Het fijne van de stad Leiden is dat het een dorp is. Overdag moet ik werken in de bruisende metropool Amsterdam waar altijd wat gebeurt en de misdaad welig tiert, maar ’s avonds kom ik dan toch weer thuis, fiets het Rapenburg op en dompel me onder in de vredige sluimer waarin de stad zich permanent bevindt.
Je komt er ook altijd iemand tegen die je kent. Cees Klapwijk bijvoorbeeld, de baas van de DBNL, zie ik af en toe bij de fietsenstalling van het Centraal Station. Hij komt dan uit Den Haag, waar hij dan weer op zijn beurt zijn dagen moet slijten temidden van de ongekende drukte die zo’n regeringsstad nu eenmaal kenmerkt. Zo zijn wij Leidenaren, altijd aan het werk in de grote wereld.
Als we beiden niet te vermoeid zijn van onze enorm bloeiende carrière, maken we soms een praatje. Daar leer ik dan altijd iets interessants van. Zoals deze week bijvoorbeeld over de omvang van de Nederlandse literatuur. Als je die helemaal digitaliseert, hoeveel opslag heb je dan nodig?
Cees moest onlangs om de een of andere reden een download maken van alle teksten in de DBNL – nee, ik weet niet meer waarom, vraag mij toch niet zoveel! En het wonder was: dat paste op een sd-kaartje, zo’n ding waarop je foto’s op je digitale camera maakt.
Een heel groot kaartje was niet eens nodig: 9GB is de omvang van al het materiaal in de DBNL. Als je een beetje een hoge resolutie neemt, kun je daar maar een paar honderd foto’s van opslaan. Maar de truc is natuurlijk: het is alleen tekst, in de DBNL. Geen Word-bestanden met allerlei onzichtbare codes erin, maar enkel en alleen de tekst, op een heel economische manier opgeslagen.
Het is natuurlijk niet de hele Nederlandse literatuur, die er op de DBNL staat, maar ik geloof dat we het er toch ook wel over eens kunnen zijn dat de meeste hoogtepunten er wel staan. Tegelijkertijd is er ook nog plaats voor allerlei speciale collecties (taalkundeboeken bijvoorbeeld, of boeken over Limburg) die niet speciaal tot de literatuur gerekend kunnen worden.
En dus kunnen we inmiddels een schatting maken van de omvang van de Nederlandse literatuur: die komt niet boven de 64GB uit, en past dus makkelijk op een kaartje ter grootte van een kinderknie. (Mijn lokale hardwarehandel heeft zelfs kaartjes van 512GB). We hebben er met zijn allen eeuwenlang voor zitten schrijven.
Wat zou ik zo’n kaartje graag hebben, maar dat wilde Cees dan weer niet geven. Want zo zijn wij Leidenaren, hè, altijd heel precies op de regels.
Gaston Dorren zegt
Wat reken je mee? Als alle Nederlandstalige schotschriften, streekromans, detectives, theologische traktaten, pamfletten, manifesten, gelegenheidstoneelstukken, literaire laat staan andere tijdschriften, concordanties, in eigen beheer uitgegeven poëzie, lokale geschiedschrijving, bio- en blbliografieën, kinder-, kook-, en etiquetteboeken en wat dies allemaal nog meer zij mogen meedoen, moet je misschien toch wel even bij de plaatselijke ijzerhandel langs om die kaart van 512 GB te halen.
Erik de Smedt zegt
Geen vrees: de tijdschriften op DBNL zullen het kaartje niet vol maken. Ik zou me blauw kunnen ergeren aan al die artikelen die wel in een inhoudsopgave voorkomen maar waarvan de tekst ontbreekt, zogenaamd omdat men de rechthebbenden niet heeft kunnen achterhalen. In vele gevallen (ik heb het over stukken uit de laatste decennia) is dat met internet een koud kunstje – men moet het natuurlijk wel willen doen.
Wat tijdschriften van de laatste decennia betreft, is DBNL een lege doos, weliswaar met op de verpakking de (ontbrekende) inhoud.
Dat vind ik telkens weer ontgoochelend. Maar goed: ik heb 'Mens erger je niet' gespeeld.