[y] De [y] (in onze spelling geschreven als u, zoals in nu) is een klinker halverwege de [i] (ie) en [u] (oe). Dat blijkt uit de manier waarop je hem maakt: plaats je tong alsof je een [i] gaat zeggen (dat wil zeggen, de voorkant van je tong omhoog), maar plaats je lippen in de vorm van de [u] (dat wil zeggen, tuit ze een beetje). Dan zeg je automatisch een [y].
Er is iets lastigs aan die combinatie. Het tuiten van je lippen heeft een effect op de klankkwaliteit die vergelijkbaar is met het optillen van de achterkant van je tong, niet de voorkant. De [u] (tuiten en achterkant tong) en de [i] (niet tuiten en voorkant) zitten daarom allebei precies goed in de mond. De meeste talen van de wereld hebben daarom zowel een [i] als een [u].
De [y] is veel zeldzamer. Wij merken dat niet zo, doordat toevallig veel van onze buren de klinker hebben – het Frans, het Duits en het Turks, maar het Engels niet. Er zijn in ieder geval geen talen op de wereld die wel een [y] hebben, maar niet de eenvoudigere [i] en [u].
Er is nog iets waaraan je kunt merken dat de [y] halverwege de [i] en de [u] zit. Wanneer een [i] gevolgd wordt een andere klinker, volgen we een [j] in: pi[j]ano, idi[j]oot. Na een [u] komt onveranderlijk een [w]: dou[w]ane. Maar na een [y] gebeurt het allebei: sommige mensen zeggen du[j]o en flu[j]or; anderen zeggen du[w]o en flu[w]or.
Er zijn over uitspraakkwesties geen normen vastgesteld. Nu stuit het bij sommige mensen op onoverkomelijke bezwaren als er twee taalvormen ongelijkwaardig zijn: stel je voor, wat een verwarring dat gaat opleveren als de een barbecu[j]en en de barbecu[w]en! Je hoort daarom soms mensen mopperen over de eerste vorm, die een teken is van grote taalverloedering, en dan weer hoor je anderen precies diezelfde klacht over de tweede vorm naar voren brengen.
Ingmar Roerdinkholder zegt
Als ik bij mezelf luister, zeg ik wel dujo, maar duwaal, met de zelfde bilabiale w als in duwen en juweel. En ook actuweel, ik had vroeger een vriendje met een Franse vader en het viel mij altijd op dat deze iets als actujeel zei, dat vond ik vreemd klinken.
Maar waarschijnlijk zei hij actu[y]eel, en zeggen wij in het Nederlands ook du(y)o en flu(y)or.
Dus met een u-achtige halfklinker, zoals die j in di(j)eet een i-achtige en de w in dou(w)ane een oe-achtige semivocaal is.
In het Frans begint de tweeklank ui in huit, lui etc. altijd met deze klank, [y]iet, l[y]ie.
Er zijn ook talen die de [y] hebben waarvan we het misschien niet verwachten: het Portugees van de Azoren en Algarve, veel dialecten/talen in Noord-Italië, veel Britse en Australische varianten van het Engels, het Mandarijn-Chinees, bepaalde Judeo-Arabische dialecten, Slavische talen als het Kasjoebisch en Slovincisch, allerlei Indianen-talen en ook een paar Afrikaanse talen, bv. het oorspronkelijke Dyula (Dioula) een belangrijke contacttaal in West-Afrika werd Gyüla of Dyüla genoemd door Delfosse
Marc van Oostendorp zegt
Interessante opmerking: ik zou ook du[j]o en du[w]aal zeggen.
Ingmar Roerdinkholder zegt
Wellicht heeft de klemtoon hier op de een of andere wijze iets mee van doen? DU-jo vs. du-WAAL(FLU-jor en flu-jo-RI-de is weer anders).
Waar ik trouwens erg benieuwd naar ben is hoe de uitspraak van deze ongeschreven tussenklank in Vlaanderen is, en of er daarbinnen nog verschillen zijn naarmate een regio dichter bij de taalgrens ligt of meer in contact met het Frans is, zoals in en rond het Brussels hoofdstedelijk gewest. Dus Vlamingen en/of Vlamologen: hoe zit dat?
Ingmar Roerdinkholder zegt
Ik herinnerde me nog een interessante uwo – ujo uitspraakkwestie:
in de jaren negentig deed ik vaak schoonmaakwerk als bijbaantje in Eindhoven, waar ik toen op kamers zat. Zo kwam ik in aanraking met de gewone Brabantse mens en zijn (of meestal haar) taal, die voor mij – opgegroeid in Drenthe – een geheel nieuw fenomeen waren.
