P.J. Verkruijsse <p.j.verkruijsse@uva.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2006/01/060114.html
Subject: Rub: 0601.14: Evenementenagenda
=================
Evenementenagenda
=================
DEN HAAG, Museum Meermanno, Prinsessegracht 30
Tentoonstelling over Boutens’ Naenia, t/m zondag 26 februari 2006, di.-vr. 11.00-17.00 uur, za.-zo. 12.00-17.00 uur.
- De expositie over de slechts in een oplage van 12 exemplaren gedrukte bundel ‘Naenia’ van P.C. Boutens, waarvan er een aan het museum geschonken is door Karel Nijkerk, is verlengd tot en met 26 februari 2006. Zie ook http://www.meermanno.nl.
(2)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 31 Jan 2006 14:28:35 +0100
From: Anne Marie Musschoot <AnneMarie.Musschoot@UGent.be>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2006/01/060115.html
Subject: Vac: 0601.15: Vacature voor een docent of hoofddocent Nederlandse literatuur op de Universiteit Gent (deadline: di 28 februari 2006)
=============
Vacature Gent
=============
Faculteit Letteren en Wijsbegeerte – een voltijds ambt van docent of hoofddocent in het vakgebied Nederlandse literatuur.
In de faculteit Letteren en Wijsbegeerte is – vanaf 1 oktober 2006 – een voltijds ambt van docent of hoofddocent te begeven binnen de vakgroep Nederlandse literatuur, voor een opdracht omvattend academisch onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening in het vakgebied Nederlandse literatuur.
Profiel:
- op het ogenblik van de indiening van de kandidatuurstelling houder zijn van een diploma van doctor op proefschrift in de taal- en letterkunde: Germaanse talen of van een gelijkwaardig erkend diploma;
- hoogstaand wetenschappelijk onderzoek hebben verricht in het vakgebied moderne Nederlandse literatuur, gestaafd door bijdragen op nationale en/of internationale conferenties en recente publicaties in nationale en internationale wetenschappelijke tijdschriften en/of boeken die een ruime verspreiding kennen en die een beroep doen op deskundigen voor de beoordeling van de ingezonden manuscripten;
- internationale mobiliteit o.m. door onderzoeksverblijven in onderzoeksinstellingen extern aan de UGent strekt tot aanbeveling.
- over de nodige didactische, organisatorische en communicatieve vaardigheden beschikken om academisch onderwijs te verstrekken.
Nadere informatie in verband met dit ambt en de inpassing ervan in de strategische krachtlijnen van de vakgroep kunnen bekomen worden bij de vakgroepvoorzitter, Prof. Anne Marie Musschoot (telefoon: +32 (0)9 264 40 67).
Dit voltijds ambt geeft in principe aanleiding tot een benoeming in vast verband, onverminderd de mogelijkheid dat het universiteitsbestuur in het geval van eerste benoeming tot lid van het zelfstandig academisch personeel kan overgaan tot een aanstelling in een tijdelijk dienstverband voor een duur van ten hoogste drie jaar met uitzicht op een vaste benoeming na die periode, indien het universiteitsbestuur de prestaties van de betrokkene gunstig beoordeelt.
Afhankelijk van het specifieke profiel van de geselecteerde kandidaat wordt de graad hoofddocent dan wel docent toegekend.
De kandidaturen dienen in tweevoud per aangetekend schrijven gericht te worden aan de rector van de Universiteit Gent, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, op de daartoe voorziene sollicitatieformulieren voor ZAP, vergezeld van de bekwaamheidsbewijzen (afschriften van de diploma’s), uiterlijk op 28 februari 2006.
De sollicitatieformulieren voor ZAP kunnen gedownloaded worden van URL: http://www.UGent.be/nl/personeel/personeelsaangel/ formulieren/cat/zap/ZAP_formulier.doc (als dit adres over twee regels is verspreid, moet u beide regels aan elkaar plakken, zodat er een URL/internetadres ontstaat; redactie Neder-L)
Anne Marie Musschoot
Vakgroep Nederlandse literatuur
Blandijnberg 2
B-9000 Gent
tel. 09-264 40 67
fax 09-264 79 91
(3)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 18 Jan 2006 15:19:32 +0100
From: A.M. Zuiderweg <A.M.Zuiderweg@uva.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2006/01/060116.html
Subject: Med: 0601.16: Lezingenmiddag Werkgroep Indische Letteren, Leiden, vr 3 februari 2006
==========================================
Lezingenmiddag Werkgroep Indische Letteren
==========================================
Op vrijdag 3 februari 2006 organiseert de Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde weer een lezingenmiddag.
Het programma is als volgt:
14.00 uur: Opening
14.15 uur: Adrienne Zuiderweg: ‘Batavia in reisverhalen uit de VOC-tijd’
14.45 uur: Pamela Pattynama: ‘Het veranderlijke leven van de Max Havelaar’
15.15 uur: Presentatie Beb Vuyk-biografie door Bert Scova Righini: ‘Een leven in twee vaderlanden. Een biografie van Beb Vuyk’ (Uitgeverij KITLV, Boekerij van ‘Oost en West’)
15.35 uur: Theepauze
16.00 uur: Bert Paasman: ‘Zingen over Indie’
17.00 uur: Sluiting
Plaats: Universiteit Leiden, gebouw 1175 (Lipsiusgebouw, voorheen Centraal Faciliteitengebouw), Witte Singel/Doelencomplex (achter het Rapenburg ter hoogte van de Doelensteeg. Zaal 005.
De toegang is gratis.
Alle belangstellenden zijn van harte welkom.
(4)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: 24 januari 2006
From: Piet Verkruijsse <p.j.verkruijsse@uva.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2006/01/060117.html
Subject: Med: 0601.17: C. Van der Vorst wint CTB-prijs voor teksteditie 2005
=============================================================
Christophe Van der Vorst wint CTB-prijs voor teksteditie 2005
=============================================================
Christophe Van der Vorst is de laureaat van de CTB-prijs 2005. Hij neemt de prijs ter waarde van 500 euro in ontvangst op 15 maart 2006 in de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
Het Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (CTB) en de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL) reiken voor de vierde keer de CTB-prijs voor Teksteditie uit, dit keer voor licentiaatsscripties die in 2004 en 2005 tot stand kwamen. De prijs is bedoeld voor werken die op het vlak van de Nederlandstalige literatuur een bijdrage leveren aan de moderne editiewetenschap of de teksteditie.
Drie scripties waren genomineerd voor de CTB-prijs 2005:
- ‘De lenige ontstaansgeschiedenis: tekstgenese van Herman de Conincks De lenige liefde’, door Gunther de Wit
- ‘Johan Daisne: De roman van advent. Elektronische editie’, door Eva Govaerts
- ‘De poezie van Gerrit Kouwenaar 1941-1953. Zijn evolutie van een expressieve naar een modernistische poetica’, door Christophe Van der Vorst
De jury bekroont de scriptie van Christophe Van der Vorst met de CTB-prijs 2005.
