De Olympische Spelen zitten er nu echt helemaal op. Onze (om maar even in Mart Smeets’ jargon -“WIJ hebben goud!”- te spreken) medaillewinnaars zijn eerst gehuldigd in Den Bosch, daarna door de premier in Den Haag en de afgelopen week nogmaals in hun woon-of geboorteplaats. Zo werden Marianne Vos in van Wijk en Aalburg, Epke Zonderland in Heerenveen en Ranomi Kromowidjojo in Sauwerd toegejuicht door een uitzinnige menigte die dolgelukkig was dat ze na het mislukte EK voetbal alsnog de klomp op haar hoofd, het oranje brulshirt om het lichaam en de wuppies op de schouder kon dragen. De atleten fietsen inmiddels alweer hun trainingsrondjes, zwemmen hun baantjes en zwiepen om een rekstok, of ze genieten van een welverdiende vakantie.
Wat mij opviel in alle verslaggeving rondom de Spelen is dat ik steeds vaker het woord ‘plak’ in plaats van ‘medaille’ hoorde in journaals, op de radio en in talkshows. Waarom zou dat zo zijn?
Persoonlijk vind ik het woord ‘plak’ eigenlijk een beetje vies klinken. En we hebben verdorie een prachtig woord voor dat bronzen, zilveren of gouden rondje aan een touwtje; ‘medaille’ klinkt naar mijn mening een stuk chiquer en dus Olympische Spelen waardig. Afgekeken van het Engels hebben we het niet, zij spreken consequent over ‘medal’ en niet ‘slice’ o.i.d..
Persoonlijk vind ik het woord ‘plak’ eigenlijk een beetje vies klinken. En we hebben verdorie een prachtig woord voor dat bronzen, zilveren of gouden rondje aan een touwtje; ‘medaille’ klinkt naar mijn mening een stuk chiquer en dus Olympische Spelen waardig. Afgekeken van het Engels hebben we het niet, zij spreken consequent over ‘medal’ en niet ‘slice’ o.i.d..
Zou het zijn omdat men krampachtig wil vermijden steeds hetzelfde woord te gebruiken? Als het goed is hebben we allemaal op de middelbare school geleerd dat storende woordherhaling te voorkomen is door synoniemen in te zetten. Maar als nieuwslezers het voor de zoveelste keer over forenzentax, benzineprijzen of fileproblematiek hebben, zeggen ze ook niet krampachtig ‘wagen’, ‘statusblik’ of ‘bak’ wanneer ze over een ‘auto’ praten. Bovendien bewijst het feit dat we met het woord ‘plak’ non stop om de oren werden geslagen al dat het vermijden van woordherhaling niet de reden kan zijn.
Wellicht is het omdat het woord ‘plak’ net iets makkelijker uit te spreken is dan ‘medaille’ en zijn redacties bang dat nieuwslezers en presentatoren over het langere woord zullen struikelen. Maar ook dit lijkt me sterk, want de namen van bijvoorbeeld de tafeltennisspelers Li Xiaoxia, Joo Se-Hyuk en Kasumi Ishikawa rolden vloeiend over de tong (waarvoor hulde!). Bovendien spraken de sporters zelf ook voortdurend over hun gewonnen of misgelopen ‘plak’.
Misschien heeft het puur met het spreektempo op radio en televisie te maken dat de laatste jaren – zie series als Gilmore Girls en actualiteitenprogramma’s als De Wereld Draait Door – steeds hoger kwam te liggen. Het lijkt soms een ware wedstrijd snelpraten te zijn, wellicht in de toekomst een Olympische discipline met Matthijs van Nieuwkerk als medaille(!)kanshebber (waak voor mondspierblessures). Wat de reden ook moge zijn, ik pleit voor de Spelen van 2016 gewoon weer voor het niet-plakkerige woord ‘medaille’. Opdat we er maar veel mogen winnen.
Wilhelm Deussen zegt
Het is zeker geen nieuw woord, ik hoor het al mijn hele leven lang, iedere vier jaar steekt het de kop weer op. Volgens mij is het ook geen synoniem voor 'medaille' maar voor 'olympische medaille': ik heb het nog nooit gehoord bij een WK, EK of NK.
Ingmar zegt
Misschien heeft het er iets mee te maken dat plak rijmt op pak? Ik pak een plak, plakken pakken. Volgens mij zeggen ze ook meestal een "gouwe(n) plak" ipv gouden. Daarnaast hoor je heel vaak de uitspraak medalje ipv medajje.
Henk zegt
Sportverslaggevers kiezen wel vaker voor wat informelere woorden dan de taalgemeenschap als geheel. Denk ook aan "plek" voor "plaats", "rondje" voor "ronde", "mannen en vrouwen" voor "dames en heren", "ereschavot" voor "erepodium". Misschien dragen die iets bij aan het ouwe-jongens-krentenbroodsfeertje van het sportprogramma? Of misschien drukken ze door understatement juist bewondering uit voor de topsporters?
Ik kan me in elk geval voorstellen dat verslaggevers die lange monologen afsteken over een heel beperkt aantal sporthandelingen een woord al snel zo vaak in de mond nemen dat het z'n stilistische waard verliest en voor hen gewoon wordt.