De meeste grappen zijn talig. Vaak gaat het om een dubbelzinnig woordje (Reken af met valse euro’s), soms om een spelfout (Dames hakken €5.00), of een niet-bedoelde woorgroepenstructuur die zich opdringt (Ze kookt ’s middags, ’s avonds bedient ze, en warmt een ander meisje op). Ik citeer deze voorbeelden uit één enkele aflevering uit de rubriek Ruggespraak in het tijdschrift Onze Taal. Maar echte syntactische grappen zijn schaars.
In de eerste aflevering van het nieuwe satirische programma Neonletters van Jeroen van Koningsbrugge en Dennis van de Ven worden er twee nieuwe typetjes geïntroduceerd, de Rotterdamse meiden Mandy en Lisa. Hun taalgebruik, dat in de verte een beetje doet denken aan het Little Britain-typetje Vicky Pollard, kenmerkt zich door een overmatig gebruik van het hulpwerkwoord lopen. Wat is daar leuk aan?
Het hulpwerkwoord lopen is een zogeheten hulpwerkwoord van aspect. Daarbinnen behoort het tot de werkwoorden van lichaamshouding (zitten, liggen, staan, lopen, hangen), die in een soort drooggekookte betekenis niet veel meer doen dan het betekenisaspect “duur” toevoegen aan het werkwoord. Wie ligt te klieren hoeft niet noodzakelijkerwijs te liggen, maar kliert gedurende een langere tijd.
Hoewel de werkwoorden van lichaamshouding bijna helemaal drooggekookt zijn tot die duratieve betekenis, zit er meestal nog een heel klein restje van die lichaamshouding bij: staan is een soort verticale oriëntatie, liggen is horizontaal, hangen is naar beneden gericht en lopen is beweging. Zitten wordt vaak gebruikt bij inbegrepenheid, maar is het meest neutrale hulpwerkwoord van lichaamshouding. Als je het met iemand over zijn vakantie hebt dan kun je best vragen “Wat zat jij eigenlijk heel die twee weken allemaal te doen op die rotcamping?” Een formulering met stond, lag, hing of liep ligt dan minder voor de hand.
Wat de Rotterdamse Lisa en Mandy lijken te lopen te doen is het hulpwerkwoord lopen als het neutrale hulpwerkwoord van aspect gebruiken, in plaats van zitten. Dat geeft op zichzelf al een komisch effect, zeker in combinatie met te (lopen te) dat met zo’n typische geaspireerde Rotterdamse t wordt uitgesproken. Maar dat is nog niet alles.
Ik heb voor de grap eens alle zinnetjes met het hulpwerkwoord lopen uit de eerste aflevering genoteerd, en ze zijn allemaal op een eigen manier komisch. Het gaat om 30 zinnetjes, met 34 keer het hulpwerkwoord lopen erin. In alle gevallen is dat het laatste werkwoord vóór het kernwerkwoord. Dat kernwerkwoord is in bijna alle gevallen een zelfstandig werkwoord, maar er is ook een geval met koppelwerkwoord (daar gaat u toch ook niet dunner van lopen worden), en een geval met (zelfstandig werkwoord) zijn (ik heb daar dus niet zelf bij lopen wezen).
Opvallend is dat de gevallen uit het begin van de aflevering allemaal lopen te hebben (waar ga je nou naar toe lopen te lopen), terwijl aan het eind de variant zonder te overheerst (ik had ‘m nog nooit zo lopen meemaken, joh). In totaal komt er 23x lopen te voor, en 11x lopen zonder te. Ook opmerkelijk: in 25 van de 34 gevallen volgt lopen op een ander hulpwerkwoord. In de gevallen met lopen te is dat meestal (11x) een modaal hulpwerkwoord (van de stufi kan je dus echt niet rond lopen te komen), en anders een ander hulpwerkwoord van aspect (3x). Meestal is dat gaan (waar ga je nou naar toe lopen te lopen). Bij de varianten zonder te is het precies omgekeerd: meestal een combinatie met ander hulpwerkwoord van aspect (8x, bijvoorbeeld veel eten gaat vaak tussen je oren lopen zitten), al staat daar vaak (4x) dan wel nog een hulpwerkwoord van modaliteit bij (U hoeft uw excuses niet aan mij te gaan lopen aanbieden) en minder vaak met een enkel modaal hulpwerkwoord (hebt u een keuze kennen lopen maken?).
