Een van de voordelen van stevige meningen is dat je ze af en toe totaal kunt veranderen. Er is niets prettigers dan met vuur datgene verdedigen dat je een paar maanden geleden nog met grote stelligheid afwees. Je kent alle argumenten van de andere kant, en kunt ze dus nog effectiever bestrijden.
In mei was ik nog faliekant tegen de iPad. Ik wond er hier op Neder-L geen doekjes omheen: niks voor mij, zo’n nieuw gadget: “Voorlopig lijkt een iPad me vooral leuk om spelletjes op te doen om video’s op te bekijken, maar voor allebei die dingen heb ik jammer genoeg niet zoveel tijd,” schreef ik. “Ik wil lezen.” Wat was ik toen nog jong en onbesuisd.
Gelukkig zijn er mensen die mij beter kennen. Van een van hen kreeg ik dit jaar dan toch zo’n ding cadeau. Ik zette er wat video’s op en wat spelletjes, maar ontdekte al snel dat ik daar eigenlijk toch geen tijd voor had. Ik wilde lezen! En lezen doe ik inmiddels uit alle macht. Het is waar, wat ik in mei schreef, dat het scherm van de iPad, anders dan dat van de gemiddelde e-booklezer, licht geeft, en daarmee te onrustig is voor je ogen om er de hele Ilias op te lezen. Je kunt daarvoor toch nog steeds beter terecht op het grijzige elektronische papier dan op een gewoon computerbeeldscherm, dat een iPad toch ook heeft.
Maar er is zoveel anders te lezen. Om te beginnen kranten en tijdschriften. Mijn papieren kranten heb ik dit voorjaar al weggedaan, om ze voortaan op mijn e-boeklezer te downloaden; maar hoeveel prettiger is dan de interface van zo’n lezer. Je kunt de hele opmaak van de krant zien, de kleurenfoto’s zien er prachtig uit, en de teksten zijn toch kort genoeg om niet af te kunnen dwalen. Ik begrijp inmiddels niet meer wat de lol ervan is om iemand door weer en wind naar je huis te laten fietsen voor een miezerige uitdraai van zoiets moois.
Omdat het bijna kerstvakantie is, heb ik ook een groot aantal tijdschriften gedownloaded: de prachtige nieuwe elektronische Vrij Nederland, de New Yorker, Internazionale en nog een paar. Ik blader er met evenveel genoegen doorheen als door de echte tijdschriften, en ook hier weer is er zulke fijne extra’s: de gedichten in de New Yorker die je ook door de auteur kunt laten voorlezen.
En zelfs boeken ga ik af en toe op de iPad lezen. Geen romans, maar wel dichtbundels, waarvoor je toch niet de hele tijd naar het scherm kijkt – ik had dat eigenlijk nooit gemerkt, maar ik lees zo’n bundel eigenlijk door een aantal regels tot me te nemen, en daar dan een beetje op te suffen – en vooral ook nonfictie-boeken. Ik ben nu bijvoorbeeld een boek aan het lezen van de Italiaanse journalist Beppe Severgnini over Berlusconi, La pancia degli italiani (De onderbuik van de Italianen). Dat is een voorbeeld van hoe het moet: het ongelooflijke verhaal dat Severgnini weet te vertellen wordt gestaafd door links naar YouTube-filmpjes waar je Berlusconi die bizarre dingen inderdaad zelf hoort uitspreken, en naar pdf-bestanden waaruit inderdaad blijkt dat Forza Italia een semi-religieuze beweging was. Omdat je ook nog aantekeningen kunt maken, blijkt de iPad een geweldig apparaat om te studeren. Wie nu nog papieren boeken in huis haalt, is een hopeloze romanticus. Dat beweer ik met grote stelligheid.
Laat een reactie achter