Uit het juryverslag:
“De jury looft Van der Vorst om zijn intelligent en evenwichtig opgebouwde, helder verwoorde analyses van de diverse gedichten, maar ook en vooral om de wetenschappelijke nauwkeurigheid waarmee hij 115 gedichten van Kouwenaar heeft geediteerd. Het geheel is overtuigend door zijn grondigheid, zorgvuldigheid en helderheid, en is door de stilistische kunde van de auteur een aangenaam leesbare eindverhandeling.”
Meer informatie over de uitreiking van de prijs volgt weldra op de website van het CTB: http://www.kantl.be/ctb. Voor meer informatie over het CTB of over de CTB-prijs 2005: Bert Van Raemdonck, Waarnemend coordinator Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, Koningstraat 18, B-9000 Gent, +32 (0)9/265.93.51, bert.vanraemdonck@kantl.be, http://www.kantl.be/ctb/.
(5)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 31 Jan 2006 09:16:14 +0100
From: Taalschrift <taalschrift@taalunie.org>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2006/01/060118.html
Subject: Web: 0601.18: Taalschrift januari 2006 verschenen
===================================
Taalschrift januari 2006 verschenen
===================================
De nieuwe editie van Taalschrift is verschenen met daarin de volgende onderwerpen:
DISCUSSIE
“Wie de nieuwe spelling niet wil, denkt vooral aan zichzelf”
In Nederland roepen de media op tot een boycot en Vlaamse uitgeverijen fulmineren tegen nieuwe herdrukken… De kritiek op de nieuwe spelling is er een van de onwetendheid, vindt Ruud Hendrickx, taaladviseur van de Vlaamse openbare omroep. “Consistenter spellen, daar gaat het om in de Spelling 2005.”
- Ruud Hendrickx, taaladviseur VRT
Lees verder op http://taalschrift.org/discussie/000949.html
U wordt uitgenodigd om te reageren via de reactiemogelijkheid onderaan de column.
INTERVIEW
De domme dief met een appel in zijn bakkes is 4000 jaar oud
Hoe oud is ons Nederlands eigenlijk? Waar komt onze taal vandaan? Waarom heet een hangmat ‘hangmat’ en niet anders? De antwoorden op deze vragen zijn sinds kort te vinden in ‘De Grote Philippa’, het nieuwe Etymologisch Woordenboek van het Nederlands waarvan onlangs de eerste twee delen verschenen. Taalschrift sprak met dr. Marlies Philippa, hoofdredacteur van het Woordenboek. Prompt doet ze een verhaal over minstens vierduizend jaar oude woorden als ‘dom’, ‘dief’, ‘appel’ en ‘bakkes’. En heeft ze het over ‘jojo’s’ en ‘dildo’s’. U zei?
- Ben Salemans
Lees verder op: http://taalschrift.org/reportage/000950.html
(6)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: 24 januari 2006
From: Krol, Ellen <ellen.krol@planet.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2006/01/060119.html
Subject: Sym: 0601.19: Colloquium Praagse Perspectieven 4, Praag, do 23 - vr 24 maart 2006
=======================
Praagse Perspectieven 4
=======================
In het kader van de reeks Praagse Perspectieven organiseert de sectie Nederlands van de Karelsuniversiteit te Praag dit jaar haar vierde colloquium. Dit colloquium vindt plaats op donderdag 23 en vrijdag 24 maart 2006 in het gebouw van het Oostenrijks Cultureel Forum, Jungmannovo namesti 18, Praag 1, in de bibliotheek op de eerste verdieping.
Op de eerste congresdag staat een taalkundig onderwerp centraal: “Grammatica in het Onderwijs”.
- Martine Verjans (Universiteit van Hasselt) spreekt over “Een vernieuwende methode voor vreemde-talen onderwijs : Grammatica ten dienste van de communicatie, i.c. gespreksvaardigheid”.
- Ted Sanders (Universiteit Utrecht) spreekt over Grammatica en tekststructuur.
- Alexandra Andreasova (Masaryk universiteit Brno) over “Grammatica en schrijfvaardigheid – een ervaringsbericht”.
- Saskia Daalder (Vrije Universiteit Amsterdam) “Tenzij en mits: lastig in het onderwijs, maar daar niet alleen”.
- Alice van Kalsbeek (Universiteit van Amsterdam) over: “Vorm en functie, De plaats van grammatica in functioneel taalonderwijs”.
- Roland Nagy (universiteit Budapest) : “Fonetica en fonologie in het taalonderwijs”.
De tweede congresdag zal gewijd zijn aan het letterkundige thema “Literaire roem?” In een aantal lezingen worden bijzondere gevallen van literaire roem besproken, zoals roem die pas na de dood van de auteur opkomt, of juist snel verdwijnt dan wel een andere opmerkelijke curve vertoont.
- Rene van Stipriaan (DBNL) over Van Focquenbroch.
- Jan Pauwels (KB Brussel) over de literaire roem van Guido Gezelle.
- Olf Praamstra (Universiteit Leiden) over Madelon Szekely-Lulofs.
- Emese Szabo (Universiteit Debrecen) over de Vijftigers.
Iedereen is welkom, onder voorwaarde van inschrijving: zdenka.hrncirova@ff.cuni.cz. Nadere informatie colloquium: ellen.krol@planet.nl.
(7)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: 28 januari 2006
From: P.J. Verkruijsse <p.j.verkruijsse@uva.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2006/01/060120.html
Subject: Ten: 0601.20: Tentoonstelling 'Van kunst tot kastpapier; prenten in de Gouden Eeuw', Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam, t/m zo 19 maart 2006
===================================================
Prenten in de Gouden Eeuw: van kunst tot kastpapier
===================================================
De 17de eeuw was ook de Gouden Eeuw van de Nederlandse prentkunst. De etsen van kunstenaars als Rembrandt en Van Ostade zijn tot op de dag van vandaag beroemd en geliefd. De prenten in de tentoonstelling ‘Van Kunst tot kastpapier’ zijn daarentegen zelfs bij specialisten merendeels onbekend. Samen vertellen zij een verhaal dat tot nu toe nauwelijks aandacht heeft gekregen: dat van de alledaagse visuele wereld waarmee de Nederlandse 17de-eeuwer zich omringde, ook als hij weinig geld had. Het is een tentoonstelling met een innovatieve invalshoek en een verrassend concept, die een fascinerende reconstructie biedt van het gebruik van het gedrukte beeld in het dagelijks leven in de 17de eeuw. De presentatie is van 21 januari tot 19 maart 2006 te zien in Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam.
Schilderijen, met name die van Rembrandt en Vermeer, waren voor de meeste mensen onbetaalbaar. Bijna iedereen kon zich echter een prent veroorloven. Prenten waren dan ook de belangrijkste beelddragers tot de fotografie en de huidige visuele media hun intrede deden. Beeld was er in de 17de eeuw in overvloed: nieuwsbrieven met geillustreerde sensationele berichten over een gewonnen zee- of veldslag, een dijkdoorbraak of een aangespoelde potvis.
