Schrijven mannen anders dan vrouwen? Een nog actueler vraag is: lezen mannen anders dan vrouwen? Vrijdag bekende de criticus Arjen Fortuin dat hij het eens had nageteld en ontdekt dat hij in 2011 23 boeken van mannen had besproken en slechts 5 van vrouwen. Gisteren deed schrijver en recensent Coen Peppelenbos eenzelfde telling van zijn eigen besprekingen met een soortgelijk resultaat: 43 mannen tegenover 13 vrouwen in 2011. Ik houd ook een weblog bij waarin ik bijhoud wat ik las — hoewel ik geen volwaardige recensies schrijf — en kan dus ook tellen met voor mijzelf nog schokkender resultaten: van de 86 boeken die ik vorig jaar las, werden er slechts 7 geschreven door vrouwen. Dat is 8 procent.
Hoe komt dat? Er zit in ieder geval geen ideologie achter: ik lees die boeken voor mijn eigen plezier, niet omdat ik iemand wil overtuigen. Ik ben dan ook niet zozeer geschokt door het percentage omdat ik denk dat ik die vrouwelijke schrijvers tekort doe. Ik denk dat ik mezelf tekort doe, hoe zoetsappig dat misschien ook klinkt.
Ik heb gisteren dan ook meteen het boek gedownload dat zaterdag de Opzij Literatuurprijs won: Lieve Céline van Hanna Bervoets.
Om de stijl moet je Lieve Céline niet lezen: de zinnen zijn erg kort, het woordgebruik is simpel en de geestelijk enigszins beperkte hoofdpersoon Brooke wordt taalkundig gekarakteriseerd doordat ze kleine, veelvoorkomende foutjes maakt (ze schrijft enigste in plaats van enige). Maar ik geloof niet dat dit een kenmerkend verschil tussen mannen en vrouwen is, of althans, mijn indruk is dat veel mannen ook op deze manier schrijven: een korte zin is leesbaarder dan een lange.
Nadat ik me over die stijl had heengezet werd ik al snel het boek ingezogen. Lieve Céline vertelt het verhaal van Brooke die een droom heeft die de gemiddelde held in de Nederlandse literatuur niet vaak plaagt: Céline Dion zien. Ze ruimt allerlei obstakels uit de weg, haar pleinvrees, haar werkloosheid, en meer, om dat doel te bereiken. Het is ook een boek over de wonderlijke constatering dat er zoveel werkelijkheden tegelijkertijd en parallel naast elkaar bestaan: Brooke in Amsterdam-Noord naast het glamourleven van Céline, de visjes in de zee en wij met ons hoofd daarboven, de vakantievrienden die een heel andere opvatting van het leven blijken te hebben dan jijzelf.
Die grenzeloze nieuwsgierigheid naar anderen, is dat iets typisch vrouwelijks? Het lijkt me een universele reden om boeken te lezen.
Als dit boek geschreven was door een meneer Bervoets had ik het vast niet met meer plezier gelezen. Waarom blijf ik dan steken op die acht procent? Waar zijn de literatuursociologen als je ze nodig hebt?
Achille van den Branden zegt
Van de 1650 boeken op PvD 192 van vrouwen. Dat is ook slechts 11,6%. Al zijn het er beslist meer, want met het labeltje schrijfsters ben ik niet van in het prille begin begonnen. Op AvdB 788 recensies, waaronder nog geen 100 van schrijfsters. Dat is 12,7%.
In mijn beleving leggen vrouwen juist minder nieuwsgierigheid aan de dag; tenminste: naar wat buiten hun persoonlijke leefwereld ligt. Of anders is het de lauwe, weinig preciese schrijfstijl die me snel irriteert. Ik denk dat ik daar op zoek naar ben, zowel in fictie als in non-fictie: het grotere plaatje, algemene wetmatigheden, in plaats van alleen maar het anekdotische.
Vaak stel ik vast dat vrouwen sneller de interesse verliezen als het gesprek gaat over hoe iets precies in elkaar zit. Alsof een analyse van de onderdelen een zekere onttovering met zich meebrengt. Spontaniteit is een absolute deugd, voor veel vrouwen.
Maar goed, misschien zijn dat wel domme seksistische clichés van me. Of ga ik met de verkeerde vrouwen om. Dus ja, sociologen, laat jullie horen.
Marc van Oostendorp zegt
Ik geloof dat u daar wel een aantal punten te pakken heeft (al formuleert u het allemaal wat normatief). Iemand wees me er ook al op dat mannen geneigd zijn meer non-fictie te lezen dan vrouwen. En weer iemand anders (op Twitter) merkte terecht op dat we natuurlijk ook moeten weten hoe de verhoudingen nu precies liggen bij vrouwelijke lezers.
