Een dag niet gelachen is een dag niet geleefd, dus dat zag er vanochtend heel vroeg al zonnig uit, toen ik het artikel van Taalunie-secretaris Geert Joris las. Zijn weerwoord op de kanttekeningen van Marc van Oostendorp bij het door hem ingezette Taalunie-beleid zouden namelijk om heel hard te lachen zijn, als ze niet zo triest waren
Om dat vast te stellen volstaat het eigenlijk om Joris’ stuk te lezen. Niettemin sta ik even stil bij wat puntjes die er voor mij persoonlijk uitsprongen.
Interessant dan wel weer dat een van de uitgangspunten van het beleid nieuwe ‘doelstellingen en kerntaken’ werd – en dat men daarvoor dus geen inhoudelijk geëquipeerd persoon voor aangetrokken heeft.
Lieve lieve mensen, zou Mies Bouwman zeggen, wat hart-ver-war-mend die betrokkenheid van Geert Joris! Niet alleen begaan met de Nederlandse werkelozen, maar ook met de moedertaaldocenten in de oost- en zuideuropese landen!
HC zegt
Hoe kleintjes dit verweer is, moge blijken uit de aanzet: "Joris antwoordt dus, in een artikel dat een klassiekertje mag worden in colleges Taalbeheersing van het Nederlands …" Tja, dan hoeft het voor mij niet meer.
Bert Cappelle zegt
Wat is er mis met zwierig schrijven? Trouwens, dit is helemaal geen verweer maar een kritíek op een verweer, in een grootse retorische stijl neergepend, met krachtige tegenargumenten. Dit mag voor mij best een klassiekertje worden, en dat is niet sarcastisch bedoeld.
HC zegt
Zwierig? Veeleer hysterisch. Ik wil mijn zin best aanpassen ("Hoe kleintjes die kritiek is …"), maar wat daar het juiste woord zou moeten zijn, is naast de kwestie. Grootse retorische stijl? In der Beschränkung zeigt sich der Meister. Krachtige tegenargumenten? Als je begint met de zin die ik hierboven heb geciteerd, kondig je alleen maar aan dat je moet hebben van denigrerend uithalen, wellicht omdat je "argumenten", if any, alles behalve krachtig (genoeg) zijn. Veel spijkers op laag water, dat wel!