Prenten uit de Gouden Eeuw worden tegenwoordig veilig bewaard in dozen. Driehonderd jaar geleden waren het echter gebruiksvoorwerpen met een decoratieve functie. Wie zich geen dure lijst kon veroorloven, plakte of prikte een prent aan de muur. Bij de rijkere burgers hing kostbaarder drukwerk: bijzondere landkaarten of op zijde gedrukte en fraai ingelijste portretten. Ook gebruiksvoorwerpen en meubels werden beplakt met prenten. Hiervan zijn fraaie voorbeelden te zien: een grote scheepskist is er geheel mee bedekt.
Veel van de prenten in deze tentoonstelling zijn destijds in enorme aantallen op de markt gebracht. Maar omdat ze bedoeld waren om gebruikt te worden zijn er, in tegenstelling tot de prenten die door verzamelaars werden gekoesterd, bitter weinig bewaard gebleven. Ze werden gevonden in een jarenlange zoektocht in tal van Europese prentenkabinetten, particuliere verzamelingen en bibliotheken.
Veldslagen en wapenfeiten
Deze expositie toont welke thema’s gemeengoed waren in de 17de eeuw. Zo zijn er onderwerpen uit de vaderlandse geschiedenis: beroemde zeeslagen, heldhaftige admiraals, de wapenfeiten van de Oranjes, rampen en overstromingen. Veel mensen schaften zich een portret aan van een vorst of een zeeheld, de favoriete dominee of pastoor. Topografie – stadsgezichten en kaarten – vormde een belangrijke categorie. Een aanzienlijk deel van de prenten had betrekking op het verloop van de tijd: kalenders en verbeeldingen van seizoenen of maanden. De lichte kant van het leven kwam aan de orde met spelborden (ganzenbord) en ‘ondeugende’ prenten. De zwaardere kant van het bestaan werd opgeluisterd met illustraties van bijbelse verhalen. Veelvuldig werd de 17de-eeuwer gewezen op de vergankelijkheid van het aardse bestaan. Hem werd het rechte pad gewezen in uitgesproken moraliserende beelden en de bedrieglijkheid van de zintuigen werd hem voorgehouden in inventieve en speelse vormen.
Niet alleen de onderwerpen in deze expositie tonen variatie: er zijn bladen met een zeer groot formaat (tot 2,15 x 2,43 meter), ingekleurde prenten, grafiek gedrukt op linnen, satijn en zijde. Er zitten bovendien aansprekende kunstwerken bij van onder meer Rembrandt, Hercules Segers, Willem Buytewech en Hendrick Goltzius. Deze collectie prenten wordt aangevuld met schilderijen, trompe-l’oeils, kijk- en perspectiefkasten en kunstnijverheid.
De tentoonstelling zou plaatsvinden in het Rijksmuseum, maar kon niet doorgaan wegens problemen met asbest. Jan van der Waals, eminent deskundige op het terrein van de prentkunst,tekent voor de samenstelling in samenwerking met Peter van der Coelen, conservator prenten van Museum Boijmans Van Beuningen. Er verschijnt een rijk geillustreerde en gedocumenteerde catalogus.
(8)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: 28 januari 2006
From: Boersma <pboersma@fa.knaw.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2006/01/060121.html
Subject: Sym: 0601.21: Literatuursessie 'De literaire canonvorming in minderheidstalen', Leeuwarden, do 9 februari 2006
=============================================
De literaire canonvorming in minderheidstalen
=============================================
Op donderdag 9 februari 2006 zal de eerder door omstandigheden uitgestelde literatuursessie van het Fries filologencongres 2005 worden gehouden, dat wil zeggen die lezingen die direct op het thema ‘de literaire canonvorming in minderheidstalen’ aansluiten. Aan het programma is aan het eind een forumdiscussie met de sprekers toegevoegd. De middag wordt georganiseerd in samenwerking met het Literair-Historisch Werkverband van de Fryske Akademy.
Wij willen u in verband met de organisatie vriendelijk verzoeken u van tevoren aan te melden. U kunt daartoe bellen: +31 (0)58-2131414 (telefooncentrale), +31 (0)58-2343047 (Piter Boersma); of mailen: pboersma@fa.knaw.nl. Piter Boersma, uit naam van: De congrescommissie van het Fries filologencongres 2005 Het bestuur van het Lietrair-Historisch Werkverband van de Fryske Akademy
Plaats: Fryske Akademy, congrescentrum It Aljemint, ingang Doelestraat, Leeuwarden
Datum: donderdag 9 februari 2006
Tijd: 12.30 – 17.30 uur.
Voor route-aanwijzing en samenvattingen van de lezingen zie: http://www.fryske-akademy.nl.
Programma:
12.30 Koffie.
13.00 Opening door Goffe Jensma, Fryske Akademy
13.05 Dirk De Geest, Universiteit Leuven.
– ‘Friese literatuur’: noodzaak, zegen of doem? Kanttekeningen van een buitenstaander.
13.50 Joke Corporaal, Fryske Akademy.
– ‘Right or wrong, my country?’
14.15 Herman Nijkeuter, Drents Archief, Assen.
– Literatuuropvattingen in het literaire veld van Drenthe 1947-heden.
14.40 Pauze.
14.55 Elizabeth J. Brouwer, Rijksuniversiteit Groningen.
– ‘En de gat nom Grimbold op en fierde him nei un iensume oade’. Trinus Riemersma syn De Reade Bwarre en het literaire systeem.
15.20 Adeline Petersen, Nordfriisk Institut, Braist/Bredstedt.
– Eine literarische Studie der Erzaehlungen von Peter Jensen.
15.45 Ernst Bruinsma, Grou.
– Canonvorming in de Friese literatuur van de 20e eeuw.
16.10 Pauze.
16.15 Forumdiscussie met de sprekers onder leiding van Goffe Jensma.
16.50 Afsluiting.
17.00 Napraten met een hapje en een drankje.
(9)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: 24 januari 2006
From: huizinga-fgw <huizinga-fgw@uva.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2006/01/060122.html
Subject: Sym: 0601.22: Symposium 'Atelier 3. Fiction, Literature and Morality', Amsterdam, vr 17 maart 2006
===========================================
Atelier 3. Fiction, Literature and Morality
===========================================
Atelier 3. Fiction, Literature and Morality, inspired by Baudouin Millet’s dissertation ‘Ceci n’est pas un roman’. L’evolution du statut de la fiction en Angleterre de 1652 a 1754 (Universite Lumiere Lyon II, 2004).
Coordination: Dr. Jan Waszink (RU)
Date: 17 March 2006, van 10.00-17.00 hours
Location: Herengracht 182, Room 0.07, Amsterdam
Registration: huizinga-fgw@uva.nl
Costs Huizinga members: none
Costs others (non-Logos): EUR 100,00.
This seminar addresses the difficult position of prose fiction in the early modern period. In many countries, moralists objected to the rise of free fiction in prose on the ground that prose fiction allegedly spoiled the morals of its readers instead of instructing them, and lead the readers to imitate wrong examples. The central problem of this seminar is: Why was prose fiction so much more a problem in the early-modern period than fiction in poetry?
