Dat de belangstelling voor digital of e-Humanities nog altijd groeiende is, hoef ik hier niemand uit te leggen. Ook binnen het volksverhaalonderzoek (in het kader van het vak volkskunde, etnologie of – in het Engels – folklore studies) verschijnt er tegenwoordig regelmatig een computationele studie, vooral op het gebied van verhaalstructuren. Vijf dagen geleden verscheen het open access en peer-reviewed artikel ‘The Phylogeny of Little Red Riding Hood‘ in PLOS ONE van de hand van de Britse onderzoeker Jamshid J. Tehrani, verbonden aan de afdeling antropologie én het centrum voor co-evolutie van biologie en cultuur aan de universiteit van Durham (een opmerkelijke combinatie!). In zijn studie keert Tehrani terug naar de ruim honderd jaar oude ‘historisch-geografische’ methode die het onderzoek naar volksverhalen een wat solider wetenschappelijke basis wilde geven. In deze methode werd vastgesteld dat er internationaal volksverhalen circuleren die tot hetzelfde ’type’ behoren. Voor nu is het voldoende om te weten dat het sprookje van Roodkapje het internationale typenummer ATU 333 heeft gekregen, en dat het sprookje van de Wolf en de Zeven Geitjes behoort tot type ATU 123. Had je eenmaal alle varianten zo veel mogelijk verzameld, dan kon je volgens de historisch-geografische methode drie vragen beantwoorden: 1. Hoe oud is het sprookje bij benadering? 2. In welk kerngebied is het sprookje ontstaan? en 3. Hoe verliep de plot van het sprookje in zijn oervorm? Deze vragen zijn in het verleden met wisselend succes beantwoord, en omdat de methode toch minder exact was dan gehoopt, is men zich weer op andere invalshoeken gaan concentreren. Het internationale typensysteem is evenwel gehandhaafd; de laatste herziene versie van Aarne-Thompson-Uther dateert uit 2004.
quod non. De Aesopische fabel van het geitje dat de deur dichthoudt voor de wolf en daardoor overleeft wordt door de computer keurig vrijwel aan het begin van de ATU 123-traditie geplaatst. Keurig laag aan de ATU 333-tak staat Egbert van Luik met zijn verhaal over een meisje met een rood doopmanteltje, dat door een wolf wordt gegrepen en bijna opgegeten, maar door God beschermd wordt vanwege dat rode manteltje. De computer had dit gemakkelijk kunnen afdoen als een heel afwijkende versie ergens ver weg in een vreemde tak, maar dat is niet gebeurd.
Theo Meder zegt
Correctie: de onderzoeker gebruikte niet 54 verhaalversies, maar 58.