Het klonk tamelijk spectaculair, het nieuws dat de Friese website It Nijs gisteren bracht. Ook andere media besteedden er aandacht aan. De website van Onze Taal schreef bijvoorbeeld:
Nederlandse moedertaalsprekers spreken sneller Nederlands dan Friese moedertaalsprekers. Dat wil zeggen, de van huis uit Friestaligen houden hun klinkers wat langer aan. Dat blijkt uit onderzoek van drie taalkundigen.
Tjonge! Is het Fries een slome taal? Niet opgewassen tegen het hoge tempo van de moderne tijd? Daar wilde ik wat meer van weten.
Nu ken ik twee van de drie taalkundigen toevallig: Willem Visser en Dicky Gilbers zijn twee goede collega’s uit Groningen. (Willem werkt ook op de Fryske Akademy.) Dicky is een ooit in Groningen verdwaalde Hagenees maar Willem is een wat Onze Taal ‘van huis uit Friestalige’ noemt. Mij was nooit opgevallen dat hij zo langzaam sprak – of zou hij dat alleen in het Fries doen?
Ik mailde Willem om hem te vragen of hij mij het artikel uit het nieuwe nummer van Us Wurk kon opsturen en binnen een half uur had ik een pdf’je. Het artikel bleek eigenlijk over iets heel anders gegaan – de bevindingen die It Nijs noemt, kun je er eventueel ook in vinden, maar met veel slagen om de arm: het aantal proefpersonen is veel te klein om er iets over te zeggen.
Wat er wél stond was ook interessant. Het Fries maakt van oudsher verschil tussen een lange en een korte ie-klank, uu-klank en oe-klank. Er is bijvorbeeld verschil tussen hoes met een korte oe (dat betekent ‘hoes’) en met een lange oe (dat betekent ‘huis’). Het Nederlands heeft eigenlijk alleen een korte ie, uu en oe, behalve voor een r: bier is langer dan biet, buur dan buut, boer dan boet.
Nu is het verschil ook uit het Fries aan het verdwijnen. Jongeren maken het minder en minder. Dat wil zeggen dat ze de korte klanken wat langer uitspreken (dat was het nieuws voor It Nijs), maar de lange klinkers maken ze tegelijk wat korter, Zo groeien ze naar elkaar toe, tot ze op een bepaald moment allebei hetzelfde klinken.
Het opvallende is, vind ik, dat het zo geleidelijk gaat. De klinkers vallen niet in een klap samen, maar ze naderen elkaar aarzelend, als twee verliefde pubers die niet durven te bekennen dat ze zich liefst meteen zouden verstrengelen. Je zou denken dat het samenvallen gebeurt onder invloed van het Nederlands, maar dan zou je toch eerder denken dat het alles of niets was: het Nederlands maakt geen verschil, dus het Fries ook niet. Dat langzaam naar elkaar toegroeien, dat wijst misschien toch meer op een eigen ontwikkeling in het Fries.
Anoniem zegt
Het opvallende is dat veel jonge sprekers de lange varianten niet meer gebruiken, maar die vervangen door tweeklanken. De lange [i:] wordt dan als [i@] (met een sjwa) gerealiseerd.
Anoniem zegt
Je zegt "Het Nederlands heeft eigenlijk alleen een lange ie, uu en oe". Daarin moet "lange" eigenlijk "korte" zijn.
Ingmar Roerdinkholder zegt
Ook veel Nedersaksische dialecten hebben zowel een lange als korte ie, oe en uu.
De lange ie komt voor in woorden waar het Nederlands een korte ie heeft en de lange oe en uu waar het Nederlands een korte oe heeft.
Bijvoorbeeld NS nie:t, lie:d = NL niet, lied.
NS boe:k, bloe:d = NL boek, bloed.
NS zuu:k, gruu:n = NL zoek, groen.
Maar de korte NS ie heeft als tegenhanger NL ij, de NS korte oe en korte uu de NL ui.
