In de periode 1880-1920 begonnen letterkundigen, musici, toneelspelers, architecten en andere kunstenaars zich in de Lage Landen anders te organiseren dan voorheen. Terwijl veel bestaande artistieke en culturele genootschappen steeds meer werden gedomineerd door kunstlievende burgers, begonnen kunstenaars uit verschillende disciplines zich opnieuw en nadrukkelijker in beroeps- en belangenverenigingen te organiseren. Hoe verliep die ontwikkeling in het Nederlandse en Belgische verenigingslandschap precies? Op welke manier grepen kunstenaars rond 1900 terug op beroepsverenigingen die eerder in de eeuw door artsen, predikanten en onderwijzers waren opgericht? Welke overeenkomsten en verschillen zijn er te constateren in de organisatiedrift van kunstenaars uit diverse disciplines in Nederland en België? Welke onderlinge contacten bestonden er?
Datum: 22 oktober 2010
Locatie: Tesselschadezaal van het Huygens Instituut, Prins Willem Alexanderhof 5, Den Haag
Aanmelden: verenigingsgeschiedenis@gmail.com
Programma
14.00 Ontvangst met thee/koffie
14.15 Opening door middagvoorzitter Maartje Janse
14.20 Florian Diepenbrock – Turbulentie om contract en zelfwaardering.
Musici en toneelspelers op zoek naar beroeps- of vakorganisatie
14.55 Christophe Verbruggen – ‘L’art aux artistes’.
Kunstenaars, schrijvers en hun coöperaties
15.30 Pauze
15.55 Wilfred van Leeuwen – ‘Het edele beroep van architect’.
Architectenverenigingen op de bres voor architectuur.
16.30 Discussie, ingeleid door Ton van Kalmthout
17.00 Afsluiting en borrel
Laat een reactie achter