Genoeg van ganzenbord of kolonisten van Catan? Te moe voor twister of Wii? Dan is hier het nieuwe gezelschapsspel Grammar feud, ontwikkeld in een van de immer geopende Neder-L-filialen in het land. U dacht dat grammatica en gezelligheid niet samengingen? Dat betrekkelijke voornaamwoorden alleen maar de goede betrekkingen verstoren, en dat de eerste de beste bepaling van gesteldheid een domper op de avond betekent? U dacht dat er met lidwoorden niets te lachen viel? Nou, dan hebben wij van Neder-L nieuws voor u: dat is niet zo.
Laat u eens op beschaafde wijze meeslepen in een grammaticale discussie, leer uw vrienden en familie beter kennen als ze geconfronteerd worden met de dagelijkse dilemma’s van de taal. Dat alles behoort tot de mogelijkheden als u deelneemt aan het fascinerende gezelschapsspel Grammar feud.
Je hebt er geen tabletcomputer of smartphone voor nodig, en je kunt het bijna overal spelen. Het mooiste is natuurlijk met zijn allen rond de tafel (wel even het bestek en andere scherpe voorwerpen buiten bereik leggen!), maar met een beetje improvisatie kan het ook via de telefoon of een chatsessie.
Misschien denkt u op dit punt aangekomen: wij worden in de maling genomen, zo’n spel bestaat helemaal niet, het is natuurlijk weer een of andere truc om de lezers geïnteresseerd te houden. Maar het gaat echt om een spel, compleet met instructies en regels. Er is nog geen app voor, en je kunt het niet in de winkel kopen, maar speelbaar is het. De komende dagen (zolang de interesse aanhoudt) zullen er in deze rubriek op Neder-L een aantal spelmogelijkheden worden aangegeven. Leuk voor in de vakantie, maar ook later in het jaar, als u weer eens met neerlandici onder elkaar bent.
Grammar feud is een bijzonder spel, omdat het doel niet is om één van de deelnemers als winnaar uit te roepen. Waar het om gaat is een grammaticale kwestie waar twee antwoorden op mogelijk zijn, en een van die antwoorden moet de winnaar worden. De deelnemers aan het spel proberen tot overeenstemming te komen over het beste antwoord, maar anders dan in het echte leven gaat dit op een gestructureerde en gereguleerde wijze. De regels zijn als volgt:
Het spel kent een willekeurig aantal speelrondes, die allemaal gaan over een bepaalde grammaticale kwestie. Elke speelronde, met bijbehorende speelkaarten, kan apart worden aangeschaft, hetgeen het spel ook een zekere commerciële aantrekkelijkheid geeft.
Op de kwestiekaart wordt de grammaticale kwestie kort uiteengezet. Die kan gaan over een taalnormkwestie, of een ontleedvraagstuk, of welke andere grammaticale kwestie dan ook. Bij die kwestie hoort een vraag waarop redelijkerwijs twee antwoorden mogelijk zijn. Het kan zijn dat er meer antwoorden denkbaar zijn, of dat de hele kwestie ontkend wordt, maar volgens de regels van het spel moet je kiezen tussen de twee gegeven antwoorden.
De andere kaartjes van de speelronde bevatten stellingen, die eventueel een argument kunnen vormen voor een van de twee antwoorden. Doel van de speelronde is om een antwoord te kiezen, maar alleen met gebruikmaking van de stellingen. Misschien dat er andere argumenten te verzinnen zijn, maar die mogen geen rol spelen in de uiteindelijke beslissing. Uiteindelijk moet er een redenering geformuleerd worden met alleen maar de gegeven stellingen.
Het spel gaat dus om het bereiken van een consensus. De deelnemers moeten het erover eens zijn wat, op grond van de gegeven stellingen, het beste antwoord op de kwestie is. Zolang dat niet het geval is, is het spel niet beëindigd. Het mooie is dat je het dus best vaker kunt spelen, want met andere deelnemers kan de uitkomst wel eens heel anders zijn!
Tot slot enkele speeltips. Het is natuurlijk mogelijk om er meteen een totaal anarchistische bende van te maken, maar het is raadzaam om dit aan de gevorderde spelers over te laten. Voor de beginners is een zekere structuur beter. Het beste is om eerst alle stellingen apart te kijken en allereerst te bepalen of de stelling waar is, en vervolgens of de stelling relevant is met betrekking tot de grammaticale kwestie. Onware of irrelevante stellingen leg je apart: die doen niet meer mee (let op: iedereen moet het daarmee eens zijn). Vervolgens kijk je voor welk van de twee antwoorden de stelling een argument is. Het kan zijn dat de stelling een argument is vóór het ene antwoord of tegen het andere. Maak aparte stapeltjes hiervoor.
