Het onderhavige kwalitatieve onderzoek naar de mening van de jongeren over de Nederlandse taal is een opmaat voor de vorming van zo’n raad. De toetsing van een participatieconcept dat als model kan dienen, maakt deel uit van dit onderzoek.” (blz. 13).
“De data zijn verzameld door middel van focusgroepsgesprekken en de reflectie van de onderzoekers. Kwalitatief onderzoek is niet volledig representatief, maar de uitkomsten zijn wel richtinggevend en indicatief voor de gehele groep.” (blz. 51).
“Wat is de Nederlandse taal volgens jou? Leg eens uit?”
“ Wat voor sfeer gaat gepaard met de Nederlandse taal? Hoe zou je die omschrijven?”“Wat zijn de positieve eigenschappen van de Nederlandse taal? Waarom?”“Zijn er ook minder positieve eigenschappen? Hoe komt dat?” (blz. 53).
“Veel jongeren vinden het Nederlands een moeilijke taal om te leren en Nederlandse jongeren hechten weinig belang aan een correcte beheersing van de taal. Spelling, grammatica en de uitspraak vormen het grootste probleem. Veel Nederlandse jongeren vinden het overigens niet erg dat ze veel taalfouten maken. Zij hechten hier weinig waarde aan. Vlaamse jongeren hebben naar eigen zeggen minder problemen met de taal en hechten meer waarde aan mooi taalgebruik.” (blz. 6)
De Taalunie is een “organisatie die de Nederlandse taal waarborgt en koestert”.
“Het Algemeen Nederlands (AN), informeel en formeel taalgebruik worden het meest gesproken. Het AN verdient volgens veel respondenten de voorkeur. Op school en tijdens werk gebruiken ze de taal formeler dan thuis of in situaties met vrienden. Jongeren spreken formeler op school, op het werk en met ouderen. Dialect wordt door sommige jongeren nog thuis gesproken met familie of vrienden. Sommige jongeren beheersen ook jongerentaal en straattaal. Zij spreken dit met vrienden.” (blz. 23).
Laat een reactie achter