Handschrift van de Sint-Sebastiaansbroederschap in Brussel uit 1468, opnieuw ingebonden in 1697. |
Gisteren berichtte ik over de ontdekking van een vijftiende-eeuws handschrift op een Brusselse zolder. De informatie was erg summier, de pics waren erg low res, maar vandaag is er meer informatie vrijgekomen en zijn de foto’s een stuk beter.
Literatuurhistoricus Remco Sleiderink (HUB) heeft bij een voormalige hoofdman van een Brusselse schuttersgilde een historisch waardevol archief gevonden. De documenten lagen stof te vergaren op een zolder. Het belangrijkst is een geïllustreerd perkamenten handschrift uit 1468, met ook een ledenlijst van de Brusselse rederijkerskamer De Corenbloem. De documenten werden eeuwenlang bewaard door de Brusselse schutters en waren bij wetenschappers niet bekend. De waardevolle collectie wordt nu overgedragen aan het Brusselse stadsarchief.
Het oudste stuk in de collectie is een perkamenten boekje uit 1468 met het reglement van de Sint-Sebastiaansbroederschap. Er is een miniatuur op te zien van Sint-Sebastiaan die een handboog vasthoudt. De heilige staat in het interieur van de voormalige Brusselse Sint-Gorikskerk en wordt omringd door enkele priesters en een groep Brusselse burgers: allemaal mannen en vrouwen die tot deze religieuze vereniging waren toegetreden. De licht beschadigde, maar nog altijd prachtige miniatuur onderstreept het prestige van de broederschap.
Uit het handschrift blijkt dat de Sint-Sebastiaansbroederschap nauw verbonden was met de rederijkers van De Corenbloem. Rederijkers waren amateur-dichters en toneelspelers die zich in de late middeleeuwen organiseerden in verenigingen. In het handschrift staan korenbloemen afgebeeld en staat de spreuk van de rederijkerskamer: “Jueght sticht vrueght”. Er is ook een ledenlijst in terug te vinden van De Corenbloem. Hierop pronken de namen van maar liefst 119 Brusselse rederijkers, wat meteen een schat aan historische informatie geeft.
Het begin van de ledenlijst van rederijkerskamer De Corenbloem (ca. 1520). |
Daarnaast bevat het handschrift de namen van honderden andere leden van de Sint-Sebastiaansbroederschap, vaak met vermelding van hun beroep, wat uiteraard ook interessant is. Hierbij zijn bekende kunstenaars en ambachtslieden, zoals de schilder Bernard van Orley, beeldhouwer Jan Borreman en boekdrukker Thomas van der Noot.
Vermelding van de schilder Bernard van Orley als lid van de broederschap (ca. 1520). |
De broederschap van Sint-Sebastiaan bleef eeuwenlang actief. Het perkamenten handschriftje werd aan het einde van de zeventiende eeuw opnieuw ingebonden in een omslag van blauw fluweel. Daarbij werd ook een zestiende-eeuwse inventaris opgenomen met de bezittingen van de broederschap. Hoe het bezit nadien evolueerde, kan worden nagegaan aan de hand van lijsten die in de achttiende en negentiende eeuw in het boekje werden genoteerd.
Een ander pronkstuk in de collectie is het zogenoemde ‘guldenboek’, een boek waarin niet alleen de belangrijkste leden van de broederschap, het schuttersgilde en hun beschermlieden zijn opgesomd, maar waarin ook tal van afbeeldingen zijn opgenomen. Aan het begin van dit handschrift staat het wapenschild van aartshertogin Isabella en het jaartal 1628, en er is aan doorgewerkt tot het begin van de twintigste eeuw. Ook Brusselse burgemeesters komen in deze guldenboeken aan bod, zoals de negentiende-eeuwse Charles de Brouckère.
Wapenschild van aartshertogin Isabella in het guldenboek (1628). |
Interessant daarbij is te zien hoe opvallend abrupt de taalwijziging is in 1830. Tot dat moment was de voertaal in de broederschap het Nederlands, daarna wordt op schrift vrijwel uitsluitend het Frans gebruikt. Vanaf dezelfde tijd ligt de nadruk niet langer op de religieuze aspecten, maar is er meer aandacht voor de activiteiten van de schutters, met de jaarlijkse koningskroning als hoogtepunt. Degene die de hoofdvogel afschiet mag zich voor een jaar koning noemen en mag een kunstig versierde pagina aan het guldenboek toevoegen.
Het Brusselse gilde van de boogschutters – Serment royal Saint-Sébastien des archers de Bruxelles, zoals ze zich voluit noemden – bestond tot 2005. Het archief werd de laatste jaren bewaard op de zolder van de laatste hoofdman. Bij de documenten bevond zich ook een grote zilveren ketting die nog werd gedragen door koning Leopold II, erevoorzitter van het gezelschap. De laatste leden van het schuttersgilde hebben geaccepteerd dat de documenten worden overgedragen aan het Archief van de Stad Brussel. Daar kunnen ze dan bestudeerd worden, in samenhang met andere bronnen over Brusselse broederschappen, rederijkerskamers en schuttersgilden.
De latere koning Leopold II is als erevoorzitter van het schuttersgilde afgebeeld in het guldenboek (1856). Hij draagt de zilveren ketting die nu naar het Brusselse stadsarchief gaat. |
Laat een reactie achter