Jongeren vinden het Nederlands ‘ouderwets’ en ‘suf’. Dat blijkt uit het gisteren gepresenteerde rapport Jongeren, de Nederlandse taal & participatie in opdracht van de Nederlandse Taalunie, waarin de resultaten staan van gesprekken met honderd jongeren uit Nederland, België, Suriname en Aruba in de afgelopen drie maanden. Hoe nuttig vinden zij het Nederlands? Hoe moeilijk? Houden ze van lezen? Of van woordgrapjes? Hoeveel waarde hechten zij aan correctheid?
Uit het rapport komt een interessant beeld naar voren. Zo zijn de jongeren overwegend positief over het Engels en het gebruik van het Engels. Ze vinden het fijn dat er Engelstalige programma’s op de tv zijn, Engelstalige reclames vinden ze hip en trendy en ze vinden dat hun eigen Nederlands er aanmerkelijk sexyër van wordt als ze af en toe zo’n Engels woord gebruiken. Ook in andere talen zijn ze geïnteresseerd. En als je goed leest zijn ze ook eigenlijk heel positief over het Nederlands: ze houden ervan met taal te spelen, ze houden van Nederlandstalige rap. Ze denken bij het woord ‘Nederlands’ alleen aan een schoolvak waar ze niet zo van houden: aan regels en correctheid en dikke boeken. Ik vermoed dat die jongeren daar ook niet alleen in zijn.
Ik geloof dat het onderzoeksbureau een slecht advies verbindt aan zijn eigen bevindingen:
De Nederlandse Taalunie kan overwegen jongeren een promotiecampagne voor het Nederlands te laten ontwikkelen rondom het thema „invloed van de commercie en van het gebruik van het Engels op het Nederlands‟. In samenwerking met of onder leiding van ‟reclamegoeroes‟ en een artiest (bekende woordkunstenaar) kan door middel van een workshop een campagne ontwikkeld worden waar jongeren mee aan de slag gaan.
Wat dat thema precies ‘invloed van de commercie enz.’ betekent is niet helemaal duidelijk, maar ik vrees dat het betekent dat de jongeren erop gewezen moet worden dat het Engels een nare en slechte invloed heeft. Kortom, dat de jongeren van hun standpunt moeten worden afgebracht. Nu kun je natuurlijk vinden dat het Engels een groot probleem is, maar ik kan geen reden bedenken waarom de overheid geld zou moeten investeren in het zorgelijker maken van de jeugd op dit punt. (Zoals ook niet duidelijk is waarom er een campagne zou moeten komen die de Taalunie bekender maakt bij de jongeren, een ander advies van dit rapport: wat moeten ze met die bekendheid?)
Je zou de bevindingen volgens mij dan ook heel anders moeten interpreteren. De mening van de jongeren is een heel andere dan die men bij oudere generaties veronderstelt. Die jongeren zijn echter ook burgers en ze moeten door de Taalunie worden bediend. Er moet geen campagne komen om die jongeren voor te lichten of aan te passen; de Taalunie moet zichzelf aanpassen, als ze tenminste wil blijven voortbestaan.
Naschrift: In een eerdere versie van deze blogpost, klaagde ik over het feit dat in het rapport een foto is gebruikt van de dit jaar overleden Neder-L-redacteur Piet Verkruijsse als illustratie van het beeld dat jongeren zouden hebben van ‘de maker van de Nederlandse taal’: niet alle daar bedachte kwalificaties waren op Piet van toepassing. De Taalunie heeft inmiddels beloofd actie te ondernemen en de foto te (laten) verwijderen.
Nederlandse Taalunie zegt
Geachte heer van Oostendorp,
We zijn ons er niet van bewust geweest dat de rechten van de in het rapport gebruikte foto niet in bezit waren van NJR Het Bureau.
We vinden het daarnaast heel vervelend dat er uitgerekend een foto is gebruikt van de inmiddels overleden heer Verkruijsse.
We hebben aan NJR Het Bureau een nieuwe versie van het rapport, zonder foto, gevraagd. Deze versie staat inmiddels online op http://taalunieversum.org/taalunie/downloads/rapport_jongeren_taal_participatie_def.pdf
Met onze oprechte excuses,
Elise Roders
Nederlandse Taalunie
Marc van Oostendorp zegt
Dank u!
Inge Janse zegt
Als de Nederlandse Taalunie dan toch meeleest, dan ben ik erg benieuwd wat zij van Marcs suggesties vindt. Ik ben benieuwd!
Theo Bakker zegt
De Taalunie is voor het grote publiek een schimmige organisatie. Haar opdracht is vrij beperkt en nogal wat groepen worden niet bediend. Dat geldt niet alleen voor jongeren. Bij dit soort kritiek wijst de Taalunie naar haar beperkte mandaat.
Het 'omtrekkend' taalgebruik van het onderzoeksbureau ('… laten ontwikkelen rondom het thema … ', 'In samenwerking met of onder leiding van …..' en '… kan door middel van een workshop … ontwikkeld worden … ', enz.) bevestigt trouwens ruimschoots de vermeende sufheid van het Nederlands. Hoe kan de Taalunie dat laten passeren en publiceren?
Anderzijds is de mening van jongeren ook niet heilig. Stel dat jongeren op een bepaald terrein extreme standpunten innemen, moet je dan maar klakkeloos met de 'tijdgeest' meegaan? Mag een organisatie ter bevordering van het Nederlands erop wijzen dat onze taal niet onderdoet voor andere en dat massaal gedweep met een andere wat puberaals heeft?
