De kwestie zeurt nu al een paar weken in mijn achterhoofd. Soms word ik wakker en denk ik: “Het is sterker dan mezelf.” Dat is namelijk de zin die een collega mij een tijdje geleden voorlegde. Vreemd, niet? Het is sterker dan mezelf. Dat klinkt toch een stuk beter dan Het is sterker dan ikzelf. Waarom eigenlijk ? Tja, waarom?
Eerst maar eens kijken wat we meteen kunnen constateren. Eerste vraag: is mezelf het wederkerend voornaamwoord of een versterkte vorm van het persoonlijk voornaamwoord? Dat is makkelijk. Maak er een derde persoon enkelvoud van en het wordt niet Het is sterker dan zichzelf, maar Het is sterker dan hemzelf/haarzelf. (Hij kon er niets aan doen, het was sterker dan hemzelf). Dus persoonlijk voornaamwoord. Ook in het meervoud krijg je Het is sterker dan onszelf en niet Het is sterker dan wijzelf.
Tweede vraag: is dat het een loos onderwerp of zit er betekenis in? Hm, het lijkt vervangbaar door een volledige woordgroep, als die maar een of andere emotie uitdrukt. Die emotie was sterker dan mezelf, mijn woede is sterker dan mezelf. Dus referentieel het, geen onbepaald maar gewoon persoonlijk voornaamwoord.
Derde vraag: is het wel samentrekking? Is het niet zo’n geval als groter dan mij, waarbij dan is opgevat als een voorzetsel in plaats van als een voegwoord? Dat zou kunnen, maar in die gevallen lijkt toch steeds de variant dan ik de voorkeur te hebben, en in onze constructie is dat nou juist niet het geval. Dus liever toch maar geen voorzetsel.
Misschien is X is sterker dan Y in een bepaalde betekenis wel een soort werkwoordelijke uitdrukking, waardoor Y aanvoelt als een voorwerp. Dat is sterker dan heeft wel iets van de betekenis krijgt de overhand over, of overweldigt. En in Het overweldigt me is het onderwerp en me is voorwerp. Hmm. Zou kunnen, maar het is me toch net iets te vaag. Kan het toch niet gewoon een samentrekking zijn?
Als het een samentrekking is, hoeft dat natuurlijk nog niet te betekenen dat het altijd ikzelf moet zijn. In een samentrekking ligt het er maar aan wat de functie is van het overblijvende zinsdeel. In een zin als Hij heeft jou vaker gebeld dan mij is de vorm mij prima als tenminste de bedoeling is om te zeggen dat hij jou vaker heeft gebeld dan dat hij mij gebeld heeft. De zin Hij heeft jou vaker gebeld dan ik betekent iets heel anders, want dat is de samentrekking van Hij heeft jou vaker gebeld dan ik jou gebeld heb.
Is Het is sterker dan mezelf de samentrekking van Het is sterker dan ikzelf ben, en is dus eigenlijk toch de vorm ikzelf op zijn plaats? Ik denk het niet. Het is sterker dan ikzelf ben heeft voor mij een totaal andere betekenis dan Het is sterker dan mezelf. Bij Het is sterker dan ikzelf ben denk ik aan een krachtmeting tussen mijzelf en iets anders, iets buiten mijzelf, waarbij de vergelijking in het voordeel van dat andere uitpakt. Bijvoorbeeld Mijn uitvinding is sterker dan ikzelf ben. Maar bij Het is sterker dan mezelf denk ik aan een innerlijke strijd. Dat die laatste betekenis de vorm ikzelf minder goed maakt zie je nog sterker als je dat Het vervangt door een onderwerp met een bezittelijk voornaamwoord: Mijn woede is sterker dan ikzelf klinkt zeker nog een graadje slechter dan Het is sterker dan ikzelf. Dat moet toch echt zijn Mijn woede is sterker dan mezelf.
Is het niet gek dat er dan in het eerste deel, het is sterker, geen zinsdeel staat dat contrasteert met mezelf? Nou nee, dat hoeft niet. In een zin als Het regent vaker dan gisteren contrasteert gisteren met nu, maar dat blijft impliciet in het eerste deel van de zin. Het woord mezelf kan dus ook contrasteren met een impliciet zinsdeel in het eerste deel.
Wat betekent dat eigenlijk, Mijn woede is sterker dan mezelf? Je suggereert een strijd tussen een bepaalde emotie die deel uitmaakt van jezelf, en, eh, jezelf, of althans het dominante deel van je persoonlijkheid. Iets als Mijn gevoel is sterker dan mijn verstand, maar dan niet de strijd tussen gevoel en verstand maar een strijd tussen al je emoties waarbij er een als winnaar uit de strijd komt. Zoiets.
Is mezelf dan soms een slordige vorm van mijn zelf? Ik vind het een grappige gedachte, maar dat lijkt me toch iets te frivool. Dan zou je ook verwachten Het is sterker dan zijn zelf, en die is bij mijn weten nooit aangetroffen. Nee, er moet een betere verklaring zijn.
Die constructie met sterk en emoties heeft ook nog een variant in Die emotie is mij te sterk. Dat is weliswaar geen vergrotende trap, maar interessant is wel dat er een meewerkend voorwerp mij verschijnt, met dezelfde thematische rol als in de betekenisparafrase die ik zojuist gaf. De emotie strijdt met de rest van mijn innerlijk en is te sterk. En die rest van mijn innerlijk, dat is een meewerkend voorwerp mij.
Kan mezelf in het is sterker dan mezelf dan zo’n meewerkend voorwerp zijn? Dat zou kunnen. Dan zou je moeten aannemen dat in het eerste deel van de zin, Het is sterker, al een meewerkend voorwerp mij impliciet is, en dat mezelf daarmee contrasteert. Nou ja, contrasteert. Misschien is het daarom juist mezelf.
Ik vind het niet helemaal bevredigend, maar het is het beste wat ik tot nu toe kan verzinnen. Dat Die emotie is sterker dan mezelf op de een of andere manier de samentrekking is van Die emotie is (mij) sterker dan een van mijn andere emoties mezelf te sterk is. Die volledige zin klinkt eigenlijk nergens naar, maar toch heb ik het idee dat hij de betekenisverhoudingen in de zin weergeeft.
Peter-Arno Coppen
Laat een reactie achter