Nu begint de afweging. Waar het om gaat is te bepalen welke argumenten beter zijn dan andere, en waarom. Hier komt de echte creativiteit om de hoek kijken! De deelnemers moeten elkaar zien te overtuigen van het belang van het ene argument boven het andere. Het beste is om eerst binnen ieder stapeltje een rangorde aan te brengen, zodat het belangrijkste argument bovenop komt te liggen. De andere argumenten zijn dan ondersteunend. Dan begint het gevecht.
De argumenten die boven op ieder stapeltje liggen worden nu onderling vergeleken. De stapeltjes werken paarsgewijs samen: de argumenten vóór het ene antwoord spannen samen met de argumenten tegen het andere. Welke combinatie is het sterkst? En doen de ondersteunende argumenten ook nog een duit in het zakje?
Het einde van het spel is er als iedereen het erover eens is welk antwoord het beste is. Dit wordt dan door de spelleider genoteerd, met de argumentatie en de volgorde van de argumenten erbij. Iedereen tevreden, iedereen wint.
Ingewikkeld? Nee hoor. Het hangt natuurlijk af van de kwestiekaarten en de stellingen, die alleen door de experts van Neder-L ontwikkeld kunnen worden (en slechts daar verkrijgbaar). Ter gelegenheid van de kerstvakantie krijgt u de komende dagen gratis een paar voorbeelden. We beginnen met een eenvoudige, heel neutrale kwestie. Schrijf de kwestie en de stellingen mooi over op aparte kaartjes in vrolijke kleuren.
De kwestie:
Grammar feud kwestie: In de zin Wij gaan ter kerke staat het woordje ter. Dit wordt beschouwd als een samensmelting van het voorzetsel te en het lidwoord der. In de traditionele woordsoortontleding is het gebruikelijk om bij samensmeltingen van twee woordsoorten één van die woordsoorten te kiezen als de benoeming. Zo benoem je lijkt in Dit lijkt gemakkelijk als koppelwerkwoord, terwijl het eigenlijk een samensmelting is van het hulpwerkwoord lijkt en het koppelwerkwoord (te) zijn. En in De besten krijgen een prijs benoem je besten als zelfstandig naamwoord terwijl het een samensmelting is van het bijvoeglijk naamwoord beste en een zelfstandig naamwoord. De keuze wordt bepaald door de vraag wat de belangrijkste functie is van het betreffende woord.
Maar hoe noem je nou deze samensmelting van het voorzetsel te en het lidwoord der? Voorzetsel of lidwoord?
Let op: volgens de regels mag je nu niet zeggen dat ter kerke een uitdrukking is die je niet verder kunt ontleden, of dat ter twee woordsoorten tegelijk heeft. Dat is in het echte leven een voorstelbaar standpunt, maar dus niet in Grammar feud.
Dit zijn de stellingen. Schrijf ze over op aparte kaartjes, met het nummer erbij, zodat je er gemakkelijk naar kunt verwijzen.
- In ter kerke geeft ter een richting aan, en dat is een eigenschap van voorzetsels.
- In het Duits heb je de naamvalsversmelting ook bij andere voorzetsels: zum, beim, vom.
- Het woordje ter is een derde naamval, en voorzetsels hebben geen naamvallen.
- In het woordje ter zit het betekeniskenmerk “bepaaldheid”: het gaat om een bepaalde kerk.
- In de middeleeuwen had je ook versmeltingen zoals tener: Doe leyde hi se tener stede.
- Er bestaan geen onbepaalde of bepaalde voorzetsels.
- In de Vlaamse uitspraak krijgt ter een sjwa (stomme e), net zoals in het lidwoord de (“tər kerkə“) .
- De woordvolgorde in de zin Wij zijn op weg gegaan ter kerke wijst erop dat ter kerke zich gedraagt als een woordgroep met voorzetsel.
- De tweede naamval des (de zoon des konings) of der (een der deelnemers) zou je ook kunnen beschouwen als een samensmelting van een voorzetsel en lidwoord (van de). Die versmelting wordt als verbogen lidwoord benoemd.
- In het woordje ter is het lidwoord opgenomen in het voorzetsel, maar het blijft dus een voorzetsel.
- Het is een taalontwikkeling dat naamvallen worden vervangen door voorzetsels. Het voorzetsel ter is dus eigenlijk een lidwoord dat op weg is om voorzetsel te worden.
- Betekenis is bij de woordsoortbenoeming altijd de belangrijkste eigenschap.
Nog een hint: het gaat dus niet om het aantal argumenten voor of tegen, maar om de kwaliteit van de argumenten, en de overeenstemming tussen de deelnemers.
Veel speelplezier! Morgen een controversiële kwestie.
Peter-Arno Coppen
Laat een reactie achter