Door Marieke Winkler
‘We will always look forward, we will not fear innovation’
Op 12 februari publiceerde het nieuwe wetenschappelijke tijdschrift PeerJzijn eerste artikelen. PeerJpubliceert wetenschappelijke artikelen op het gebied van de Biologie en Medische wetenschappen middels een, volgens de oprichters, compleet nieuw publicatiemodel. Het biedt namelijk een Open Acces platform dat wetenschappelijke, want peer-reviewed, artikelen toegankelijk maakt voor iedereen die mogelijk geïnteresseerd is. De lezer hoeft niet perse medewerker van een universiteit te zijn, noch hoeft hij abonnementskosten te betalen om toegang te krijgen tot de nieuwste vruchten van wetenschappelijk onderzoek. Op die manier hoopt PeerJ‘the catalyst of change within the system of academic publication’ te zijn.
Marc van Oostendorp signaleert PeerJop Neder-L en stelt in de eerste zin van zijn signalement dat de toekomst van wetenschappelijk publiceren misschien nu echt begonnen is.
Die regel en de goed gekozen titel trokken mijn aandacht, want ik ben erg benieuwd hoe die toekomst er uit zou kunnen zien. Dat de huidige organisatie, waarbij de enige maat voor wetenschappelijk succes is gebaseerd op het aantal wetenschappelijke publicaties dat je als wetenschapper op je naam hebt staan de nodige negatieve effecten met zich meebrengt (niet in de laatste plaats omdat die publicaties meestal tot stand moeten komen in een uiterst traag en log publicatiemechaniek van peer-reviewed vaktijdschriften) is volgens mij voor de meeste academici duidelijk. Net zoals dat er iets moet veranderen in die traditionele structuur waardoor het academische publicatieproces beter aansluit bij de mogelijkheden en de wensen van de huidige gemediatiseerde samenleving. Open Access is een mooie eerste stap in die richting. Je zou daarom juist verwachten dat het Open Acces publiceren snel van de grond zou komen en dat PeerJzich dus helemaal niet als een eerste aanzet hoeft te presenteren, maar juist als de uitkomst van het vernieuwingsproces. Dit is niet het geval.
Die regel en de goed gekozen titel trokken mijn aandacht, want ik ben erg benieuwd hoe die toekomst er uit zou kunnen zien. Dat de huidige organisatie, waarbij de enige maat voor wetenschappelijk succes is gebaseerd op het aantal wetenschappelijke publicaties dat je als wetenschapper op je naam hebt staan de nodige negatieve effecten met zich meebrengt (niet in de laatste plaats omdat die publicaties meestal tot stand moeten komen in een uiterst traag en log publicatiemechaniek van peer-reviewed vaktijdschriften) is volgens mij voor de meeste academici duidelijk. Net zoals dat er iets moet veranderen in die traditionele structuur waardoor het academische publicatieproces beter aansluit bij de mogelijkheden en de wensen van de huidige gemediatiseerde samenleving. Open Access is een mooie eerste stap in die richting. Je zou daarom juist verwachten dat het Open Acces publiceren snel van de grond zou komen en dat PeerJzich dus helemaal niet als een eerste aanzet hoeft te presenteren, maar juist als de uitkomst van het vernieuwingsproces. Dit is niet het geval.
Een van de redenen waarom het niet van de grond komt, laat PeerJ heel duidelijk zien. Open Acces is namelijk inderdaad voor iedereen gratis, behalvevoor de auteur. Dat de oprichters de wens hebben om in de toekomst het lezen en het publiceren voor iedereen gratis te maken verandert daar niets aan. Als jouw stuk bij PeerJ geaccepteerd wordt, moet je eenmalig een abonnement afsluiten van 129 dollar. Je stuk wordt dan gepubliceerd en omdat je abonnement doorloopt mag je – genereus als ze zijn – iedere jaar een stuk insturen (dat het geplaatst gaat worden, is natuurlijk vanwege de peer-review niet gezegd). Oh, en je wordt gevraagd of je ieder jaar één keer als peerwilt optreden.
Indien gepubliceerd, valt je stuk onder de ‘Creative Commons Attribution License’ wat inhoudt dat:
Authors retain copyright, but allow any user to share, copy, distribute, transmit, adapt and make commercial use of the work without needing to provide additional permission, provided appropriate attribution is made to the original author or source.
Nu is dat op zich geen enkel probleem, en denk ik dat de wetenschap er zeer wel bij gebaat is als de nieuwste onderzoeksresultaten van collega’s vrij toegankelijk zijn en niet twee jaar hoeven te wachten op een papieren publicatie als ze al gepubliceerd worden. Bovendien wordt er dan allicht meer ruimte gecreëerd voor die artikelen die Oostendorp ‘dwars’ noemt: de artikelen die het niet redden in een conservatieve peer-group. De pijn zit natuurlijk in het betalen voor het vrij toegankelijk maken van de informatie. Een bedrijf dat zijn producten voor niets aanbiedt – om even in het verdienmodel-jargon te blijven – is verdacht. Waarom zou de wetenschap haar resultaten voor niets moeten aanbieden? En sterker, waarom zou de wetenschapper moeten betalen om op te treden als peer?
Een echte vernieuwing in de publicatiestructuur kan volgens mij alleen als er nog een andere maat is op basis waarvan het wetenschappelijke succes van de onderzoeker wordt gemeten. Waarom zouden de ogen zo rigide op de publicatielijst gericht moeten blijven? Waarom de vele andere taken die de academicus verricht buiten beschouwing laten, zoals het organiseren van congressen, het houden van lezingen en presentaties, het leiden van workshops of expertmeetings, het begeleiden van promovendi of bijvoorbeeld het schrijven van een review? Stel dat we nu peer-reviews, het belangrijkste middel in handhaving van wetenschappelijke kwaliteit, ook op de balans mogen zetten? Dan hoeft PeerJauteurs in ieder geval niet contractueel te verplichten tot het beoordelen van andermans werk.
De toekomst van het wetenschappelijk publiceren gaat verder, veel verder dan een nieuw wetenschappelijk tijdschrift.
Laat een reactie achter