Alweer een kleine drie jaar geleden maakte ik kennis met de Historie van Valentijn ende Oursson, een van oorsprong laat-middeleeuwse prozaroman, vertaald uit het Frans, maar niet overgeleverd in een vijftiende- of zestiende-eeuwse druk. Met als gevolg dat de roman genegeerd wordt door zowel mediëvisten, omdat er geen middeleeuwse druk van bestaat, alsook door renaissancisten en achttiende-eeuwers, omdat het geen werk uit de Renaissance of de Achttiende Eeuw is. Een schrijnend voorbeeld van tussen wal en schip vallen. Maar omdat de Nederlandse vertaling dateert van vóór 1568 — ik weet geen beter jaar om de Nederlandse Middeleeuwen als beëindigd te beschouwen — wilde ik ook deze roman excerperen voor het Repertorium van Eigennamen in Middelnederlandse Literaire Teksten (REMLT).
Aanvankelijk behielp ik mij na een vluchtige inventarisatie van de in Nederland bewaard gebleven drukken met een laat achttiende-eeuwse druk van Valentyn en Oursson uit de werkplaats van de Erven van de Weduwe van Jacobus van Egmont te Amsterdam die bewaard wordt in de UBA UvA, omdat die zo goed bereikbaar én leesbaar was. [Een diplomatische editie vindt u hier]. De praktische juistheid van deze pragmatische keuze werd bevestigd door mijn romanistieke collega Jelle Koopmans, die mij zijn facsimile reprint, verschenen in de reeks Nouvelle Bibliothèque Bleue de Troyes van een laat zeventiende-eeuwse druk van Valentin et Orson, afkomstig uit het atelier van Yves Girardon te Troyes, uitleende [zie hier het begin van deze druk]: hetzelfde verhaal met dezelfde eigennamen. Om de Nederlandse vertaling beter te kunnen vergelijken met het Franse origineel heb ik de druk van Yves Girardon overgetikt en verwerkt in een kritische editie die u hier kunt vinden.
Maar … al lezend en tikkend werd ik [zoals u hier kunt lezen] verliefd op deze schitterende tekst en wilde daarom terug in de tijd, ad fontes: Valentin et Orson zonder pruik! Nadat Jelle voor mij een pdf van het enige volledig bewaard gebleven exemplaar van de oudst bekende Franse druk: Jacques Maillet, Lyon 1489, besteld en getéléchargeerd had, werd het plan gesmeed om samen een editie te bezorgen van deze beroemdste onuitgegeven tekst van de Franse late Middeleeuwen.
Het editeren van de druk van Jacques Maillet 1489 op basis van de druk van Yves Girardon (ca. 1680-1685) was allesbehalve saai. In wezen was er ‘niets’ aan de tekst veranderd, er waren alleen woorden weggelaten. Dat kon probleemloos omdat het proza van Valentin et Orson ‘volvet’ is: alles wordt dubbel en soms driedubbel gezegd. Door één van beide woorden weg te laten kon een uitgever, zonder dat een lezer daar erg in had, zijn herdruk afslanken en betaalbaar maken.
Nadat ik Maillet 1489 gecollationeerd had, kwam Jelle aanzetten met een druk van Jean Huguetan, Troyes 1615. Ook de kopijvoorbereider van Huguetan had in zijn ogen overtollige woorden geschrapt, maar hij kon daarvoor onmogelijk een exemplaar van Maillet gebruikt hebben, want meer dan eens had hij woorden laten staan die door de zetter van Maillet waren weggelaten.
Aan mijn honger naar nog meer Franse drukken werd voldaan met de vondst van een druk van “la veufve feu Jehan Trepperel et Jehan Jehannot”, Paris zonder jaar van uitgave, maar vermoedelijk uit de eerste jaren van de zestiende eeuw.
Nadat ook deze druk in pdf getéléchargeerd was, kon ik een poging wagen een rudimentair stemma op te stellen volgens de type-2 methode: als je over minstens vier redacties beschikt en op een zekere plaats bevatten minstens twee redacties variant A en de overige minstens twee redacties variant B, terwijl er geen variant C is [vandaar type-2] dan mag en kun je aannemen dat die minstens twee varianten A en die minstens twee varianten B elk een gemeenschappelijk voorouder hebben en niet spontaan bedacht zijn door een nonchalante of imbecile zetter. Nadat ik van de ‘nieuwe’ drukken zo’n vijftig folio-bladen gecollationeerd had, kon ik vaststellen dat de beide drukken uit Troyes samen één familie vormen, en datzelfde geldt voor Trepperel en Girardon. Maar naast exemplarische en overtuigende type-2 varianten zijn er ook interessante individuele varianten en voortdurend krijg je de indruk dat het allesbehalve onmogelijk is dat deze vier drukken onafhankelijk van elkaar op een verloren gegane bron teruggaan.