Beide combinaties zorgen voor een komisch effect: de combinatie van het aspectuele lopen met een ander aspectueel werkwoord lijkt een beetje strijdig (gaan is inchoatief, lopen is duratief), of het is dubbelop (ik loop d’r hartstikke hard voor te lopen te werken, ja?). De combinatie met modaal hulpwerkwoord is juist ongebruikelijk. In een voorbeeld als Van de stufi kan je dus echt niet rond lopen te komen voegt het duratieve betekenisaspect niets toe: het gaat alleen om de mogelijkheid om rond te komen.
Maar ook in de keuze van de zelfstandige werkwoorden zit vaak een komisch effect verborgen. In 5 van de 34 gevallen wordt lopen te gecombineerd met komen. Dat is komisch, omdat komen al een beweging uitdrukt, terwijl lopen dat bewegingsaspect juist zou moeten toevoegen. Hetzelfde geldt voor de combinatie lopen te lopen (3x), en lopen te gaan (1x).
Vijf werkwoorden hebben al een duratief betekenisaspect, zodat toevoeging van lopen komisch is: dit geldt voor lopen, stappen, hebben, sluimeren, zitten. Drie werkwoorden lijken juist terminatief, en dus strijdig met een duratief betekenisaspect: kloppen (dit loopt niet te kloppen), flauwvallen, meemaken.
Dit is dus de syntactische grap: In geen enkel voorbeeld uit de aflevering is het hulpwerkwoord lopen gebruikelijk. Dat komt voornamelijk door het feit dat het als het neutrale hulpwerkwoord in plaats van zitten wordt gebruikt, maar ook door de combinatie met andere aspectuele en modale hulpwerkwoorden, en door de combinatie met duratieve en juist terminatieve zelfstandige werkwoorden.
Update
Dit zijn de werkwoordgroepen met het hulpwerkwoord lopen uit de eerste aflevering van Neonletters, in chronologische volgorde, in schema.
HvTijd |
HvMod |
HvAsp |
Lopen |
Rest |
Te |
Kernww |
|
|
ga |
lopen |
|
te |
lopen |
|
|
|
loopt |
op slot |
te |
doen |
|
|
|
loopt |
kado |
te |
doen |
|
|
loop |
te lopen |
|
te |
werken |
|
|
|
loop |
|
te |
hebben |
|
kan |
|
lopen |
|
te |
komen |
|
ken |
|
lopen |
|
te |
lopen |
|
(ken) |
|
lopen |
|
te |
praten |
|
|
|
lopen |
|
te |
maken |
|
hoef |
|
lopen |
|
te |
maken |
|
|
|
lopen |
|
te |
komen |
|
moeten |
|
lopen |
bij |
te |
verdienen |
|
moet |
|
lopen |
|
te |
werken |
|
moest |
|
lopen |
|
te |
stappen |
|
zou |
|
lopen |
|
te |
komen |
|
moet |
|
lopen |
|
te |
stappen |
|
zou |
|
lopen |
|
te |
gaan |
|
|
|
lopen |
te laat |
te |
komen |
|
|
|
liep |
|
te |
sluimeren |
|
moest |
|
lopen |
|
te |
lopen |
|
|
|
loopt |
(niet) |
te |
kloppen |
|
|
gaat |
lopen |
|
|
flauwvallen |
had |
|
|
lopen |
|
|
meemaken |
hebt |
kennen |
|
lopen |
|
|
maken |
|
hoeft |
gaan |
lopen |
|
|
aanbieden |
is |
|
gaan |
lopen |
|
|
zitten |
|
moet |
gaan |
lopen |
|
|
plassen |
|
|
gaat |
lopen |
|
|
worden |
|
ken |
gaan |
lopen |
|
|
praten |
|
|
gaat |
lopen |
|
|
zitten |
|
|
|
loop |
|
te |
komen |
|
moest |
gaan |
lopen |
|
te |
bedienen |
|
laten |
gaan |
lopen |
|
|
kijken |
heb |
|
|
lopen |
|
|
wezen |
Laat een reactie achter