Gert de Jager
Een gedicht van Frida Vogels op de kalender van Van Oorschot vandaag.
In dromen is er niet wat er geweest is
ook niet wat had kunnen zijn, maar
een werkelijkheid die men haat; die men eigenlijk wel
eens werkelijk zou willen beleven, om er
in rond te trappen als een paard in een porseleinkast,
maar die, tergend opdoemend, een spel van schimmen blijft
waarin men ook maar als schim meespeelt.
Titelloos, zoals alle gedichten in De harde kern 3. Om en nabij de driehonderd gedichten, verdeeld in twaalf afdelingen en voorzien van een datum. Dit gedicht komt uit VII en werd geschreven op 8 december 1966. Een werkelijkheid van Romeinse cijfers en dagtekeningen.
Zelfs dromen zijn bedrog, zou je kunnen zeggen. In de eerste twee delen van De harde kern, meer dan achthonderd bladzijden proza, worden we geconfronteerd met een personage dat moeite heeft met elke sociale band. Familierelaties, vriendschappen, erotische betrekkingen, de grote buitenwereld – evenzovele aanleidingen voor heftige gevoelens van vervreemding. Het leidt tot eindeloze analyses van zichzelf en anderen. Een onvermogen tot compromis, trouw willen zijn aan zichzelf. De wereld van Vogels is, zoals bekend, ook de wereld van Voskuil: van Bij nader inzien en Het bureau.
Voskuils personage Nicolien, Vogels’ personage Berta Mees: vrouwen van vóór de feministische golf uit de jaren zestig. Niet of nauwelijks een maatschappelijke loopbaan, in de praktijk tweederangsburgers. Nicolien zit alle zeven delen van Het bureauthuis. Het ergste wat Maarten haar kan aandoen is zich overgeven aan carrièredrang. Dat is geen overweldigende karaktertrek van Maarten, maar Nicolien meent hem nogal eens waar te nemen. Meer dan het kostwinnerschap is Maarten niet toegestaan. Iets anders zou een verloochening zijn van de zuiverheid die – vanuit een wat ander perspectief – haar noodlot is.
Zuiverheid is ook het ideaal van Dina Roorda, de moeder van het hoofdpersonage uit Pier en Oceaan. Niet kinderloos dus zoals Nicolien en Berta – vijf kinderen maar liefst en een echtgenoot die rector is van een protestants lyceum in Goes. Maar eenzelfde onvermogen om zich maatschappelijk te ontplooien en te plooien, eenzelfde veroordeling van iedereen in de omgeving die daar minder moeite mee heeft. ‘Probeer nou es een maand helemaal niets onzuiver te vinden! Misschien gaat het dan beter!’ barst zoon Abel op een gegeven moment uit. In de driehonderd pagina’s die volgen, houdt een moeder zich staande met behulp van tranquillizers, desintegreert een huwelijk, is een zoon trots wanneer hij zijn moeder auto ziet rijden.
De onuitstaanbare Nicolien, ogenschijnlijk zonder empathisch vermogen wanneer het haar echtgenoot en besognes van zijn werk betreft; de in de doolhof van haar analyses verdwalende Berta; Dina die zich wil bevrijden van ‘al dat kleine menselijke gedoe’ – het zijn vrouwen die zich laten leiden door idealen. Je hoeft geen hardcoremarxist te zijn om vast te stellen dat de bovenbouw hier nogal afhankelijk is van de maatschappelijke onderbouw. Via een omweg: een maatschappelijke constellatie maakte het onmogelijk om een mensbeeld te toetsen waardoor dat mensbeeld onaangetast kon blijven bestaan. Compromisloosheid, een ideaal van zuiverheid: een gedeelte van het volk had behoefte aan haar eigen opium. Een generatie van vrouwen moest zich met een lot proberen te verzoenen.
Laat een reactie achter