Door Marc van Oostendorp
Wat was ik gisteren blij dat ik Bilderdijk niet was, of Multatuli. Beide schrijvers hebben een vereniging van bewonderaars en die kwamen bij elkaar in de Roode Bioscoop in Amsterdam. Wat moeten ze allebei gegruwd hebben toen ze uit hun christelijke of atheïstische hemel omlaag keken. Eigenlijk werden ze allebei door de leden van hun ‘eigen’ genootschap vooral uitgelachen.
De middag was georganiseerd door het Multatuli-genootschap en begon nog serieus, met een inleiding van de jonge Leidse neerlandicus Rick Honings over beide schrijvers en vooral de negatieve bespreking van die Multatuli schreef over een toneelstuk van Bilderdijk, Floris V.
Het toneelstuk noch de recensie kwam er genadig vanaf bij Honings: het stuk van Multatuli was een veel te uitvoerige bespreking van een werk dat de kenners als een van de minste van Bilderdijk beschouwen.
Je zou denken dat zo’n provocerende lezing op zwaar protest kon rekenen van beide kanten, en Honings leek daar ook een beetje rekening mee te houden, maar in plaats daarvan ontspon zich een bizarre discussie waarin ironie de boventoon voerde. De voorzitter van de Vereniging Bilderdijk, de historicus Joris van Eijnatten, deed alsof hij Bilderdijk – die hij schertsenderwijs “de meester” noemde – onvergelijkbaar veel groter vond dan Multatuli, van wie hij beweerde zelden iets gelezen te hebben, waarna de historicus Cees Fasseur, voormalig voorzitter van het Multatuli-genootschap, opstond om al even gekscherend, te betogen dat Multatuli de ware meester was.
Het werd al snel een dolle boel, Multatulianen en Bilderdijkianen verkneukelden zich over zoveel scherts en luim, maar toen het ernstig werd, werd het nog erger. Op zeker moment brak iemand uit de zaal door de wolk van ironie heen om te zeggen dat hij ‘Bilderdijkiaan’ was, maar het werk van Bilderdijk als onleesbaar beschouwde. Dat gevoel bleek vervolgens breed gedeeld te worden.
Daarop zei een Multatuliaan tot ieders vreugde dat die Douwes Dekker weliswaar grappig was, maar toch ook niet echt een groot denker. Toen werd het de voorzitter van het Multatuli-genootschap, Mr. Winnie Sorgdrager, kennelijk te gortig. Ze merkte op dat we beide schrijvers “in hun tijd” moesten zien, waarna iedereen zich opgelucht te goed deed aan de gratis verstrekte koffie en thee.
Ingmar zegt
Welke uil hebben deze twee schrijvers precies getacht?
Harry Perton zegt
1.
Als je de humor van zelfbeklag kunt inzien, dan zijn beide schrijvers bij tijd en wijle èn grote denkers, èn zeer genietbaar!
2.
Om ze beide alleen in hun eigen tijd te willen zien, daarvoor hebben we zulke genootschappen niet nodig. Hopelijk worden deze niet gesubsidieerd, de debunking door de eigen lidmaten zou immers wel eens kunnen bewijzen, dat ze wezenlijk overbodig zijn.
Marc van Oostendorp zegt
Beide genootschappen worden inderdaad niet (meer) gesubsidieerd. Dat is geloof ik niet nodig; de leden vinden dat geloof ik ook niet. Aan de andere kant is de subsidie van het Multatuli-museum onlangs gestopt en het genootschap strijdt er nu voor om dan in ieder geval het pand om niet te kunnen huren. Dat lijkt mij een belangrijk doel. De nagedachtenis aan beide schrijvers moet zeker levend gehouden worden.