* Peter Altena en W. Hendrikx, Het verlokkend ooft. Proeven over
Jacob Campo Weyerman
* Karina van Dalen-Oskam, Ingrid Biesheuvel, Wim van Anrooij en
Jan Noordegraaf, Bio- en bibliografisch lexicon van de
neerlandistiek
* Edward Rombauts en G.A. van Es, Geschiedenis van de letterkunde
der Nederlanden. Deel 5
* H.J. Vieu-Kuik en Jos Smeyers, Geschiedenis van de letterkunde
der Nederlanden. Deel 6
* C.G.N. de Vooys, Geschiedenis van de letterkunde der
Nederlanden. Deel 7
* Peter de Beer, Gheestelycke rym-konst
* Gerrit Borgers en H.A. Gomperts, Herman Gorter en Henriëtte
Roland Holst in hun tijd
* Johan de Brune (de Oude), Nieuwe wyn in oude le’erzacken
* Cyriel Buysse, De roman van den schaatsenrijder
* Jacob Cats, Klagende maeghden en raet voor de selve
* Pieter Datheen, De Psalmen Davids, ende ander lofsanghen
* Maurits Dekker, Brood
* Maurits Dekker, Reflex
* Maurits Dekker, Waarom ik niet krankzinnig ben
* Lodewijk van Deyssel, Het leven van Frank Rozelaar (ed. Harry
G.M. Prick)
* Jan Droomers, De langh-gewenschte vernieuwynge der vrede-
vreught
* Henriëtte van Eyk, Gabriël, de geschiedenis van een mager
mannetje
* Maurice Gilliams, Oefentocht in het luchtledige
* L.A.H. Albering, Vergelijkend-syntactische studie van den
Renout en het Volksboek der Heemskinderen
* Jacob Israël de Haan, Pathologieën. De ondergangen van Johan
van Vere de With (eds. G. Eekhoud en W.J. Simons)
* Willem van Haecht, De Psalmen Dauids
* K.H. Heeroma, De andere Reinaert
* Albert Helman, Orkaan bij nacht
* Henry Hexham, Het groot woorden-boeck: gestelt in ’t
Nederduytsch, ende in ’t Engelsch
* C.J. Kelk, Jan Steen
* C.J. Kelk, Reis door de wolken
* Marie Koenen, De moeder
* Wilhelmus Johannes Kühler, Johannes Brinckerinck en zijn
klooster te Diepenveen
* G.I. Lieftinck, De Middelnederlandsche Tauler-
handschriften
* Margaretha Wijnanda Maclaine Pont, De poorterszoon van Hoorn
* Herman de Man, De koets
* Herman de Man, Scheepswerf De Kroonprinses
* Philips van Marnix van Sint Aldegonde, Het boeck der Psalmen.
Wt de Hebreische sprake in Nederduitschen dichte
* Karel van den Oever, Het inwendig leven van Paul
* P.C. Paardekooper, Kleine ABN-syntaxis in vraag en antwoord
* Emile Poppe, Menno ter Braak en de Filmliga
* Sientje Prijes, Een bewogen vrijdag op de Breestraat (onder
pseudoniem Sani van Bussum)
* J.A.M. Pulles, Structuurschema’s van de zin in
Middelnederlands geestelijk proza
* J.P. Reynvaan, Zuster Clara. Schetsen uit het leven eener
verpleegster in een stedelijk gasthuis
* Maurice Roelants, Alles komt terecht
* Annie Salomons, Het huis in de hitte: drie jaar Deli
* W.C.A. Schilling, Een proeve van stilistiek bij Ruusbroec ‘den
Wonderbare’
* J.P. Sprenger van Eijk, Handleiding tot de kennis van onze
vaderlandsche spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen,
bijzonder aan de scheepvaart en het scheepsleven, het
dierenrijk en het landleven ontleend
* G.R. von Wielligh, Jakob Platjie
* Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de Hervormde Kerk
van Nederland in gebruik
* Den christelycken dool-hof
Bron: nieuws@dbnl.org, 1 juni 2010
Laat een reactie achter