Door Marc van Oostendorp
We leven in een tijd van afbraak. Het is een rare zin om neer te schrijven, het klinkt zo pathetisch dat het moeilijk is om te geloven. Maar het is geloof ik wel waar. Waar je om je heen kijkt, wordt van alles en nog wat gesloopt. Vanwege de crisis, ja, en vanwege een weerzin tegen een heleboel monumenten die er staan.
Misschien is het omdat ik deze maanden in een wat andere omgeving ben – op de KB in Den Haag en het NIAS in Wassenaar – dat het me meer opvalt. Overal is de afbraak, maar je ziet hem minder makkelijk in je eigen omgeving. Maar misschien gaat het allemaal ook wel steeds sneller.
Op het NIAS kondigde de rector, Aafke Hulk, deze week aan dat ze per 1 november vertrekt. Ze vindt dat ze haar onderzoeksambities niet kan combineren met de enorme taak die een bestuurder wacht. Het instituut heeft dan ook zeer grote bezuinigingen aangezegd gekregen: volgens sommige bronnen zou het een derde van het budget moeten inleveren. Het is onduidelijk waar dat geld vandaan moet komen, en de toekomst van die instelling waar, pakweg, Frits van Oostrom en Christiaan Weijts hun boeken afschreven, en waar de laatste jaren allerlei getalenteerde onderzoekers hun projecten zijn begonnen, is uitermate onzeker.
Ondertussen stond gisteren een alarmerende brief in de Volkskrant en op een aantal websites. In die brief wijzen een aantal hoogleraren en docenten op het gevaar dat de DBNL bedreigt. Een tijdje geleden is de DBNL overgegaan naar de KB. Jos Damen sprak daar toen hier op Neder-L zijn zorgen over uit; die zorgen werden (in het commentaar onder de blogpost) gesust door Paul Doorenbosch. Maar inmiddels blijkt het probleem uit een andere hoek te komen omdat het ministerie van OCW en de Taalunie harrewarren over de paar ton die het kost om de DBNL écht op volle kracht te laten blijven draaien. De toekomst van deze digitale bibliotheek, binnen een paar jaar opgebouwd en zo rijk aan materiaal, is daarmee ook al onzeker.
De betrokkenen bij het NIAS en bij de DBNL zeggen allemaal dat ze hopen dat het goed komt. Natuurlijk is er in het verleden erg veel luxe geweest in de Nederlandse samenleving. Natuurlijk kan dat wel wat minder. Natuurlijk wordt er ondertussen overal in Nederland nog aan prachtig onderzoek gewerkt.
Maar er wordt de laatste tijd wel erg veel overhoop gehaald.
Kees Thomassen zegt
`Binnen een paar jaar opgebouwd', lijkt me wat kort door de bocht, het instituut bestaat nu al bijna 15 jaar. En in die periode is een voor de neerlandistiek praktisch onmisbare materiaalverzameling opgebouwd. Bij Wikipedia zie je zo nu en dan een oproep om een donatie te storten omdat het geld toch ergens vandaan moet komen. En dan maak ik braaf wat geld over. Ik heb geen flauw idee hoeveel mensen zoiets doen en hoeveel het oplevert, maar zou het bij het DBNL ook niet zinvol zijn de gebruikers erop te attenderen dat al die bestanden er niet door de kaboutertjes worden opgezet, en dat een donatie meer dan welkom is?
Guy Bourgeois zegt
Privédonaties, de *participatie*maatschappij die snel evolueert naar een *aandeel*maatschappij. Hoe kan je op die basis iets langdurigs opbouwen? Het mecenaat is een mooie uitvinding, maar toch vooral iets voor de (super)rijken: een groot bedrag waar je weer enkele jaren mee verder kan. Dat men nu ook met de hoed rondgaat bij de gewone man: die kan natuurlijk maar 1 projectje steunen, geen 28. Een stuivertjesstrategie.
Bart FM Droog zegt
Wel, alle kleine beetjes helpen. Het zou natuurlijk mooi zijn als enkele supperrijken substantiële bedragen overmaken naar de DBNL (en naar de NPE); tot die tijd is gebedel bij de armen van dagen helaas broodnodig.
Voor giften aan de DBNL kan men over de stortingsprocedure contact opnemen via de mail: post@dbnl.org. Voor giften aan de Nederlandse Poëzie Encyclopedie zie: http://www.nederlandsepoezie.org/donaties.html