Ionica zegt
Extra data: ik las in 2011 60 boeken, waarvan er 10 door een vrouw geschreven waren. Ik let overigens zelden op geslacht/geaardheid/huidskleur van de auteur als ik een boek kies.
Anoniem zegt
Nog meer data van een vrouwelijke lezer:
De laatste 29 boeken die ik las (vanaf begin 2011)
– 15 fictie, waarvan 8 vrouwelijke auteur
– 14 non-fictie, waarvan 2 vrouwelijke auteur (beide boeken over voedsel)
Voor fictie lees ik dus 50/50, zonder daarop te selecteren, non-fictie vooral mannen. De conclusie is daar denk ik dat mannen meer non-fictie schrijven en/of verkopen, niet dat vrouwen dat minder goed doen.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, dat laatste lijkt me ook. Terwijl in Nederland juist op het gebied van non-fictie over taal, vrouwen heel sterk zijn (Liesbeth Koenen, Nicoline van der Sijs, Paulien Cornelisse,…)
Yvonne alias Koekie zegt
In 2011 las ik 140 boeken:
– 118 fictie, waarvan 54 vrouwelijke auteur
– 22 non-fictie, waarvan 10 vrouwelijke auteur
Anoniem zegt
Waarom is de verhouding man-vrouw bij boeken belangrijk om na te gaan? Die vraag zou als eerste behandeld moeten worden. Dat gebeurt niet. De resterende discussie vind ik dan niet meer relevant.
C. Heeres
janien zegt
…, Eva Tol-Verkuyl. Schiet me net te binnen. Het gaat dan ook over vakmensen of wetenschappers – hun boeken horen bij hun onderzoek of hun beroep.
Enkele bedenkingen, uit de losse pols. Telkens opnieuw bij literaire prijzen – heel recent nog met de Gouden Boekenuil (5 mei) en de Libris (7 mei) vraag/vroeg ik me af: waar blijven de vrouwen? In de jury's zijn ze nochtans goed vertegenwoordigd. Maar daar wordt welbewust met quota gewerkt, denk ik zo. Maar toch. Nog eens even naar de Gouden Boekenuil 2012: Phara de Aguirre, juryvoorzitter vakjury, en Lies Lefever, voorzitter 100-koppige publieksjury. Wie hoorde ik winnaar David Pefko (radio)-interviewen: Ruth Joos. Wie interviewde Phara onlangs over haar favoriete boeken? Fried'l Lesage. Het gaat dan over mediavrouwen die beroepshalve met schrijvers en hun boeken in contact komen.
Er zijn gewoon veel minder vrouwen die voluit voor het schrijverschap (kunnen) gaan, die van fictie hun hele of halve beroep maken. Darwinisme? Misschien wel. Tientallen jaren geleden heb ik het Kristien Hemmerechts, ook beroemd in Nederland, eens horen zeggen: veel vrouwen kunnen het zich niet permitteren – of kiezen nog altijd eerst voor gezinszorg als het erop aankomt [help: hoe zit dat ook weer: eropaan komt | er op aan komt, – altijd opnieuw twijfel ik, bij dezen …]. Of Kristien Hemmerechts – sinds kort grootmoeder – vandaag nog hetzelfde denkt, weet ik niet.
Jongens, wat klinkt ik ouderwets en zwaar op de hand. Kan ik niet meer mee? Nu, ik stop, ik ga aan het fornuis en de wasmachine.
Marc van Oostendorp zegt
Ik weet het niet, ook dit zou je moeten onderzoeken: zijn er inderdaad minder vrouwelijke schrijfsters dan mannelijke? Worden er inderdaad minder vrouwen uitgegeven dan mannen? Ik heb in ieder geval niet de indruk dat de verhouding daar 1 op 10 is. Het is complexe materie.
En nu doe ik mijn stropdas weer voor!
Anoniem zegt
Hier kan je mijn gelezen boeken van 2008 tot 2011 vinden.(http://moriquensbookshelf.webs.com/) Ik heb zelf even geen tijd om te tellen, sorry.
Dit jaar heb ik tot nu toe 16 boeken gelezen, waarvan er 4 door vrouwen werden geschreven. Ik let echter nooit op geslacht of iets dergelijks bij een auteur. Het gaat om het verhaal. Spreekt het mij aan, dan lees ik het en anders niet. (Hoewel ik wel gemerkt heb dat ik een iets meer 'mannelijke' smaak hanteer qua boeken dan de meeste vrouwen rondom me.)