Door Michiel de Vaan
glit zn.o. ‘loodoxyde’
nnl. glit [1723 goud-glid, Ten Kate, Aenleiding; 1743 glit, Chomel, Huishoudelyk Woordboek], ouder gelit [1654; van den Ende], glette [1640; Mellema].
De oudste Vnnl. vorm voor ‘loodoxyde’ is glede, dat Kiliaan “Germ. Sax. Sicamb.” noemt, en dat hij ook in siluer-glede ‘lithargyrium’ kent. Mellema en van den Ende kennen g(e)lede als synoniem van glette resp. gelit.Vanaf 1700 is de gewoonlijke vorm glit.
Glede is een afleiding van glad en komt in vorm en betekenis overeen met Mnd. glede, Mhd. glete, glett o., Nhd. Glätte v. ‘glit’ < Wgm. *glad-īn- of *glad-ja-. Glede kan in theorie een inheems Nederlands woord zijn, nl. bij Noordhollands gleed, elders glee ‘dunne, kale plek, sleetplek’. Dat laatste is van glijden afgeleid. Indien glede ‘glit’ daarvandaan komt (zo Ten Kate: “om de gladdigheid”) heeft het dus dezelfde betekenisverandering doorgemaakt als Glätte, maar van een andere wortel. Maar de late attestatie, het technische jargon, de consistente bewaring van intervocalische d (die in het Nederlands normaal verdwijnt) en de geografische duiding bij Kiliaan wijzen eerder op een Nederduitse herkomst.
De vorm glette is duidelijk uit Vnhd. glette, Nhd. Glätte ontleend.
Voor de vormen glit en gelitwordt eveneens vaak ontlening aan het Hoogduitse glette aangenomen, vooral vanwege de late attestatie. De weergave van de Duitse korte e met Ned. i is echter onverwacht (de verwijzing naar hitsen < Dui. hetzen, bij van der Meer 1927, snijdt geen hout, aangezien in het Duits zelf de variant hitzen ook voorkomt). Opvallend is dat gelit ouder is dan glit en glid, en dat van den Ende (1654) voor het Ned. de vormen gelede en gelit geeft. De lettergreep ge– is hypercorrect naar woorden waarin de klinker van ge- werd gesyncopeerd (geloven > gloven en dergelijke), en er is een heel direct model voor handen: het woord gelid ‘lid, geleding’ had vanaf het Mnl. een gesyncopeerde variant glit. Ik vraag mij daarom af of gelit als hypercorrect enkelvoud gevormd is bij het oudere glede >> gelede, naar voorbeeld van gelid ‘lid’. Daarvan is het oude meervoud immers geleden, geleen, dat in bepaalde betekenissen en teksten tot in de 19e eeuw gebruikt wordt, en pas daarna definitief wijkt voor gelederen. Ook het o. geslacht van glit (voor het eerst in 1743 met zekerheid aangetroffen) zou bij deze hypothese passen.
Laat een reactie achter