Door Michiel de Vaan
holderdebolder bw. ‘hals over kop’
Vnnl. holder de bolder [1654, ’t Kortswylige steekertie], holder de polder [1678, Het nieuwe gevondene Makrollitje ofte Clioos hernieude cyter],holder bolder [1718,De gekroonde Utrechtze vreede, of Nederlandze Vreugd Godin], holderdebolder [1726; Tuinman].
Het woord is een rijmende herhaling, waarbij de verdubbeling de intensiteit van de actie onderstreept. Het element bolder lijkt van het werkwoord bulderen ‘lawaai maken’ te komen, Vnnl. bolderen. Holder- is tot nu toe als rijmformatie opgevat, zonder inhoudelijke betekenis, maar de vraag is waarom dat rijmwoord met een h- begint en niet met een andere (of zonder) medeklinker. Mogelijk hoort holder– bij Rijnlands holdern ‘lawaai maken’, van dezelfde wortel als hollen. In dat geval is holder– dus geen fantasievorm.
In het Duitse taalgebied vinden we onder andere Nnd. hulterbulter, hullerdebulder, Vnhd. holter die polter [1691], Mohd. holterpolter. Net als in het Ned. is ook in het Duits een d ontstaan in de combinatie –lr-:Mhd. bollern, pollern ‘lawaai maken, aanvallen’ > b/poldern en uiteindelijk poltern. Het is dus op basis van de klankvorm noch op basis van de chronologie uit te maken of het Nederlands holderdebolder uit het Duits heeft ontleend of dat beide talen de combinatie onafhankelijk hebben gemaakt. Engels hurly-burly komt uit ouder hurling and burling, bij hurl ‘gooien’, en heeft dus historisch niets met holderdebolder te maken.
Tuinman vat holderdebolder op als verbastering van hol over bol. Die uitdrukking komt voor het eerst voor in 1600 als over hol over bol (Spieghel, Numa), letterlijk ‘over de holle zijde of over de bolle zijde’, ‘hoe dan ook’. Later vinden we over hol en bol. Dat kan dus vanwege de betekenis niet de directe bron zijn voor holder(de)bolder, maar het bestaan van de combinaties hol en bol, hol over bol kan wel de combinatie en/of acceptatie van holder (de) b/polder gestimuleerd hebben.
Laat een reactie achter