In het voorwoord van zijn boek Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur (2013) schrijft Thomas Vaessens dat hij specifiek gekozen heeft voor een benadering die een ‘terugkeer naar de tekst’ betekent. ‘[W]aar veel literatuurwetenschappelijk onderzoek de laatste decennia gericht was op de instituties om de literatuur heen (de kritiek, de uitgeverij, het boekbedrijf en het gedrag van verschillende actoren in het veld, waaronder ook de schrijver)’ richt Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur zich in de eerste plaats op ‘de bijzondere aard, functies en effecten van de literaire tekst.’ (12) In Vaessens’ literatuurgeschiedenis staat met andere woorden niet de contextcentraal maar de tekstzelf.
Van recentere datum is Daniël Rovers’ essay ‘Let’s talk about text, baby’ verschenen op 30 oktober 2012 op deReactor. In deze programmatische tekst wordt o.a. het werk van sociologisch georiënteerde literatuurwetenschappers als Gilles Dorleijn en Jos Joosten onder de loep genomen. Rovers stelt vast: ‘Binnen het vakgebied van Joosten, de Nederlandse letterkunde, hield men zich de laatste twintig jaar bijvoorbeeld steeds minder met de literaire tekst zelf bezig, en onderzocht in plaats daarvan de sociologische inbedding van literaire teksten.’ Volgens Rovers focust dit type literatuuronderzoek zich te eenzijdig op de (sociale) context. Te eenzijdig, omdat het ten koste gaat van de aandacht voor de literaire tekst zelf. Deze stelling werd verder uitgediept tijdens een debat-avond in Perdu waar onder het thema ‘Radicaal lezen’ naast Rovers, ook Johan Sonnenschein, Aukje van Rooden, Gijsbert Pols en Gaston Franssen hun visie op dit onderwerp naar voren brachten.
Laat een reactie achter