Ellen Fernhout zegt
Geachte mevrouw Janse,
Ik reageer even op uw vraag om een reactie van de Taalunie.
De promotiecampagne waarover Marc van Oostendorp het heeft, is één van de vele adviezen en ideeën in het rapport. Het rapport is afgelopen maandag aangeboden aan het Comité van Ministers van de Taalunie. We zullen nu moeten bekijken welke van de vele adviezen we gaan opvolgen. Daarover wordt dit najaar besloten.
Overigens hebben wij niet de indruk dat het aangehaalde advies is bedoeld om jongeren iets uit het hoofd te praten. Het haakt in ieder geval in op de gebleken belangstelling van jongeren voor creatieve taaluitingen en de invloed van het Engels.
Dit rapport is een opmaat naar een beleid waarin ook jongeren een stem hebben. Het moge duidelijk zijn dat de Taalunie hun standpunten op een positieve manier wil benaderen.
Met vriendelijke groet,
Ellen Fernhout
afdeling communicatie Nederlandse Taalunie
Anoniem zegt
Als de betekenis van een thema niet precies bekend is, kun je beter navraag doen in plaats van zelf een betekenis te geven.
Waarom zou de overheid geen taalpolitiek voor jongeren mogen voeren? Misschien is dat wel nodig. Als jongeren zich te weinig bewust zijn van hun eigen taal en dus cultuur omdat die eigen cultuur wordt weggedrukt door de Engelstalige cultuur heeft de overheid volgens mij zeker een taak. "zorgelijker te maken" is heel wat anders.
De Taalunie moet niet bedienen, maar sturen. De Taalunie is opgericht om te sturen. Ik begrijp trouwens niet wat dat "bedienen" zou moeten inhouden. De Staat als krokettenautomatiek? Ik dacht dat we die misvatting van de welvaartstaat inmiddels voorbij waren.
C. Heeres
Marc van Oostendorp zegt
De overheid moet geen mensen indoctrineren. Wanneer jongeren zich afkeren van de kerk, is het niet de taak van de overheid om hen weer terug naar de kerk te brengen. Zo is het ook met de mening over taal. De overheid moet dan ook wel degelijk bedienen en niet sturen – wanneer een meerderheid een bepaalde mening is toegedaan, gaat het niet aan om te proberen die meerderheid daarvan af te brengen.
Het zou iets anders zijn wanneer de jongeren gedrag zouden vertonen dat schadelijk is voor henzelf of voor anderen. Maar daar is in dit geval geen sprake van. Integendeel, zou je bijna zeggen.
Ook zou je een uitzondering kunnen maken als mensen echt objectief aantoonbaar onzin beginnen te geloven: dan zou je hen de feiten moeten laten zien. Ook dat lijkt hier niet aan de orde: het is niet zo dat de jongeren niet weten dat er in de reclame heel veel reclame wordt gebruikt en ook niet dat dit natuurlijk ten koste gaat van het Nederlands (een slogan in het Engels is geen slogan in het Nederlands). Het is alleen zo dat het die jongeren niet interesseert, of dat ze er zelfs voor zijn.
Wanneer over 50 jaar een grote meerderheid van de mensen Engels wil spreken, dan moeten we Engels spreken. Daar heeft de overheid niks mee te maken.
Anoniem zegt
Taal is een belangrijk onderdeel van de cultuur. Cultuur is een belangrijk bindend element van de nationale staat. Verzwakking van de cultuur betekent verzwakking van de nationale staat. Verzwakking van de nationale staat betekent verzwakking van de positie van de inwoners van die nationale staat. Er is dus wel degelijk sprake van schadelijk gedrag, niet alleen van de jongeren, maar ook van hen die de jongeren niet willen corrigeren.
C. Heeres
Marc van Oostendorp zegt
Meneer Heeres, u mag natuurlijk die mening hebben – dat de nationale staat zo sterk mogelijk moet zijn en dat alles wat afbraak doet aan die kracht 'schadelijk gedrag' is, dat door de overheid 'gecorrigeerd' moet worden. Ik vermoed dat u niet veel medestanders voor die opvatting zult kunnen vinden. (De meeste mensen vinden dat de overheid zich juist teveel met het hen bemoeit.) Ik ben het in ieder geval niet met u eens: ik denk niet dat de overheid coûte que coûte aan de burgers moet opdringen dat diezelfde burgers geen schade brengen aan 'de staat'; en al evenmin zie ik het verband taal=cultuur=staat.
Een belangrijk probleem in dit geval lijkt mij dat de Taalunie een transnationale organisatie is: Nederlands, Belgisch en Surinaams en dus in zekere zin zelf staat voor een 'verzwakking van de nationale staat' (een deel van het overbeleid is immers gedelegeerd aan dit orgaan). Nog een belangrijk probleem lijkt mij dat je onmogelijk kunt volhouden dat strenge taalpolitiek ten gunste van het Nederlands nu zozeer ten goede komt aan het Koninkrijk België.
Anoniem zegt
Een sterke staat is voor mij geen doel op zich. Een sterke staat is nodig om de belangen van de inwoners te behartigen, zowel naar binnen als naar buiten. Een sterke staat is alleen mogelijk met een sterke cultuur als grondslag. Vandaar het verband.
Als de Taalunie geen rol kan spelen, moet de Taalunie opgeheven worden en moet Nederland zijn eigen cultuurpolitiek bedrijven.
C. Heeres