As a starting point, the conference will take the English debates on the theatre and the novel the sixteenth to eighteenth centuries. According to them, watching a play or reading a novel could supposedly mislead or overpower the minds of audience members, so that they failed to appreciate the fictional nature of theatre and copy the immoral behaviour they had seen on stage. These objections extended even to the actors themselves, whose ‘real’ personality was infected by the roles they performed. Curiously enough, poetry was rarely the target of such criticism.
What was it about theatre and prose fiction, as opposed to poetry, that gave to rise to moralising attacks? Why was the power of fiction such an urgent moral issue with drama and novels? Was this because of the relative newness of these genres, or was there something specific about the way in which theatre and prose fiction dealt with issues of truth and fiction, authenticity and impersonation? Why did these debates evaporate after a certain period? Were these debates limited to Protestant countries or are there examples from southern Europe as well? How did literary theory develop in response to these debates, and in what ways did existing (e.g. ancient) literary theory play a role? Did these debates affect the reception of older texts (e.g. Ovid’s poetry, or medieval novels)? Are there others literary genres or works in which the relationship between truth and morality became an issue?
The conference invites papers from PhD students and senior scholars working in the fields of literature, history and philosophy (deadline: 17th of February huizinga-fgw@uva.nl). The papers will be precirculated; during the seminar short presentations highlighting the main arguments will be followed by intensive dicussion. PhD students are especially invited to contribute and/or participate. A copy of Millet’s dissertation will be available at the Huizinga Institute.
Speakers:
Dr. Jacques Bos (UvA): Theatricality, fictionality and the self
In early modern thought and literature the self is first of all a moral category. Persons were not regarded as unique individuals, but as specimens of a certain moral type. At the same time, sixteenth- and seventeenth-century authors were highly fascinated by the idea of theatricality, which implied that a ‘real’ and possibly immoral self could be hidden behind a fictional facade.
Dr. Carine Barbafieri (Paris)
Le theatre est regulierement accuse au XVIIe siecle de corrompre le spectateur et de faire de lui un etre perverti. D’autres, a la meme epoque, soutiennent au contraire que le plaisir du theatre est un plaisir innocent, voire que le theatre contribue a instruire le spectateur et a elever son ame. Nous nous proposons d’exposer quels sont les ecrivains ou les hommes influents qui ont pris position dans cette querelle dite de la moralite du theatre, de voir egalement quels ont ete les episodes et les rebondissements de cette querelle au cours du XVIIe siecle et des premieres annees du XVIIIe siecle. Nous nous interrogerons egalement sur les enjeux et les implications de cette querelle.
Dr. Jan Frans van Dijkhuizen (UL)
Van Dijkhuizen will look at moral debates about drama and prose fiction in early modern England.
Dr. Baudouin Millet (Universite Lumiere Lyon 2): ‘Why was fictionality still a problem in XVIIIth-century England?’
I want to address this question raised by Dr. Waszink by examining the discourses on fiction during the first half of the eighteenth century in England. What were the meanings and connotations associated with the word fiction? Were the “boundaries of fiction” (E. Zimmerman) similar to those we have today? On what conditions was fiction condidered acceptable?
Dr. Jan Waszink (RU)
In his paper, Waszink, shall address a case parallel to that of literature proper, i.e. the case of truth and morality in historiographical prose. Especially in the ‘higher’ genre of history, adaptation or colouring of the facts was normal practice, and the effect was not even always morally edifying. Where there different rules for historiography?
Program
10.00-10.15: Introduction
10.15-10.45: speaker 1
10.45-11.15: speaker 2
11.15-11.45: speaker 3
11.45-12.00: Coffee
12.00-12.30: speaker 4
12.30-13.00: speaker 5
13.00-14.00: Lunch
14.00-14.30: participant 1
14.30-15.00: participant 2
15.00-15.30: participant 3
15.30-15.45: Tea
15.45-16.15: participant 4
16.15-16.45: discussion
16.45: Rounding off and drinks
(10)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 23 Jan 2006 17:13:58 +0100
From: Tindemans, Yvonne <Y.Tindemans@sdu.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2006/01/060123.html
Subject: Lit: 0601.23: Pas verschenen: Lydia Vroegindeweij. Handboek Redactie. Het organiseren van publicaties. (Den Haag, 2005)
==============
Pas verschenen
==============
Lydia Vroegindeweij. Handboek Redactie. Het organiseren van publicaties. Den Haag: Sdu Uitgevers, (24 november) 2005. Uitvoering: hardcover; 488 pagina’s, 24,5 x 15 cm, EUR 35,-, ISBN: 90-12-10866-7.
Bij Sdu Uitgevers is het boek ‘Handboek Redactie’ verschenen. Niet eerder verscheen een dergelijk volledig en praktisch overzichtswerk voor de redacteur.
Het ‘Handboek Redactie’ is bestemd voor iedereen die met redactietaken te maken heeft. Elke redacteur heeft als belangrijkste opdracht: het organiseren van een uitstekende publicatie. Een redacteur draagt zorg voor het totale proces waarin publicaties tot stand komen. Dit boek is gebaseerd op een brede ervaring met de alledaagse praktijk van dat proces.
Het ‘Handboek Redactie’ bevat praktijkinformatie, maar ook talloze stappenplannen, adviezen en tips om valkuilen te ontwijken. Zowel nieuwkomers in het vak als ervaren redacteuren vinden in dit boek mogelijkheden om hun dagelijks werk (nog) slimmer te organiseren. De nadruk ligt in dit handboek niet op de taalkundige bewerking van teksten, maar juist op alle organisatorische kanten van het uitgeefproces. Of het nu gaat om boeken, tijdschriften of websites, het boek geeft een gedetailleerd inzicht in alle stappen van het proces, waar nodig verschillend per soort product. Per stap krijgt de redacteur informatie en praktische tips voor het doeltreffend inrichten van de eigen werkwijze.
Auteur
Lydia Vroegindeweij is ervaren uitgever en opleider. Zij maakt deel uit van de directie van de Uitgeversacademie BV.
Nadere informatie
Kijk voor meer informatie op: http://www.handboekredactie.nl.
(11)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 23 Jan 2006 13:03:54 +0100
From: Jan Oosterholt <jan.oosterholt@uni-oldenburg.de>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2006/01/060124.html
Subject: Lit: 0601.24: Pas verschenen: Jan Oosterholt. De bril van Tachtig. Het beeld van de 19e-eeuwse Nederlandse dichtkunst. (Amsterdam, 2005)
==============
Pas verschenen
==============
(Dit boek werd al aangekondigd in het vorige Neder-L-nummer in artikel 0601.07. Daarin wordt door een misverstand ten onrechte vermeld dat het boek bij Verloren in Hilversum is verschenen. De Amsterdamse Historische Reeks wordt uitgegeven door Leo Noordegraaf (UVA Amsterdam). Bovendien ontbraken in artikel 0601.07 bestelgegevens. Vandaar deze vernieuwde, verbeterde aankondiging van het boek.
