Ondertekening Taalunie-verdrag, 1980 |
Met belangstelling volg ik de blogberichten van de afgelopen weken en daaromtrent natuurlijk alle nieuws rondom de bezuinigingen binnen de Taalunie.
Zelf ben ik docente Nederlands als vreemde taal in Duitsland en werkzaam op een universitair talencentrum, een volksuniversiteit, op de vrije markt en ik geef Erasmus+ trainingen. Daarnaast doe ik nog vertalingen. In het verleden heb ik twee (Amsterdam en Leuven) uitstekend verzorgde docentennascholingen mogen volgen op uitnodiging van de Taalunie en voor het universitair talencentrum heb ik diverse activiteiten georganiseerd (auteurslezingen en een muzikaal optreden met Lennaert Maes en Andries Boone)
Na aanvragen mijnerzijds, kreeg ik hier subsidie voor en omdat ik een freelancer ben en feitelijk dus nergens bij hoor, vond ik dat genereus en onbureaucratisch van de Taalunie.
Dit jaar wordt er al gekort op de docentennascholingen – moedertaalsprekers kunnen zich b.v. niet meer aanmelden – en er staat dus kennelijk nog het e.e.a te wachten. Doodzonde, want door die nascholingen heb ik veel enthousiaste mededocenten uit de hele wereld leren kennen, op deze manier een boeiend netwerk opgedaan (en samen met één van hen een boekje gemaakt voor een Duitse uitgeverij) en het is – nog steeds, gelukkig – fijner mensen persoonlijk te leren kennen dan door ze slechts op de sociale media per muisklik toe te voegen aan je netwerk.
In het verleden hebben studenten uit mijn modules van de universiteit ook aan de zomercursussen meegedaan en één van hen (een Chinese) heeft zelfs een prijs gewonnen via de ANV. “Ik studeer Nederlands omdat..” Op een dag kwam ze me stralend na een college vertellen dat haar inzending gepubliceerd was en drukte me de publicatie in handen. Voor mij, als Nederlandse in Duitsland, is het enthousiasmeren voor mijn moedertaal en cultuur in ruime zin een ongelooflijk inspirerende en dankbare taak en zulke momenten een bevestiging dat dat dan toch wel gelukt moet zijn hier en daar.
Tijdens die docentennascholingen heb ik o.a. ook collega’s leren kennen die net als ik op een Duits universitair talencentrum werkzaam zijn en dat onder niet al te prikkelende condities (lees: geen vaste contracten, maar een lesopdracht per semester (max. 8 uur) tegen geen bijster hoge lesuur-vergoeding, bij ziekte geen doorbetaling en correctiewerk geheel onbetaald).
Niet bepaald motiverende en docent-waarderende arbeidsstructuren op den duur om talenten en enthousiasme te ontplooien. Door alle terechte zorgen over wat er nu door de bezuinigingen komen gaat voor het Nederlands buiten het Nederlands taalgebied, vind ik het des te belangrijker de ondervonden erkenning en waardering tot nu toe (in de vorm van docentennascholingen en verstrekte subsidies voor activiteiten) ook uit te spreken, omdat bijvoorbeeld de Duitse talencentra het op deze punten ernstig laten afweten.
Laat een reactie achter