Toen ik begon aan Valentin et Orson (ja, dat rijmt) was er nog geen druk te vinden op de digitale bibliotheek Gallica van de Bibliothèque nationale de France (BnF). Maar toen ik afgelopen zondagmiddag weer op zoek ging naar de Twee Gebroeders vond ik drie drukken die ik in pdf kon téléchargeren. De oudste is die van de gebroeders Nicolas en Pierre Bonfons z.j. (ca. 1575?); jonger zijn die van Jacques Dudot, Troyes 1698 en Pellerin et Cie, Ëpinal 1846. Een middeleeuwse tekst die in 1846 nog herdrukt wordt! Een verhaal dat vier en een halve eeuw wordt gelezen en voorgelezen. En van dát verhaal bestaat geen moderne editie…
De komende maanden zal ik voor elk van deze drie drukken proberen een plaats in het stemma te vinden. Maar voordat ik u daarvan verslag doe een aardigheidje dat ik vond op de laatste bladzijde van het voorwerk van de druk van de gebroeders Bonfons. Dat voorwerk is apart gezet en heeft eigen katernsignaturen. Behalve de titelpagina en wat houtsneden bevat het een gedetailleerde inhoudsopgave van de oorspronkelijk 74 hoofdstukken die deze lijvige roman telt. De druk van Maillet 1489 bestaat uit zeventien katernen A-R en telt 272 bladzijden met op elke bladzijde twee, niet eens zo slanke kolommen, met 38 regels. Meer roman dan de gemiddelde bachelor student in de loop van drie jaar leest…
Bij het zetten van de ‘TABLE DE L’HISTOIRE DES NOBLES CHEVALIERS VALENTIN ET ORSON’ is wat misgegaan. Jammer, want het begint zo feestelijk [Ik heb de spelling en interpunctie met mate genormaliseerd; een pdf van het origineel vindt u hier]:
AUX LECTEURS SALUT.
Tous princes et autres seigneurs qui prenez plaisir à lire tous livres, je vous vueil racompter la vie des deux nobles seigneurs Valentin et Orson, neveux du noble, et vaillant roy Pepin, Roy de France. Pour voir la declaration dudict livre plus amplement lisez premierement ceste presente Table en laquelle on trouvera que ce present livre contient septante et quatre chapitres, lesquels parlent de plusieurs belles et diverses matieres, lesquels pourront veoir ceux qui liront ce premier chapitre au long.
Na het zetten van de titels van die 74 hoofdstuktitels hield de drukker een lege bladzijde a4v over. Nu zijn er weinig dingen waar de middeleeuwse mens zo de schurft aan heeft als een lege bladzijde. Soms wordt deze horror vacui bezworen met de mededeling: hic nihil deficit (hier ontbreekt niets), maar een pagina grote houtsnede zou natuurlijk ook kunnen, zoals zij deden met bladzijde a1v [zie hier voor een afbeelding]. De gebroeders Bonfons kozen voor een andere oplossing. Inmiddels waren zij er tandenknarsend achter gekomen dat er door de zetter(s) fouten waren gemaakt in de nummering van de hoofdstukken, zowel in het voorwerk als in de roman zelf. Die fouten waren onopgemerkt gebleven.
Natuurlijk hadden de gebroeders Nicolas en Pierre Bonfons één of meer correctoren in dienst. Hoe die corrector exact te werk ging, weet ik niet, maar ik vermoed dat hij de tekst pas las nadat het zetsel was opgemaakt, ingekooid, op de pers gelegd, geïnkt en afgedrukt. Ook vermoed ik dat de corrector geen exemplaar van een andere druk onder ogen had, waarin hij de juistheid of onjuistheid van de proef kon verifiëren. Zeker is dat de corrector de tekst niet las in de volgorde waarin de lezer die later zou lezen. Hij las (in theorie) achtereenvolgens: A4verso + A1recto, A1verso + A4recto, A3verso + A2recto en A2verso + A3recto. Alleen in de laatste proef zag hij een doorlopende tekst.
Als de corrector een fout vond dan betekende dat niet automatisch dat het drukproces werd gestaakt, het zetsel van de pers gehaald, losgemaakt, uitgenomen, gecorrigeerd door de zetter, weer teruggeplaatst enzovoort. Dat was een tijdrovend proces en ook voor de gebroeders Bonfons gold: tijd is geld. Alleen als het om grote fouten ging werd deze weg bewandeld. Terzijde: de reeds gedrukte vellen werden niet vernietigd maar verkocht aan een sukkel of aan iemand aan wie men een hekel had. De gecorrigeerde vellen werden apart bewaard voor intimi en goede klanten.
Waarom en hoe het dit keer misging, weet ik niet, maar wél dat er flink gescholden is toen de gebroeders Bonfons, nadat het boek op het voorwerk na gezet was, erop gewezen werden of er zelf achter kwamen dat de nummering van de hoofdstukken niet feilloos was. De blamage werd zo hoog opgenomen dat de corrector er niet van af kwam met septante et quatre nondeju’s. Nee, op de lege laatste bladzijde van het voorwerk drukte Nicolas Bonfons een waarschuwing aan den lezer af. Een hilarische apologie, zoals ik die nog nooit eerder ben tegengekomen. En daarom druk ik hem hier af, wederom met genormaliseerde spelling en interpunctie. [een pdf van het origineel vind u hier]
ADVERTISSEMENT AU LECTEUR.
Amy lecteur, pource que tu te pourrois abuser, tant aux chiffres les y voyant et trouvant deux fois, qu’au nombre d’aucuns chapitres qui sont faux : j’ay bien voulu te donner advis par ce mot d’advertissement, qu’il ne se faut du tout arrester à iceux, mais passant outre si tu trouve (comme j’ay dict) les folio faux et non ensuivants, tu excuseras sil te plaist la nonchalance et imbecillité du correcteur, et ne laisseras de poursuivre ta lecture : T’asseurant (lecteur debonnaire) qu’à l’advenir je feray plus soigneux de faire mon devoir, et de ne te presenter livre, qui suivant mon devoir ne soit correct et digne de ta personne et lecture. A Dieu.
Is uw nieuwsgierigheid gewekt en wilt u het hele boek zien, klik dan hier voor een pdf van BnF, Rés. Y2 607.
Archief Neder-L columns Willem Kuiper
Laat een reactie achter