De redactie van Neder-L.)
Jan Oosterholt. ‘De bril van Tachtig. Het beeld van de 19e-eeuwse Nederlandse dichtkunst’. Amsterdamse Historische Reeks, Kleine Serie, deel 45. Amsterdam, 2005. 266 p., ISBN 90-73941-27-x, prijs: EUR 25. Te bestellen bij: mw. Louise M.J.B. Hesp, Stichting Amsterdamse Historische Reeks, Universiteit van Amsterdam, Geschiedenis, Spuistraat 134, 1012 VB Amsterdam.
Neerlandici zijn het er sinds jaar en dag over eens dat het beeld van de negentiende-eeuwse literatuur is bepaald door de Beweging van Tachtig. Een meer systematisch onderzoek naar de wijze waarop Tachtig de beeldvorming naar zijn hand heeft gezet, is tot nu toe echter uitgebleven. In ‘De bril van Tachtig’ wordt onderzocht welke sporen de kritieken van Willem Kloos en Albert Verwey hebben nagelaten in de 20e-eeuwse literatuurgeschiedschrijving. Gefocust is daarbij op de poezie uit de periode 1780-1880. Ter vergelijking is ook bekeken in hoeverre de kritieken van Busken Huet, als criticus de belangrijkste voorganger van Tachtig, doorklinken in de literatuurhistorische handboeken. Meer dan Huet en diens tijdgenoten hebben Kloos en Verwey middels eigenzinnige en pregnante formuleringen een orkestratieproces in gang gezet dat de tand des tijds opmerkelijk goed heeft doorstaan. In de handboeken van Prinsen en Knuvelder en ook in meer recente literatuuroverzichten gaat Bilderdijks poezie nog altijd gehuld in het ‘harnas der rhetoriek’, kleeft aan Beets het stigma van de opportunistische ‘domineedichter’ en leeft Potgieter voort als ‘schoonheidsapostel’ tegen wil en dank. Voor contemporaine literatuurhistorici is het kijken zonder de ‘bril van Tachtig’ geen sinecure, al was het maar omdat een groot deel van de negentiende-eeuwse literatuur gehuld gaat in mist en nevelen.
Jan Oosterholt werkt als literatuurwetenschapper aan de Carl von Ossietzky-Universitat in Oldenburg (Duitsland). ‘De bril van Tachtig’ is zijn Habilitationsschrift.
(12)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Fri, 20 Jan 2006 16:29:31 +0100 (CET)
From: Uitgeverij Bas Lubberhuizen <info@lubberhuizen.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2006/01/060125.html
Subject: Lit: 0601.25: Pas verschenen: Hans Hafkamp. Ik haat Amsterdam… Amsterdam is een gedoemde stad. Een literaire wandeling door het Amsterdam van Gerard Reve. Uitg. herz. herdruk van eerste druk uit 1997. (Amsterdam, 2005)
==============
Pas verschenen
==============
Hans Hafkamp. Ik haat Amsterdam… Amsterdam is een gedoemde stad. Een literaire wandeling door het Amsterdam van Gerard Reve. Uitgebreid herziene en aangevulde herdruk van de eerste druk uit 1997. Amsterdam: Uitgeverij Bas Lubberhuizen, 2006. 104 pagina’s, geillustreerd, genaaid, 1 flap, vormgeving Ar Nederhof, EUR 13,50, ISBN 905937083x.
Gerard Reve is een geboren en getogen Amsterdammer. Zijn relatie met de stad is echter altijd moeizaam geweest. In 1970 verliet hij zijn geboorteplaats om er niet terug te keren. Sindsdien lijkt hij er niet genoeg van te krijgen zijn gal te spuwen over de stad: ‘Het is een lugubere feesttent waarop een vloek schijnt te rusten.’
Tijdens de perioden dat Reve in Amsterdam verbleef, heeft hij op vele adressen gewoond, waarvan een aantal gelegen was in historische buurten als de Wallen, de Plantage en Betondorp. Deze wandeling voert u langs verschillende van deze adressen. Daarnaast leidt zij langs locaties die in Reves werk een rol spelen, zoals Artis, de schuilkerk Ons’ Lieve Heer op Solder en De Bijenkorf. Amsterdam is ook het decor van ‘De avonden’. Een aparte route voert langs de belangrijkste plekken uit deze roman.
Hans Hafkamp (1957) is werkzaam als boekverkoper en freelance publicist. Hij was redacteur van het Reve Jaarboek (1983-1988) en is redacteur van De Boekenwereld en Gay News. In 2003 publiceerde hij ‘Doch gedenk steeds Uwe Majesteit.’ Boudewijn Buch && Gerard Reve.
Nadere informatie of bestellen: http://www.lubberhuizen.nl/
(13)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: 24 januari 2006
From: Piet Verkruijsse <p.j.verkruijsse@uva.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2006/01/060126.html
Subject: Lit: 0601.26: Pas verschenen: Paul Begheyn. Gids voor de geschiedenis van de jezuieten in Nederland. (Nijmegen, 2006)
==============
Pas verschenen
==============
Paul Begheyn. Gids voor de geschiedenis van de jezuieten in Nederland 1540-1850. Nijmegen: Valkhof Pers, 2006. 300 blz.
Op 19 januari 2006 is de ‘Gids voor de geschiedenis van de jezuieten in Nederland 1540-1850’ gepresenteerd. Het vormt de afronding van een project, waaraan ruim dertig jaar geleden begonnen is door Paul Begheyn. Dit boek is een vervolg op, of beter: een voorganger van, zijn ‘Gids voor de geschiedenis van de jezuieten in Nederland 1850-2000’, die in 2002 verscheen. Samen vormen deze twee delen een toegang tot het leven en werken van jezuieten in Nederland en van Nederlandse jezuieten in het buitenland in een periode van ruim 460 jaar.
Net zoals het eerder verschenen deel kent ook deze gids de volgende onderdelen: een beknopte geschiedenis, een kalender van gebeurtenissen, een lijst met plaatsen van vestiging, een overzicht van de bestuurders, een glossarium van jezuieten-termen, bronnen voor de studie van geschiedenis en cultuur, een zeer uitgebreide bibliografie (3333 titels), en correcties en aanvullingen op de Gids over de periode 1850-2000. Het boek telt 300 bladzijden en verschijnt in een Nederlands-Engelse editie.
Het boek werd ten doop gehouden door Jos van Heel, conservator van het Museum Meermanno-Westreenianum te Den Haag, en medewerker van de afdeling Oude Drukken van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Het eerste exemplaar is aangeboden aan pater Jan Bentvelzen, de zojuist benoemde Provinciale Overste van de Nederlandse jezuieten.
Voorafgaande aan de presentatie van de Gids van Begheyn werd een ander boek gepresenteerd, aan de vertaling waarvan zijn huisgenoot en medebroeder Ernst Bolsius SJ heeft meegewerkt. Het is de Nederlandse editie van een recent boek van twee Amerikaanse jezuieten William Barry en Robert Doherty, dat verschijnt onder de titel ‘Ignatius achterna. Leven van creatieve spanningen’ (Averbode, Altiora).
