Geliefd en gevreesd. Duits toneel in Nederland rond 1800
Promotiedatum: 28 oktober 2010
Promotie: mw. K.E. Groot, 16.00 uur, Academiegebouw (senaatskamer), Broerstraat 5, Groningen
Proefschrift: Geliefd en gevreesd. Duits toneel in Nederland rond 1800
Promotor(s): prof.dr. B.A.M. Ramakers
Faculteit: Letteren
Ophef over Duits toneel in Nederland anno 1800
Omstreeks 1800 werd de Nederlandse toneelwereld overspoeld met vertalingen uit het Duits, zo ontdekte promovenda Klaartje Groot. Tot dan toe had het Fransclassicistische toneel over de verheven wereld van koningen en helden een monopoliepositie gehad in de theaters. In dit nieuwe Duitse toneel stond echter de burger centraal. De toneelstukken gingen over en zinspeelden op actuele, verlichte onderwerpen zoals de rol van de vrouw, de revolutionaire ontwikkelingen en de publieke discussie over religie. De vertaalde toneelstukken waren niet van grote schrijvers als Lessing, Goethe en Schiller, maar van de zogenoemde Triviaalauteurs, zoals Kotzebue, Iffland en Zschokke. Bij het publiek waren ze immens populair. Met name het werk van August von Kotzebue veroorzaakte een hype. De Nederlandse toneelcritici daarentegen kraakten dit wat zij noemden ‘vreemd uitbraakzel’ genadeloos af. Groot onderzocht waarom dit Duitse toneel zoveel ophef veroorzaakte. Ze concludeert dat met het Duitse toneel zowel de Verlichting als de profilering van de eigen natie gestimuleerd werd.
Inzicht in de aard en functie van dit Duitse toneel in Nederland is zowel relevant voor de theatergeschiedenis als voor het onderzoek naar de Nederlandse Verlichting. Op basis van de stukken zelf, recensies, parodieën en repertoiregegevens heeft Groot de receptie ervan in Nederland in kaart gebracht. Voor een beter beeld onderzocht ze ook de Duitse receptie, waaraan de Nederlandse kritiek deels schatplichting bleek. De Duitse stukken zouden volgens de Nederlandse critici oude vormregels schenden. Daarnaast zou de inhoud van de stukken – overspel, opstand en goddeloosheid waren populaire verlichte thema’s in dit als tweederangs beschouwde toneel – een slechte invloed hebben op de zeden van vooral het vrouwelijke deel van het publiek, aldus de toneelcritici. Die gaven de voorkeur aan oorspronkelijke Nederlandse toneelstukken waarin de nationale identiteit werd uitgedragen. Groot concludeert dat met het Duitse toneel zowel de Verlichting als de profilering van de eigen natie gestimuleerd werd.
Klaartje Groot (Amsterdam, 1977) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam Ze verrichtte haar onderzoek bij de afdeling Nederlandse Taal en Cultuur (Historische Letterkunde) en bij het onderzoeksinstituut ICOG van de Faculteit der Letteren. Het proefschrift verschijnt in handelseditie bij uitgeverij Verloren. Groot werkt aan het Piter Jelles Stedelijk Gymnasium Leeuwarden als docente Nederlands.
Laat een reactie achter