Bv
NS blief = NL blijf
NS boek = NL buik
NS uut = NL uit
Dit geldt hetzelfde voor veel zuidelijke Nederfrankische dialecten zoals Betuws, Noord-Limburgs, Liemers etc.
Trouwens, in het Belgisch Brabants worden de ie, uu en oe ook meestal lang uitgesproken, maar dat komt omdat de korte i en u
als in vis en rug daar al worden uitgesproken worden als vies en ruug, en de korte o in op etc. als korte oe oep
Marc van Oostendorp zegt
Verbeterd!
Ingmar zegt
Trouwens, het zou me niet verbazen als Nederlandstaligen ook langzamer Fries spreken dan moedertaalsprekers van het Fries in hun eigen taal, omdat ze deze nu eenmaal minder goed en minder vloeiend beheersen. Klinkt logisch toch?
Henk zegt
Ik heb het artikel ook gelezen, maar ik lees er iets heel anders in dan Marc. Op pagina 81, tabel 7 staat de verhouding tussen de lengte van de lange en de korte klinkervariant. Die verhouding is bij jonge sprekers niet kleiner dan bij oudere sprekers, maar ongeveer gelijk en bij de /i/ zelfs duidelijk groter. Ik vind nergens in het artikel iets dat overeenkomt met Marcs bewering, die zegt dat:
"Nu is het verschil ook uit het Fries aan het verdwijnen. Jongeren maken het minder en minder. Dat wil zeggen dat ze de korte klanken wat langer uitspreken (dat was het nieuws voor It Nijs), maar de lange klinkers maken ze tegelijk wat korter, Zo groeien ze naar elkaar toe, tot ze op een bepaald moment allebei hetzelfde klinken."
Wat er wel in staat is dat De Graaf (1985) heeft geconstateerd dat de lange en korte klinkers in lengte naar elkaar toe groeien. Gilbers et al hebben gekeken of dat nu nog zo is, maar daar geen aanwijzing voor gevonden. De Graaf vindt dat de twintigjarigen in 1985 de lange variant ongeveer twee keer zo lang aanhouden als de korte. Gilbers et al vinden een vergelijkbare lengteverhouding bij al hun informanten.
De auteurs van het artikel presenteren zijdelings nog wat constateringen op basis van hun data, waaronder de volgende:
* oudere sprekers spreken alle klinkers (lang en kort) langer uit dan jonge sprekers (tabel 5). (Ze spreken "sneller" in de opvatting van het nieuwsartikeltje);
* sprekers van het Fries spreken de korte klinkers langer uit dan sprekers met Nederlands als moedertaal, dat verschil is bij oudere sprekers groter dan bij jongere (tabel 6);
* sprekers van het Fries spreken de korte klinkers in het Fries langer uit dan in het Nederlands (tabel 6).
Daarbij moet worden opgemerkt, en dat doen de auteurs zelf ook, dat de onderzoeksgegevens afkomstig zijn van slechts acht informanten. Dat aantal is te klein om algemene conclusies te trekken. Dat geldt voor de spreeksnelheid, maar ook voor de door Marc genoemde fonemiciteit van klinkerlengte in het Fries.
Ingmar zegt
Volgens mij is het een kwestie van naar het Nederlands toegroeien. Ook in de hierboven door mij genoemde Nedersaksische dialecten komt deze verkorting van de lange klinkers voor, zo weet ik uit eigen ervaring.
Op die manier klinkt bv NS boek (=NL boek) nu hetzelfde als boek (=NL buik), lied (=NL lied) als lied (=NL lijd) en zuut (=NL zoet) als zuud (=NL zuid), terwijl oorspronkelijk de eerstgenoemde woorden een lange klinker hadden en alleen de tweede een korte.
Dit komt omdat de streektaal de afgelopen halve eeuw voor veel jongere dialectsprekers eigenlijk niet hun moedertaal meer is, althans niet de enige, dat is meer en meer het Nederlands dat ze van school, radio en televisie kennen. En de Nederlandse korte oe en ie worden dan overgedragen op de Nedersaksische (en Friese).