(14)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: 24 januari 2006
From: Piet Verkruijsse <p.j.verkruijsse@uva.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2006/01/060127.html
Subject: Lit: 0601.27: Te verschijnen: Richard de Bury. Philobiblon. (Kalmthout, 2006)
==============
Te verschijnen
==============
In 1344 schreef de Engelse bisschop Richard de Bury een uit twintig hoofdstukken bestaand Latijns tractaat over de liefde voor boeken. Hij vertelt daarin onder meer hoe hij zijn boekenverzameling bijeenbracht en welke gevaren boeken bedreigen, als daar zijn: oorlogen, branden, studenten en vrouwen. Deze “Philobiblon” circuleerde eerst in handschrift en werd in 1473 voor het eerst gedrukt. Nadien verschenen er vertalingen in het Engels (1598), Duits (1610), Frans (1856) en nog andere talen, maar nooit in het Nederlands.
Bij de Vlaamse private press De Carbolineum Pers verschijnt deze zomer een integrale vertaling uit het originele Latijn, door Latinist Wim Devriendt, die er ook een nawoord bij schreef. De tekst van 200 blz. in octavo is volledig met de hand gezet uit de Kennerley en met de handpers gedrukt op geschept Zerkall papier. Bij elk hoofdstuk hoort een originele houtsnede van kunstenaar Bram Malisse. Het boek wordt gebonden in een volle perkamenten band en krijgt een beschermend stofomslag en foedraal. De oplage blijft beperkt tot 75 genummerde en door vertaler en kunstenaar gesigneerde exemplaren.
Op deze unieke uitgave kan u intekenen door storting van EUR 350,00 op rekening 001-2190765-96 van Boris Rousseeuw, Nieuwe Dreef 6, 2920 Kalmthout. Voor Nederland: ING Roosendaal 68-33-19-698. Alle exemplaren worden bij verschijnen aangetekend toegezonden. Wie intekent voor 1 april, ontvangt een op naam gedrukt exemplaar. Voor de liefhebbers is ook een gedrukt prospectus beschikbaar: http://members.lycos.nl/Carbolineum/debury.html.
(15)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 30 Jan 2006 00:39:01 +0100
From: Willem Kuiper <wkuiper@xs4all.nl>
URL artikel: http://www.neder-l.nl/bulletin/2006/01/060128.html
Subject: Col: 0601.28: Column Willem Kuiper, no. 68: Overspel wordt hier niet op prijs gesteld
==========================================
Column Willem Kuiper, no. 68:
Overspel wordt hier niet op prijs gesteld
==========================================
Nu het ‘Repertorium van Eigennamen in Middelnederlandse Literaire Teksten’ – althans voor wat betreft de epiek, waar het oorspronkelijk allemaal om te doen was – zijn voltooiing nadert, houd ik mij in daluren bezig met het afhechten van losse eindjes. In beginsel zijn alle Middelnederlandse epische teksten niet alleen geexcerpeerd, maar ook vergeleken met de (Oudfranse) bronteksten, voor zover aanwezig of overgeleverd. Dat daarbij verschillen aan het licht komen die je (bijna) niet voor mogelijk houdt, bleek bijvoorbeeld uit de fragmenten van ‘Jourdein van Blavies’. Alleen de eigennamen van de hoofdpersonen en een deel van de loop van het verhaal werden in tact gelaten. De ruimte die zo vrijkwam, werd opgevuld met eigennamen en verhaalstof die de ‘vertaler’ mogelijk in boekvorm bezat, maar waarschijnlijker uit zijn herinnering putte.
Een andere haast onherkenbaar veranderde bewerking van een Oudfranse tekst is ‘Die borchgrave van Couchi’, door zijn onbekendheid – ook geen lemma in ‘Van Aiol tot de Zwaanridder’ – wel eens verward met ‘Die borchgravinne van Vergi’. Het Oudfranse origineel speelt zich af in het laatste kwart van de twaalfde eeuw, maar zal – naar men aanneemt – ontstaan zijn in de beginjaren van de regering van de Franse koning Philip le Bel (1285-1314). Over de identiteit van de auteur Jakemes is niet veel meer bekend dan dat hij uit Picardie kwam. En dat wilde hij weten ook! Jakemes situeert zijn roman in de geografische realiteit van Noord-Frankrijk en creeerde zo een feest der herkenning. Dat effect werd versterkt door het introduceren van contemporaine familienamen, zoals dat later ook gedaan werd door de auteur van ‘De Grimbergse Oorlog’. Het adellijke publiek hoorde zichzelf voortdurend noemen en zal dat zeer gewaardeerd hebben.
In zijn roman incorporeerde Jakemes een aantal hoofse liederen die gecomponeerd zouden zijn door de hoofdpersoon van de roman, de ‘Chatelain de Couchy’. Natuurlijk is dit epische concentratie, maar wat doet dat ertoe? Het verhaal zelf – een uitwerking van het motief ‘le coeur mange’ – lijkt evenals de thematiek van de liederen afkomstig uit Occitanie:
Een arme en dus ongehuwde, maar knappe en zeer getalenteerde ridder, Renaud geheten – hier chatelain (kasteelheer) van Couchy – is de ster van de toernooien die met grote regelmaat gehouden worden in de regio rond Saint-Quentin in Vermendois. Hoeveel toekijkende dames op de eretribune verliefd op hem zijn, vertelt het verhaal niet, maar onder hen bevindt zich de vrouwe van Vermendois, de zuster van de heer van Fayel. Het toeval wil dat de ridder verliefd is op de vrouwe van Fayel, die zich daarvan absoluut niet bewust is. Als de ridder zijn liefde niet langer voor zich kan houden zonder eraan te sterven, zoekt hij de vrouwe van Fayel op en bekent haar zijn liefde. Dat dit gesprek kan plaatsvinden komt omdat de heer van Fayel er geen ridderlijke leefwijze op na houdt. De man is constant in rechtszaken verwikkeld, zowel voor zichzelf als voor familieleden, en is daardoor vaak van huis. Natuurlijk weigert de vrouwe van Fayel in te gaan op de liefdesverklaring van de ridder. Aanvankelijk omdat zij de monogamie zelve is, maar daarna omdat zij bezorgd is voor haar reputatie… Kan zij deze ridder wel vertrouwen? Is zijn liefde oprecht?! Nadat zij de ridder heeft blootgesteld aan beproevingen en vernederingen die een niet door de ware liefde geinspireerde ridder nooit zou hebben kunnen verdragen, bezwijkt ook zij voor de macht van de God van de Liefde.