Veel van het werk was in een van de ontelbare gebouwen van Philips, ter plaatse gekscherend wel 'Fiepels' genoemd, een bewust geval van volksmetathese.
Maar goed, zo hoorde ik op een gegeven moment ook van het euvele jong. Ik geloof als onderdeel van een routebeschrijving: as ge vanaf de rondweg komt dan neemde bij 't euvele jong de tweede rechts en dan is 't da witte gebouwke langs de parkeerplaats.
Het euvele jong, zou dat een kroeg zijn, of een kinderdagverblijf?
Maar op een gegeven moment fietste ik in die buurt en doemde er een soort enorme UFO op, jawel, het Evoluon. Dat kende ik wel, uit de Suske en Wiske, en ik sprak het automatisch uit als evoluwón,
Met een w dus tussen de u en de o, net als in du(w)aal waar het ook om een beklemtoonde tweede deel van deze klinkercombi gaat.
Maar plaatselijk had met dus voor een tussen-j gekozen, tegen de (mijn?) Nederlandse uitspraakregel in.
Ingmar zegt
Nog een dingetje: ik had het hierboven over Suske en Wiske en betrap me erop dit vaak uit te spreken als "Suusken en Wieske(n)" (met een bilabiale w).
Zo heb ik het namelijk van mijn moeder geleerd.
Zij komt uit Zeeuwsch-Vlaanderen en daar hadden ze als eersten in Nederland de frieten maar ook de Suusken en Wieske geïmporteerd vanuit het zeer nabijgelegen België. Compleet met Antwerpse uitspraak dus blijkbaar!
Ingmar Roerdinkholder zegt
even een kleine correctie: in de voorbeeldzin die ik hierboven gaf in het plaatselijke Nederlands-Brabantse stadsdialect staat
… dan neemde bij 't euvele jong de tweede rechts…
maar dat zou een echte Eindhovense nooit zeggen. Het werkwoord nemen bestaat eigenlijk niet, maar wordt altijd vervangen door pakken. Of soms door het echte dialectwoord vatten, maar veel minder, ook dit wordt meestal "verpakt".
Dus in de friettent zeg je 'ik pak een berelul', tegen de dokter 'ik heb een kou gepakt' en tegen een wegvrager 'dan pakte gij de tweede weg rechts'.
Net als mijn bijbaantje toen, schoonmaken, vrijwel zonder uitzondering 'poetse' genoemd werd. Of gewoon 'werke', want als een vrouw uit het volk daar werkte dan was het blijkbaar automatisch poetswerk. Dat wil zeggen, als het een fatsoenlijke vrouw was, anders betekende werke weer wat anders.
Ingmar zegt
Over poetsen gesproken: nog een (zeeuwsch-)vlaamsigheidje uit mijn jeugd dat mijn moeder altijd zei is het woord 'afkuisen',
in de zin van afvegen, schoonmaken etc. bv na het toiletbezoek. Ik kwam er al gauw achter dat dit woord in de rest van Nederland niet bekend is.
Dat men in het zuiden niet 'schoonmaken' zegt is logisch, omdat schoon er mooi betekent. Bv in de mooie uitdrukking 'van een schôn toffel itte nie lang (alleen)', van een mooie tafel eet je niet lang (alleen) dus van een mooie vriendin of knappe vriend geniet je niet lang (alleen).
Als men het heel netjes wilde zeggen dan was het ook wel eens 'zuiver maken' in Eindhoven. Of is dit misschien Limburgse invloed, het klinkt namelijk zeer Duits. Poetsen zelf trouwens ook…
Frans zegt
Volgens mij is het hier in Antwerpen zo dat afkuisen iets betekent als afvegen en kuisen (zonder af) schoonmaken.
Frans zegt
Volgens mij zeg ik zowel du[ʋ]o als du[ʋ]aal, al valt de klemtoon anders.
Ingmar Roerdinkholder zegt
Ja, dat afkuisen van mijn moeder betekende afvegen. Kuisen zonder af gebruikte zij nooit, tegen ons niet tenminste, misschien wel als ze dialect sprak met familieleden.
Zeeuwsch-Vlaanderen was toen nog erg gericht op "Belhen" = België, Vlaanderen dus, waar het aan vast ligt, men kon enkel met een veerpont over de Schelde of over de weg door Antwerpen naar het vasteland van Nederland. Mijn grootmoeder moest bv. naar het ziekenhuis in Gent, uitstapjes gingen naar de Zoo in Antwerpen en boter werd op de fiets de grens over gesmokkeld. Potentiële verdachten hiervan werden dan bij de hete kachel in het douane-kantoortje gezet, zo luidt het verhaal 😉