Het was voor veel media een geinig berichtje, gisterenmiddag: een Belgische wegpiraat die ‘onophoudelijk aan het slippen’ was ‘op een rotonde’ is veroordeeld tot het lezen van de roman Tonio van A.F.Th. van der Heijden, dit alles met instemming van de auteur, in ieder geval volgens De Telegraaf: “Zo zou het eigenlijk over de hele wereld moeten””, stelt hij. “Als de wegpiraat hierdoor tot inkeer komt, dan heb ik het in elk geval niet voor niets geschreven.”
Ik weet niet zeker of de schrijver dit meent, het lijkt mij in ieder geval dat er nog wel wat haken en ogen aan deze kwestie zitten. In hoeverre moet een schrijver er bijvoorbeeld blij mee zijn dat het lezen van zijn boek als straf dient? En als sommige boeken zo’n heilzaam effect hebben, zouden er dan, omgekeerd, niet ook boeken zijn waarvan je het lezen eigenlijk zou moeten verbieden, omdat ze een mens aanzetten tot méér slippen op rotondes? En, het belangrijkste: zou de wegpiraat zich echt veel gelegen laten liggen aan dat boek?
Ik wil niemand zijn illusies ontnemen (Van der Heijden zegt in hetzelfde stukje in De Telegraaf: “Als schrijver twijfel je soms hoe maatschappelijk relevant je boeken zijn, zeker bij zo’n persoonlijk werk als dit. Deze uitspraak bewijst dat dat wel degelijk het geval kan zijn”), maar ik heb mijn twijfels. Uit Tonio blijkt wel dat de zoon van Van der Heijden niet is omgekomen onder de wielen van een wegpiraat. Nu zou vrijwel ieder normaal mens inzien dat dit feitelijk niet veel uitmaakt voor het verdriet van de ouders, maar daar is een belangrijke uitzondering op, en dat is nu juist de persoon die zo’n boek voor straf leest. Zo iemand zal geneigd zijn zich af te sluiten voor iedere interpretatie waarbij hijzelf in het geding komt. Het is een bekend psychologisch mechanisme dat iedere mens van nature geneigd is zich met de goeien te vereenzelvigen in plaats van met de kwaaien. Het is dan ook niet ondenkbaar dat zo’n dader redeneert: ja, maar ik slip alleen een beetje op mijn rotonde, ik scheur niet in het holst van de nacht door Amsterdam. Dat laatste is iets voor onverantwoorde gekken, maar daar hoor ik niet bij.
Op het eerste gezicht heeft de Vlaamse politierechter wel een van de beroemdste moderne denkers van Europa aan zijn zijde: de Duitse filosoof Peter Sloterdijk, die in een in 2009 verschenen essay (Du musst dein leben ändern. Über Anthropotechnik, Suhrkamp) een pleidooi houdt voor de zich oefenende mens die een levenlang bezig is zichzelf te perfectioneren.
De titel van zijn roman ontleent Sloterdijk aan de slotregel van een gedicht van Rainer Maria Rilke, ‘Archaïsche torso van Apollo’. Dat gedicht gaat over de invloed die een kunstwerk kan hebben op iemands leven. In de vertaling van Peter Verstegen uit 1998:
Wij zagen nooit zijn ongekend gezicht,
De oogappels die daarin rijpten. Maar
Zijn torso gloeit nog als een kandelaar,
waarin zijn blik, met een getemperd licht,nog glanzen blijft. Anders zou jou de boeg
der borstkas niet verblinden, en in ‘t zacht
draaien der lendenen was niet die lach
naar ‘t midden toe dat het geslachtsdeel droegAnders stond deze steen geknot, beschadigd,
in zijn doorschijnende schoudercascade,
en zou niet glinsteren als roofdierhuid,en zou niet als een ster losbreken uit
zijn vorm: geen plek aan hem die jou niet ziet.
Zo doorgaan met je leven kun je niet.
Sloterdijk pleit ervoor om deze invloed van de kunst een belangrijkere rol in het leven en in de samenleving te geven. De reden is dat andere traditionele morele autoriteiten (rechters, kerken e tutti quanti) hun gezag volgens allerlei bronnen aan het verliezen zijn. Mensen nemen niet meer zomaar iets aan omdat die-en-die het zegt. De kunst verwerft zijn autoriteit op een heel andere manier: niet door te beweren, maar door te tonen.
Wat dat betreft is het oordeel van die Vlaamse rechter dus Sloterdijkiaans, al heeft Sloterdijk het expliciet niet over het genieten van kunstuitingen onder dwang.
Tegelijkertijd biedt het een manier om het idee van Sloterdijk ook aan de praktijk te toetsen. We nemen twee groepen ‘snelheidsduivels’: de ene groep ontnemen we een aantal jaar het rijbewijs, de andere laten we Tonio lezen en dan toetsen we in welke groep er na een aantal maanden meer recidive optreedt en welke groep de raad ‘zo doorgaan met je leven kun je niet’ ter harte genomen heeft. Als die experimenten bevredigend aflopen, komt misschien Van der Heijdens droom alsnog uit en zullen wegpiraten “over de hele wereld” zijn boek moeten lezen.
Laat een reactie achter