Hoewel de ridder en de dame van Fayel er alles aan doen om hun liefde geheim te houden verraadt de ridder zich in gezelschap met zijn ogen. De dame van Vermendois volgt zijn blik en ziet dat haar schoonzus, de dame van Fayel, de vrouw is die het hart van de ridder gestolen heeft. Zij geeft een dienaar de opdracht de ridder als een teek op de huid te zitten om er zo achter te komen hoe, waar en wanneer zij elkaar ontmoeten. Deze opzet slaagt. Als de ridder weer eens een nachtelijke visite brengt, wordt hij opgewacht door de gewaarschuwde heer van Fayel, die zogenaamd weg was maar in het geniep was teruggekeerd. Isabelle, de vertrouwelinge van de vrouwe van Fayel, die de ridder binnen wilde laten offert zich op door te beweren dat de ridder haar geliefde is. De heer van Fayel gelooft dit niet, maar kan niet bewijzen dat de ridder voor zijn echtgenote kwam.
Vanaf dat moment is de sfeer in huize Fayel te snijden. De heer van Fayel weet dat hij door zijn echtgenote bedrogen wordt, maar zij geeft geen krimp, ontkent alles en verdraagt zijn jaloezie als een tweede Griseldis. Ondertussen gaan zowel de ridder als de vrouwe van Fayel door met hun liefdesrelatie en slagen zij erin door list en bedrog elkaar te blijven ontmoeten.
Dan bedenkt de heer van Fayel een lumineus plan. Hij kondigt aan op kruistocht te gaan en wil dat zijn vrouw hem vergezelt. De ridder besluit op haar verzoek dan ook het kruis aan te nemen. Dankzij een optreden op een toernooi in Engeland krijgt hij een invitatie om Richart Coeur de Lion te vergezellen op diens gewapende pelgrimage naar het Heilig Land. Zodra de heer van Fayel daar weet van krijgt, meldt hij zich ziek en verklaart hij zich bereid zijn afwezigheid financieel te compenseren. Hij komt ermee weg.
De ridder vecht twee jaar in het Heilig Land de sterren van de Hemel totdat hij door een giftige pijl geveld wordt. Hij laat zich terugvaren maar sterft in Brindisi. Voordat hij zijn laatste adem uitblaast, laat hij een afscheidsbrief schrijven, en geeft hij opdracht om direct na zijn dood zijn hart uit zijn borst te laten halen en dat samen met die brief naar de vrouwe van Fayel te brengen.
De heer van Fayel onderschept de bode en dwingt hem opening van zaken te geven. Daarna brengt hij het hart van de ridder naar de keuken en geeft opdracht dit zo smakelijk mogelijk te bereiden en aan zijn echtgenote voor te zetten. Als de vrouwe van Fayel enthousiast reageert op de culinaire traktatie die haar is opgediend, vertelt haar echtgenoot wat zij gegeten heeft. Als hij ten bewijze de begeleidende brief voorleest, trekt zij zich terug in haar eigen vertrek en sterft daar van verdriet.
De heer van Fayel gaat uit vrees voor wraak van de machtige(r) familie van zijn echtgenote twee jaar lang op pelgrimage naar het Land van Overzee. Eenmaal terug koopt hij het ongenoegen van zijn schoonfamilie af en leefde nog kort en ongelukkig.
Vermoedelijk in de loop van de vijftiende eeuw werd dit tragische verhaal ontrijmd. Daarbij verdwenen de liederen en veel streekgebonden persoons- en plaatsnamen. Alle aandacht gaat uit naar de essentie van de roman: de liefde tussen de chatelain van Couchy en de vrouwe van Fayel. Deze prozaroman bleef bewaard in een papieren handschrift uit de jaren ’60 van de vijftiende eeuw, dat verlucht werd door Jean de Wavrin, de Mozart onder de vijftiende-eeuwse miniatuurschilders.
Als je de fragmenten van de Middelnederlandse bewerking vergelijkt met het origineel dan blijkt dat het met deze bewerking nog beroerder gesteld is dan met bovengenoemde ‘Jourdein van Blavies’. Die ‘leek’ tenminste nog op het origineel. ‘Die borchgrave van Couchi’ heeft zelfs de naam van de hoofdpersoon niet meer gemeen met de brontekst! Renaud c.q. Regnauld is veranderd in Dominicus. Bepaald geen naam voor een ridder. De anonieme vrouwe van Fayel heet ‘bij ons’ Beatrijs. Ook speelt de Middelnederlandse tekst zich af tijdens de regering van Lodewijk de Vrome en Karel de Kale, dus rond het midden van de negende eeuw. Vervelend is dat wij dankzij de Franse ‘Couchy’ wel weten wat hij weggelaten heeft, maar door de fragmentarische Middelnederlandse overlevering ‘niet’ weten wat hij heeft toegevoegd… Dat laatste is eigenlijk veel belangrijker, want dat geeft ons inzicht in zijn literaire horizon, zijn intentie en werkwijze.
Hoe bestaat het dat een – ook hier te lande – zo bekend verhaal als de ‘Chatelain de Couchy’ zo gemutileerd kon worden terwijl de vergelijkbare ‘Chatelaine de Vergi’ zowel getrouw vertaald (fragment Gent) als getrouw bewerkt (handschrift van Hulthem) werd? Ik kan geen andere verklaring bedenken dan dat de buitenechtelijke verhouding van de chatelaine zo onderbelicht blijft dat men zich – ook in de vakliteratuur – heeft afgevraagd of zij nu wel of niet gehuwd is? Natuurlijk is zij gehuwd! Om te beginnen kan een ongehuwde vrouw moeilijk een chatelaine genoemd worden, want strikt genomen betekent dat: echtgenote van een chatelain. Een ongehuwde vrouw wordt aangeduid met ‘joncvrouwe’. Maar er is nog een bezwaar tegen een ongehuwde status van de chatelaine: zij zou volgens de liefdestheorie van die dagen nooit in staat geweest zijn tot een dergelijke liefdesrelatie ‘als’ zij niet gehuwd was. Het huwelijk heeft van haar een ‘femme mal mariee’ gemaakt. Geen ongelukkig gehuwde vrouw omdat haar huwelijk slecht was, maar ongelukkig ‘omdat’ zij gehuwd was.
Gedurende de Middeleeuwen was een huwelijk meer uitzondering dan regel. Alleen die families die behoefte hadden aan een wettige erfgenaam om de dynastie voort te zetten huwden een zoon of dochter uit. Met ‘eros’ en ‘agape’, liefde of vrije partnerkeuze had dit alles niets te maken. Het was een puur feodaal contract tussen twee families met als zakelijk oogmerk het overdragen van grond en dus macht aan nazaten.
Deze aristocratische huwelijkspolitiek kende naast winnaars ook verliezers. Men kon als zoon nog zo competent zijn, zonder familiekapitaal was men kansloos. Hetzelfde gold voor dochters. Zonder bruidsschat waren zij gedoemd ongehuwd te blijven. Maar gehuwd waren zij gedoemd tot curatele. Haar baarmoeder werd streng bewaakt! Deze niet eenzame opsluiting werd van tijd tot tijd opgeschort voor het bijwonen van feesten. Zoals nu tennissers de wereld rondreizen om in grand slams geld en roem te vergaren, zo was er toen een rondreizend circus van aristocratische jonge mannen dat in toernooien naam en faam wenste te maken, om zo de sprong naar de maatschappelijke elite der gehuwden te kunnen maken. Deze toernooien werden druk bezocht door aristocratische vrouwen, gehuwd en ongehuwd, die hun voorkeur voor een van de deelnemers konden laten blijken door het schenken van een kledingstuk dat de ridder aan zijn lans, helm of schouder kon bevestigen. Dan kon iedereen zien: deze ridder strijd voor de eer van een vrouw! Wie die vrouw was, was geheim… Tenzij de vrouw het zich kon veroorloven de ‘monde’ te laten weten welke ridder haar favoriet was door het ‘en plein public’ accepteren van een geschenk als bijvoorbeeld een door haar ridder buitgemaakt paard.
