[e] De [e] (
De onderzoekers lieten de computer hetzelf uitzoeken, door heel veel woorden in te voeren met klemtoon en het ding daar zelf allerlei statististieken op te laten uitvoeren: heeft bijvoorbeeld een gesloten lettergreep meer kans om beklemtoond te zijn dan een open lettergreep?
Het antwoord op de laatste vraag is ja, maar dat wisten we ook al vóór 1994. De taalkundigen ontdekten echter nog iets, dat veel verrassender was: als een lettergreep een [e]-klank heeft, weet je bijna zeker dat hij beklemtoond is. Er zijn eigenlijk geen woorden met een onbeklemtoonde [e].
Hoe kan dat? Het komt waarschijnlijk doordat een [e] in onbeklemtoonde positie toonloos wordt (hij verandert in een [ə]). Neem het woord penetrant. Dat heeft hoofdklemtoon op de laatste lettergreep en een bijklemtoon op de eerste, en in het Frans zit in het midden, na de n, een [e]-klank. Nederlandstaligen hebben echter de neiging om daar een [ə] van te maken.
Zo’n beetje de enige uitzonderingen zijn [e]’s aan het begin van een woord (zoals egaal). Die blijven meestal [e]. Maar dat komt weer doordat [ə] alleen bij kleine woordjes als er, het, een aan het begin kan staan.
K zegt
Misschien is 'heelal' een uitzondering?
Ingmar zegt
en melaats…
Marc van Oostendorp zegt
Ja, heelal is wel een uitzondering (melaats niet, in ieder geval niet voor mij). Dat komt dan weer doordat [hə] in het Nederlands niet gaat, althans niet in het Nederlands van Nederland. Vlamingen zeggen wel [hət], ben eigenlijk wel benieuwd of diezelfde mensen dan ook [həlɑl] zeggen.
Gaston Dorren zegt
Veelal? Meewarig? Veelvuldig? Of hebben die ee's hier nevenklemtonen?
Ingmar zegt
Oh, ik zeg altijd meelááts, misschien onder invloed van leepróós… Is het dan mullááts?
Trouwens als een Vlaming [həlɑl] zegt, bedoelt hij eerder gelal dan heelal. Het woord is natuurlijk een samenstelling van heel + al, dus een schwa hier in niet zo aannemelijk.
In veelal zou ik de eerste lettergreep beklemtonen, véélal dus.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, dat denk ik, hoewel dat altijd moeilijk te bepalen is. In ieder geval ging dat onderzoek over woorden zonder morfologische structuur. Overigens: ook hier ging het weer om een statistische tendens (ik ben de laatste tijd erg bezig met de vraag wat het precies betekent dat er dit soort statistische tendensen lijken te bestaan: waar komen die vandaan? kun je laten zien dat sprekers op de een of andere manier op de hoogte zijn van die tendensen? enz.)