Gisteren is het tijdschrift Taal en Tongval online gegaan. Vanaf nu gaat de redactie alle nummers – twee per jaar – integraal en gratis op het internet zetten. Ook de oude nummers zullen langzaam maar zeker op het internet verschijnen.
Zo moet het. Ik hoop dat andere tijdschriften snel volgen. (Internationale neerlandistiek is sinds kort ook al zo ver.) Wij wetenschappers maken kennis en daar moet idealiter niemand iets aan verdienen, bijvoorbeeld omdat dit de beste garantie is voor onafhankelijkheid. Of omdat informatie uiteindelijk toch gratis wil zijn.
Ondertussen gaat het niet goed met het eerste en tot voor kort enige elektronische gratis wetenschappelijke tijdschrift voor de neerlandistiek, Neerlandistiek.nl.
De redactie worstelt al een tijdje met gebrek aan van alles en nog wat: gebrek aan kopij, gebrek aan mogelijkheden, gebrek aan tijd, gebrek aan kopij, maar ik denk eigenlijk vooral: gebrek aan enthousiaste nieuwe krachten. We hopen eigenlijk dat er een nieuwe generatie opstaat van enthousiaste postdocs die er wat van wil maken. (Ben jij zo iemand, meld je!)
Ondertussen wordt er op het internet allerwege aan het model van het wetenschappelijk tijdschrift geknabbeld. Er is bijvoorbeeld een interessante discussie aan de gang over de waarde van het anonieme beoordelen: je stuurt een tijdschrift in, en pas als twee of drie anonieme collega’s, die jouw artikel ook weer geanonimiseerd gelezen hebben, het goedkeuren, wordt het geplaatst.
Is dat systeem eigenlijk wel van deze tijd? vraagt een criticus zich af. (Er zijn ook kritische reacties, zoals deze.) Werken die beoordelingen niet alleen maar onnodig vertragend? Zijn er geen andere manieren om selectie te bevorderen, ook als iedereen zijn eigen werk zo op het internet plaatst? (Wat iedereen trouwens toch al doet.) Je kunt je bijvoorbeeld voorstellen dat openbare beoordelingen een belangrijkere rol gaan spelen: je schrijft een stuk en pas als het in het openbaar door enkele vooraanstaande collega’s van andere universiteiten is goedgekeurd krijg je er punten voor die tellen bij de beoordeling van je onderzoek.
Ik denk dat de tijdschriften uiteindelijk inderdaad wel het onderspit zullen delven. Het kan nog enkele decennia duren, maar uiteindelijk lijkt het model me onhoudbaar. Nu is het in de taalkunde al zo dat archieven van ongepubliceerd en dus onbeoordeeld materiaal (hier is er een waar ik vaak op kijk) in de praktijk minstens even belangrijk zijn als tijdschriftartikelen. Het is een soort natuurwet: wetenschap wil gratis zijn maar ook vrij, ideeën moeten naar buiten, ook als ze onzinnig zijn. Die onzinnigheid kan dan wel weer door anderen worden aangetoond.
Het zijn interessante tijden. Het levert bijvoorbeeld nieuwe mogelijkheden op voor de amateuronderzoeker. In de afgelopen eeuwen hebben academici een hele infrastructuur opgebouwd die het heel moeilijk maakte om als buitenstaander mee te discussiëren – deels omdat je gewoon te weinig kennis had, maar toch ook wel vaak omdat je nu eenmaal altijd door de redactiemolen van zijn tijdschrift moest. En in een klein vakgebied is de anonimiteit van anonieme beoordeling vaak maar betrekkelijk – iedereen weet waar iedereen mee bezig is. En de meeste wetenschappen zijn zo gespecialiseerd dat bijna ieder vak een klein vak is.
Hoe dat allemaal gaat uitpakken, en of vakken niet uiteen gaan vallen wanneer iedereen maar in het kleine hoekje van zijn universitaire depot gaat publiceren – de tijd gaat het leren. Ik ben benieuwd.
janien zegt
Open source, open access: hoera, hoera, hoera!!!