De chatelain van Couchy behoorde tot de absolute toernooi-top en kon zich zodoende koesteren in de aandacht van tal van adellijke vrouwen die zich voldoende verveelden om zich af te vragen of die ridder in bed net zo goed was als op het toernooiveld. Uit niets blijkt dat hij relaties met een of meer van dit soort fans onderhield. Integendeel, zijn hart gaat uit naar een vrouw die in het geheel niet geinteresseerd is in deze wereld van geweld, glamour en lust. Hoe zij elkaar ontmoet hebben vertelt het verhaal niet, dat mogen wij zelf verzinnen. Het is ‘in medias res’.
Met de chatelaine van Vergi moet iets vergelijkbaars gebeurd zijn. Ooit ontmoette zij een ridder van haar neef de hertog van Bourgondie, en van het een kwam het ander… Dit keer gaat niet alle aandacht uit naar de moeilijkheden die het minnend paar ondervindt om elkaar te (blijven) ontmoeten, maar naar een ander vast bestanddeel in dit type verhaal: een jalourse rivale. Zodoende lijkt het alsof de ‘Chatelaine de Vergi’ over ‘vier’ mensen gaat. De vijfde persoon, de chatelain van Vergi, wordt doodgezwegen.
Dankzij deze verdwijntruc worden wij uitgenodigd de relatie tussen de chatelaine en de ridder niet te interpreteren als een buitenechtelijke overspelige relatie. Het is net alsof de chatelaine een superieure muurbloem is, een vrouw van wie niemand verwacht dat zij er een minnaar op na houdt, maar ondertussen!
Dat de chatelain van Couchy en de vrouwe van Fayel – ondanks hun oprechte en onbaatzuchtige liefde – zich schuldig maken aan echtbreuk en overspel wordt nergens verdoezeld. De geliefden zijn zich heel goed bewust dat zij zondigen, maar volharden in hun gedrag omdat zij niet anders willen en kunnen. Hun liefde dwingt hen hiermee door te gaan, ondanks het gevaar dat zij lopen. Dit komt niet omdat zij zo zwak zijn dat zij de verleiding niet kunnen weerstaan, maar integendeel omdat zij zo sterk zijn dat zij kunnen gehoorzamen aan de macht van de liefde. Want liefde is lijden!: “Honderd smarten tegenover slechts een vreugde.”
Als je de Middelnederlandse vertalingen/bewerkingen van de Oudfranse literatuur legt naast de bronteksten dan zie je doorgaans een verschil in artisticiteit en mentaliteit. De Franse teksten zijn eleganter, eloquenter, elitairder, hierarchischer en explicieter dan de Middelnederlandse bewerkingen. Die zijn in de regel vager, zwart-witter, nivellerender, idealiserender en preutser. Ik weet dat ik mij op glad ijs beweeg, maar in deze tijd van het jaar mag dat: de Middelnederlandse epiek lijkt primair geschreven te zijn voor (nog) ongehuwde jongens en meisjes. De Oudfranse bronteksten hebben als primair publiek gehuwde mensen. Ook als die over adolescenten gaan.
Terwijl een geletterd Frans publiek gecharmeerd lijkt van ongefilterde passie, overheerst in de Middelnederlandse letterkunde de pedagogische toon en de maatschappelijke relevantie. De helden hebben een voorbeeldfunctie en mogen dus geen gedrag vertonen dat daarmee in strijd is. Seks is tot daar aan toe, maar echtbreuk en overspel zijn taboe. Dus geen ‘Tristan en Isolde’, ‘Chatelain de Couchy’ en grote reserve ten opzichte van de liefde tussen Lancelot en koningin Genievre. Eigenlijk vindt men het maar niets. En vandaar ook het grote verschil in reputatie tussen Walewein en Lancelot. Onze Walewein is absoluut superieur aan de echtbreker Lancelot – ook trouwens aan zijn Oudfranse twee-eiige tweelingbroeder Gauvain. Niet voor niets werd een van de Middelnederlandse vertalingen van de ‘Lancelot en prose’ doorschoten met romans, waarin Walewein de held van het verhaal is: de ‘Lancelot-compilatie’. Je vraagt je af met welke romans de compilator het verloren gegane eerste deel van de compilatie gelardeerd heeft…
In (sommige van) de ingelaste romans wordt bovendien expliciet en impliciet kritiek uitgeoefend op de weliswaar niet in het Middelnederlands bewaard gebleven – en mogelijk ook niet in het Middelnederlands vertaalde – maar wel degelijk bekende ‘Tristan en Isolde’. Overspel wordt hier niet in op prijs gesteld. Op de Middelnederlandse straat spreekt men monogaams.
(16)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-= *-------------------------------------------------------------------------* | | | Informatie over Neder-L: | | ======================== | | Algemene informatie opvragen over Neder-L: stuur mail naar | | listserv@nic.surfnet.nl met daarin de boodschap: GET NEDER-L INFO | | Abonnement nemen op Neder-L: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl | | met als boodschap: SUB NEDER-L uw-voornaam/voorletters uw-achternaam | | Neder-L op het web/WWW: Neder-L-nummers zijn vanaf januari 1997 in | | web-formaat te lezen via: http://www.neder-l.nl/ | | Nadere informatie over Neder-L in web-formaat: zie artikel 9706.01 | | Er is ook een WWW-archief met alle e-mailversies van Neder-L sinds | | juni 1992, dat ook op trefwoord doorzocht kan worden; de URL van dit | | listserv-archief: http://listserv.surfnet.nl/archives/neder-l.html | | Oude Neder-L-bulletins opvragen: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl| | met daarin een boodschap als: GET NEDER-L LOG9206 | | (resultaat: logboek met Neder-L-artikelen van juni '92 wordt gestuurd)| | Of maak gebruik van het listserv-archief (zie enkele regels hierboven)| | Bijdrage voor Neder-L opsturen: stuur mail naar salemans@neder-l.nl | | Contact met redactie: stuur mail naar Salemans@neder-l.nl, naar | | Willem.Kuiper@uva.nl, naar P.J.Verkruijsse@uva.nl (voor de | | evenementenagenda), naar Marc.van.Oostendorp@meertens.knaw.nl of naar | | P.A.Coppen@let.kun.nl | *-------------------------------------------------------------------------* *-Einde-------------------- Neder-L, no. 0601.b --------------------------*
Laat een reactie achter