De schrijver als de gids die de lezer een wereld binnenvoert waar de vertrouwde conceptuele categorieën niet meer gelden. Van een eenduidig bestaansuniversum naar een meerduidig lezersuniversum om daarna het bestaansuniversum gezuiverd te aanschouwen. Twee keer gaat de lezer een drempel over. Kenmerkend voor de dichter Faverey is dat hij de lezer het overschrijden van die drempel, de limen, laat ervaren. Het geeft aan zijn ogenschijnlijk van de wereld losgezongen taalconstructies een existentiële lading. Als ‘manifestaties van het liminale’ blijken juist die verstoringen van logica, zinsbouw en referentie uiterst betekenisvol te zijn. Het kan worden gevangen in het begrippenapparaat van de antropologie: wat Favereys lezer doormaakt, is ‘in samengebalde vorm’ een rite de passage.
Laat een reactie achter